H3.4 deel 1: Atoommassa en de Mol

3.4 Atoommassa en molaire massa
Atomaire massa-eenheid
Relatieve Atoommassa
De Chemische Hoeveelheid
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

3.4 Atoommassa en molaire massa
Atomaire massa-eenheid
Relatieve Atoommassa
De Chemische Hoeveelheid

Slide 1 - Tekstslide

§3.4- Atoommassa en molecuulmassa (2)
  • VANDAAG:
    DEEL 1

Van molecuul naar mol

Slide 2 - Tekstslide

Deze les:
  • wat is atomaire massa-eenheid?
  • wat is de relatieve atoommassa? 
  • WAT is de mol?

Slide 3 - Tekstslide

Inleiding
In deze les gaan we rekenen aan de massa van atomen en moleculen.
Atomen zijn ontzettend klein.....
                                                    .......hoe klein eigenlijk?

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Deze les:
  • wat is atomaire massa-eenheid?
  • wat is de relatieve atoommassa? 
  • WAT is de mol?

Slide 6 - Tekstslide

wat zou de massa van één H-atoom zijn?
geef een getal + eenheid

Slide 7 - Woordweb

atomaire massa-eenheid
Massa van 1 waterstofatoom is 1,66*10-27 kg
Niet zo handig...
Daarom is  atomaire massa-eenheid (u) bedacht.   1 u = 1,66*10-27 kg      (dit getal  niet leren!)

Slide 8 - Tekstslide

atomaire massa-eenheid
Massa van één waterstofatoom is 1,66*10-27 kg
Massa van één waterstofatoom is 1 u

Massa van H-1 is 1 u!


noteer en leer!

Slide 9 - Tekstslide

Deze les:
  • wat is atomaire massa-eenheid? V
  • wat is de relatieve atoommassa?
  • WAT is de mol?

Slide 10 - Tekstslide

herhaling H3.1: isotopen
            wat is hetzelfde?  wat is verschillend?

Slide 11 - Tekstslide

relatieve atoommassa
= gemiddelde massa van
    alle isotopen van 1 atoomsoort


noteer en leer!

Slide 12 - Tekstslide

relatieve atoommassa 
De relatieve atoommassa  van ieder atoom kun je aflezen in 
het Periodiek Systeem.
Bijvoorbeeld: de massa van 
element P = 30,97 u. 

Slide 13 - Tekstslide


massagetal
=
geheel getal
aantal p + n in de kern

Gebruik je om te TEKENEN

relatieve atoommassa
getal met komma in Periodiek Systeem =
gemiddelde massa van alle isotopen
Gebruik je om te REKENEN
LET OP! Leer het volgende verschil uit je hoofd:

Slide 14 - Tekstslide

check: relatieve atoommassa
Zoek op in je Periodiek Systeem (Blz. 127) en noteer in je schrift
--> de relatieve atoommassa van de volgende atomen: 
waterstof
zuurstof
koolstof
zwavel
aluminium
timer
2:30

Slide 15 - Tekstslide

Deze les:
  • wat is atomaire massa-eenheid? V
  • wat is de relatieve atoommassa? V 
  • WAT is de mol?

Slide 16 - Tekstslide

Deze les:
  • wat is atomaire massa-eenheid? V
  • wat is de relatieve atoommassa? V
  • berekenen van molecuulmassa  
  • WAT is de mol?

Slide 17 - Tekstslide


molecuulmassa 
= massa van alle atomen in een molecuul bij elkaar opgeteld
noteer en leer!

Slide 18 - Tekstslide

molecuulmassa
Voorbeelden: 




Slide 19 - Tekstslide

check: berekenen molecuulmassa
Noteer in je schrift:  --> de molecuulmassa van
waterstofperoxide (H2O2)
zwaveltrioxide
ammoniak


timer
3:00

Slide 20 - Tekstslide

check: berekenen molecuulmassa
Noteer in je schrift:  --> de molecuulmassa van
H2O                                             SO3                                  NH3



34,016 u                                    80,06 u                             17,034 u




Slide 21 - Tekstslide

Deze les:
  • wat is atomaire massa-eenheid? V
  • wat is de relatieve atoommassa? V
  • WAT is de mol?

Slide 22 - Tekstslide

De mol
we zoeken een manier om een hoeveelheid deeltjes aan te geven.
omdat de deeltjes heel klein zijn, is de hoeveelheid heel groot

Slide 23 - Tekstslide

Begrippen van hoeveelheid, bijv.
  • dozijn = 12
  • gros  = 144
  • duo = 2
  • kwartet = 4

Eén dozijn eieren, donuts, golfballen, ......... is altijd 12 stuks  (een vaste hoeveelheid)

Slide 24 - Tekstslide

wat zou volgens jou
een handige hoeveelheid zijn om
een aantal moleculen weer te geven?

Slide 25 - Woordweb

Begrippen van hoeveelheid
atomen en moleculen hebben een kleine massa
--> er zitten dus heeeel veel atomen in 1 gram stof

1 waterstofatoom = 1,66*10-24 gram
Bereken en noteer in je schrift:
--> Hoeveel waterstofatomen zitten er in 1 gram?

Slide 26 - Tekstslide


WAT is de mol?

De mol is een vaste hoeveelheid deeltjes:
1 mol = 6,02*1023 



noteer en leer!
1 mol water = 6,02*1023 moleculen
1 mol zuurstof = 6,02*1023 moleculen
1 mol koper = 6,02*1023 atomen

Slide 27 - Tekstslide

check: rekenen met mol
1 mol = 6,02 x 1023 moleculen of atomen
Bereken:
0,5 mol = ................................... moleculen
3,5 mol = ................................... atomen
1,0 x 1023 atomen = .............................. mol
30,1 x 1023 moleculen = ........................mol
timer
3:00

Slide 28 - Tekstslide

Huiswerk
Leren: 
Boek blz. 133-135 tot aan "molaire massa" (die doen we na de vakantie!)

Maken + nakijken:
Paragraaf 3.4 Opdr. 1abcd, 2ac, 3ab, 5, 6, 9b, (14a niet verplicht)
Extra stencil chemisch rekenen, Deel 1: Rekenen met de mol

Slide 29 - Tekstslide