In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Middeleeuwen
Hoofdstuk 4 par 1 (2)
Slide 1 - Tekstslide
Tekstboek
Lees
Tekstboek blz. 63 en 64
Een vreemde godsdienst
Machteloze goden
Gelijdelijke overgang
Slide 2 - Tekstslide
Welke zendelingen bedreven in ons land zending?
Slide 3 - Open vraag
Noem drie redenen waarom het zendingswerk op tegenstand stuitte
Slide 4 - Open vraag
Noem 3 voorbeelden van succes van het zendingswerk van Willibrord en Bonifatius
Slide 5 - Open vraag
Noem twee voorbeelden van gevaar voor zendelingen
Slide 6 - Open vraag
Omschrijf het christelijk maken van een volk met een woord
Slide 7 - Open vraag
Welke factor zal van doorslaggevend belang zijn geweest bij het feit dat de Germaanse volken in West-Europa lange tijd niet bereikt werden met het christelijk geloof? Kies het beste antwoord.
A
Het christelijke geloof was alleen doorgedrongen in de door Romeinen gestichte steden zoals Trier, Keulen en Maastricht.
B
De Germanen wilde van het christelijk geloof niet weten en zorgden er met geweld voor dat zendelingen de kans niet kregen om iets te vertellen.
C
Het geloof van de Germanen was zo sterk dat andere geloven daar geen kans kregen.
D
De Germaanse taal was moeilijk te leren, daarom kwamen de meeste zendelingen niet verder dan de door Romeinen gestichte steden.
Slide 8 - Quizvraag
Sleep de juiste omschrijvingen naar de juiste apostel
Willibrord
Bonifatius
saksen
Donareik
Friezen
Dokkum
Duitsland
Utrecht
Apostel der Duitsers
Apostel der Friezen
Bisdom
Utrecht
Nehalennia
Slide 9 - Sleepvraag
Stelling 1: Het zendingswerk droeg ondanks de tegenstand vrucht. Steeds meer stammen werden christelijk. Germanen lieten zich dopen, er kwamen kerken.
Stelling 2: Sommige heidense feesten zoals het zonnewendefeest bleven bestaan in een christelijk jasje: het kerstfeest. De zendelingen wilden dit niet, maar veel Germanen wel.
A
Beide stellingen zijn juist.
B
Alleen stelling 1 is juist, stelling 2 is onjuist.
C
Alleen stelling 2 is juist, stelling 1 is onjuist.
D
Beide stellingen zijn onjuist.
Slide 10 - Quizvraag
Waardoor werd pas na de val van het Romeinse Rijk echt duidelijk dat de Romeinse overheersing niet alleen negatieve kanten had?
A
Omdat toen de Romeinen er niet meer waren pas duidelijk werd waar zij voor zorgden. Bijvoorbeeld voor veiligheid en onderhoud van de wegen.
B
Na het verdwijnen van de Romeinse legers vielen de Germaanse stammen uit elkaar, dit zorgde voor veel onrust.
C
Het christelijke geloof verdween met het vertrek van de Romeinse legers.
D
De moord op Bonifatius zou niet zijn gebeurd als de Romeinen er nog geweest waren.
Slide 11 - Quizvraag
Lees het introverhaal op blz. 62 van je tekstboek. Wat was het motief voor de moord op Bonifatius
Slide 12 - Open vraag
Lees in je werkboek bron 4 op blz. 52
a) Wie is degen die de wolf Fenris op de vlucht jaagt b) Op welke bekende figuur lijkt Wodan in dit verhaal? c. Het midwinterfeest van de Germanen en ons kerstfeest zijn beide op 25 december. Leg uit waarom dat niet toevallig is.