Les 1 Geld, geschiedenis/budgetplan

Goedemorgen!
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapPraktijkonderwijsLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Goedemorgen!

Slide 1 - Tekstslide

Les 1 Geld

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we deze les doen?

Uitleg geschiedenis geld
 Welk product is goedkoop / duur?
Budgetplan maken
Quiz

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen

Ik kan een inschatting maken welk product goedkoop / duur is.

Ik kan een budgetplan maken.

Slide 4 - Tekstslide

0

Slide 5 - Video

Wat heb je gehoord?

Hoe ging het vroeger voordat er munten waren?
Waarom was zout een goed ruilmiddel?
In 2002 kwam de Euro, wat hadden we daarvoor als muntsoort?
Wat is chartaal geld?
Wat is giraal geld?


Slide 6 - Tekstslide

Opdracht:
Uitleg: A en B merken

  • Maak 3 groepen
  • Je krijgt een werkblad
  • Keuze A en B
  • Welke is goedkoper (A of  B)? 
  • 15 minuten om te overleggen
timer
15:00

Slide 7 - Tekstslide

Nabespreken

Slide 8 - Tekstslide

Omgaan met geld

- Veel dingen die je wilt doen of hebben kosten geld.
- Geld is niet voor iedereen even belangrijk.




Hoe belangrijk is geld voor jou?
Waaraan geef jij het liefst je geld uit?

Slide 9 - Tekstslide

Omgaan met Geld
Als je een budgetplan maakt, kun je zien of je geld overhoudt of geld tekortkomt.
Een Budgetplan is een overzicht van je inkomsten (wat er binnenkomt) en uitgaven (wat je moet betalen).

  • Maken: werkblad Het budgetplan van Gijs

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Vraag 1: eerder / later
  • Uitleg: Geld is een betaalmiddel. Heel lang geleden betaalden de soldaten van het Romeinse Rijk al met Zout. 500 jaar voor Chr werd al met gouden munten betaald.
  • Vraag: Een betaalmiddel is dus al heel oud. Is het eerste papieren geld  ontstaan in het jaar 1600? Is dit eerder of later?

  • Antwoord: Later, het is gedrukt in het jaar 1700. Door China.

Slide 12 - Tekstslide

Vraag 2: meer / minder
  • Uitleg: Naast dagelijkse en wekelijkse kosten, betaal jezelf of je ouders ook waterkosten.  Het douchen kost geld, zeker warm water.

  • Vraag: Een douchebeurt kost gemiddeld 40 liter warm water, bij 9 minuten douchen. Is dit meer of minder?

  • Antwoord: Meer: Een douchebeurt kost gemiddeld 65 liter warm water, bij 9 minuten douchen.

Slide 13 - Tekstslide

Vraag 3: hoger / lager
  • Uitleg: Door dat al jaren alles duurder wordt, zijn er steeds meer jongeren (15 en 25 jaar) die een bijbaan hebben, waarmee ze geld kunnen sparen. 

  • Vraag: Je bent 17 jaar en je zit nog op de middelbare school en je hebt een bijbaan. Je verdient per jaar €3,000-, is dit hoger of lager?

  • Antwoord: Hoger, een 17 jarig persoon verdient gemiddeld per jaar €4,400-,

Slide 14 - Tekstslide

Vraag 4: Hoger/Lager
  • Vraag: Deze eieren kosten €5-, Is dit hoger of lager?

  • Antwoord: Hoger, het kost €6,39


Slide 15 - Tekstslide

Vraag 5: Hoger/Lager
  • Vraag: Deze Pizza kost €5,20, is dit hoger of lager?

  • Antwoord: Lager, het kost €4,89




Slide 16 - Tekstslide

Vraag 6: Hoger/Lager
  • Vraag: Deze verse Sperziebonen(500 gram) kosten €2,50, is dit hoger of lager?

  • Antwoord: Lager, het kost €2,20




Slide 17 - Tekstslide

Vraag 7: Hoger/Lager
  • Vraag: 2 hamburgers kosten €2,50, is dit hoger of lager?

  • Antwoord: Hoger, het kost €2,99

Slide 18 - Tekstslide

Vraag 10: Hoger/Lager
  • Vraag: Dit zakje diepvriesaardbeien (1 kilo) kosten € 6,00, is dit hoger of lager?

  • Antwoord: Lager, het kost €4,65




Slide 19 - Tekstslide

Terugblik
  • Werkblad Proeven goedkoop/duur
  • Ik kan een inschatting maken welk product goedkoop / duur is.
  • Opdracht / budgetplan Gijs
  • Ik kan een budgetplan maken. 
  • Quiz:
  • Ik heb meer informatie over het uitgeven van geld.

Slide 20 - Tekstslide