paragraaf 4.2 Europa wordt christelijk

Europa wordt Christelijk
paragraaf 4.2
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Europa wordt Christelijk
paragraaf 4.2

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen? 
  • Leerdoel paragraaf 4.2
  • Verspreiding van het Christendom
  • Vermening van de culturen
  • Invloedrijke geestelijken. 
  • Huiswerk. 
Waar gaan we het over hebben?

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel
Aan het eind van deze paragraaf kun je herkennen en uitleggen waarom de kerk en de geestelijken in de middeleeuwen een belangrijke rol speelden.

Slide 3 - Tekstslide

Wat weet jij eigenlijk
over het christelijk geloof?

Slide 4 - Woordweb

Slide 5 - Tekstslide

Wie stond het christendom toe in het Romeinse Rijk?
A
Nero
B
Constantijn
C
Augustus
D
Theodosius

Slide 6 - Quizvraag

Vertel hieronder kort het verhaal waarom juist deze keizer het christelijk geloof toestond. Gebruik de woorden: droom, kruis, god

Slide 7 - Open vraag

Verspreiding christendom
  • Na de val van het West-Romeinse rijk kreeg het christendom het moeilijk. De meeste Germanen geloofden in meerdere goden.

  • Om het christendom te verspreiden trokken monniken rond om mensen te bekeren tot het christendom. Deze monniken werden ook wel missionarissen genoemd.
Uitleg 1
Uitleg 2

Slide 8 - Tekstslide

Bekende missionarissen

Slide 9 - Tekstslide

Willibrord was een Engelse missionaris die probeerden de Friezen tot het Christendom te bekeren. De Friezen zaten daar niet op te wachten.
Bonifatius was ook een Engelse missionaris die probeerde de Friezen te bekeren. Dit lukte niet: in 754 werd hij door Friezen in Dokkum vermoord.
missionarissen

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Bonifatius kwam in 690 naar Nederland om de Friezen te bekeren .
A
Goed
B
Fout

Slide 13 - Quizvraag

Bekeren is iemand overhalen een ander geloof te doen
A
Goed
B
Fout

Slide 14 - Quizvraag

Willibrord slaagde er in de Friezen te bekeren.
A
Goed
B
Fout

Slide 15 - Quizvraag

Wie hakte de boom bij de Friezen om?
A
Bonifatius
B
Willibrord
C
Pepijn
D
Karel de grote

Slide 16 - Quizvraag

Oude gebruiken, nieuw geloof
Christelijke priesters bedachten iets om de Germanen christelijke te maken. Zij combineerde Germaanse gebruiken met christelijke feesten.

Voorbeeld: De Germanen maakten licht en versierden dennenbomen om te zorgen dat de lente terugkwam. De christelijke kerk maakte hier het kerstfeest van.
Uitleg

Slide 17 - Tekstslide

Heidense gebruiken kregen christelijke betekenissen.
A
Goed
B
Fout

Slide 18 - Quizvraag

Het midwinterfeest is
A
kerstmis
B
vruchtbaarheidsfeest
C
pasen
D
pinksteren

Slide 19 - Quizvraag


Paleizen...

Tussen 1309 en 1377 woonden de pausen niet in Rome, maar in de Franse stad Avignon. Dit was in die tijd hun paleis, het Palais des Papes.


  • De Paus, de leider van de kerk, had in de Middeleeuwen enorm veel macht, soms zelfs meer dan een koning of keizer.

  • De Paus en andere hoge geestelijken, zoals bisschoppen, hadden veel grond en woonden in enorme paleizen, vol luxe.
uitleg

Slide 20 - Tekstslide


...en kloosters



  • Lage geestelijken, zoals priesters, monniken en nonnen, woonden en leefden vaak veel eenvoudiger.

  • Monniken en nonnen waren zelf niet rijk, de kloosters soms wél: zij hadden veel grond en kregen pacht van de boeren op hun land.

Slide 21 - Tekstslide


Leven in een klooster

Zou jij kunnen leven in een klooster?
2.30: opstaan
2.30 - 3.00: studie en meditatie
3.00 - 5.00: kerkdienst /bidden
5:00 - 6:00: studie en meditatie
6:00 - 7:30: kerkdienst /bidden
7:30 - 8:00: werken
8:00 - 9:30: kerkdienst /bidden
9.30 - 12.00: werken
12.00 - 13.30: kerkdienst /bidden
13.30 - 14.00: avondeten
14:00 - 16:15: werken
16:15 - 17:30: kerkdienst /bidden
17:30 - 18:00: studie en meditatie
18:00 - 18:30: kerkdienst /bidden
19:00: slapen


  • In een klooster werd veel gebeden door de monniken en nonnen, maar ze werkten ook hard, bijvoorbeeld op het land.
  • Daarnaast verzorgden zij de zieken en hielpen mensen bij hun geloof in God.




Uitleg

Slide 22 - Tekstslide




  • In de kloosters werden soms ook oude boeken overgeschreven. 
  • Dit duurde heel lang: het was dus echt 'monnikenwerk'.

Slide 23 - Tekstslide

Video
Echt monnikenwerk!

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Wat is de beste omschrijving van het begrip ‘geestelijken’?
Kies het juiste antwoord.
A
mensen die in God geloven
B
mensen die iedere week naar de kerk gaan
C
mensen die in dienst zijn van de kerk
D
mensen die voor andere mensen bidden

Slide 26 - Quizvraag

Een vrouwelijke monnik wordt een non genoemd.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 27 - Quizvraag

Het verzorgen en genezen van zieken was één van de taken van monniken.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 28 - Quizvraag

Monniken zijn geen geestelijken.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 29 - Quizvraag

Door het harde leven gingen veel mensen het christendom extra belangrijk vinden. Waarom was dat zo?
A
De mensen hoopten dat God hen zou beschermen tegen honger, ziekte en dood.
B
In de Bijbel staat hoe je betere medicijnen kunt maken en hoe je grotere oogsten kunt krijgen.
C
Als je christen was, mocht je in een klooster wonen. Daar was wel genoeg voedsel.
D
Als je arm, maar goed geleefd had, werd je na je dood erg rijk in de hemel.

Slide 30 - Quizvraag

Wie woont in een klooster?
A
priester
B
bisschop
C
paus
D
monnik

Slide 31 - Quizvraag

1. Missionarissen zijn zendelingen
2. Romeinen kenden veel missionarissen.
A
Zin 1 en 2 zijn goed
B
Zin 1 en 2 zijn fout
C
1 = fout en 2 = goed
D
1 = goed en 2 = fout

Slide 32 - Quizvraag

Begrippen uit deze les

  • klooster
  • paus
  • bisschoppen
  • monniken
  • nonnen
  • geestelijken
  • missionaris
  • heidenen
  • monnikenwerk

Slide 33 - Tekstslide

Personen uit deze les

  • Willibrord
  • Bonifatius

Slide 34 - Tekstslide

Jaartallen uit deze les


  • 690: Engelse Willibrord naar de Nederlanden.
  • 754: Bonifatius wordt vermoord in Dokkum

Slide 35 - Tekstslide

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd

Slide 36 - Open vraag

Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 37 - Open vraag

Huiswerk
  • Maken van paragraaf 4.2 alle opdrachten

Slide 38 - Tekstslide