Elementen dwarsprofiel rivier

Een kenmerk van de bovenloop is
A
Snelle stroming
B
Brede rivier
C
Veel fijn sediment
1 / 30
volgende
Slide 1: Quizvraag
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Een kenmerk van de bovenloop is
A
Snelle stroming
B
Brede rivier
C
Veel fijn sediment

Slide 1 - Quizvraag


'Het stroomgebied van de Maas is groter dan het stroomgebied van de Rijn.'
A
juist
B
onjuist

Slide 2 - Quizvraag

Wat is een gemengde rivier?
A
Rivier met zoet en zout water
B
Rivier met water uit meerdere landen
C
Rivier met sedimenten
D
Rivier met smeltwater en regenwater

Slide 3 - Quizvraag

Het verval is:
A
de hoeveelheid water die door de rivier stroomt
B
Het hoogteverschil van de rivier tussen 2 punten
C
De snelheid van het water
D
het hoogteverschil van de rivier per kilometer

Slide 4 - Quizvraag

Maas
Rijn
Waterscheiding
Middenloop
Benedenloop
Bovenloop
Gemengde rivier
Regenrivier

Slide 5 - Sleepvraag

Binnenbocht
Buitenbocht 
Erosie
Sedimentatie
hoge stroomsnelheid
lage stroomsnelheid
diep
ondiep

Slide 6 - Sleepvraag

Het verval in de bovenloop is .... en in de benedenloop ....
A
klein, groot
B
groot, gemiddeld,
C
klein, gemiddeld
D
groot, klein

Slide 7 - Quizvraag

Wat is niet van invloed op het debiet van de rivier?
A
zonnekracht in het stroomgebied
B
De snelheid van het stromen van de rivier
C
Natuurgebieden in het stroomgebied
D
Neerslag in het stroomgebied

Slide 8 - Quizvraag

Het debiet van de Maas is in de winter .... dan in de zomer omdat....
A
hoger, minder verdamping en minder vegetatie
B
hoger, meer verdamping en meer neerslag
C
lager, minder verdamping en minder vegetatie
D
lager, meer verdamping en meer neerslag

Slide 9 - Quizvraag

Is het regiem van de Rijn (gemengde rivier) regelmatig of juist onregelmatig
A
Regelmatig
B
Onregelmatig
C
Ik heb geen idee

Slide 10 - Quizvraag

Verstening van de omgeving zorgt voor een
A
onregelmatig regiem
B
regelmatig regiem

Slide 11 - Quizvraag

2
1
3
4
5
6
Winterdijk
Uiterwaarde
Binnendijks
Kribben
Zomerbed
Zomerdijk

Slide 12 - Sleepvraag

Kribben worden aangelegd om
A
de stroomsnelheid te verlagen
B
de stroomsnelheid te verhogen
C
overstromingen te voorkomen

Slide 13 - Quizvraag

Waarvoor dienen kribben?
A
Om de rivier te laten meanderen
B
Als schuilplaats voor de vissen
C
Om de rivier langzamer te laten stromen
D
Het meanderen onmogelijk te maken

Slide 14 - Quizvraag

Welk begrip hoort bij de volgende definitie:

de hoeveelheid water die een rivier afvoert gemeten in m3/s
A
Regiem
B
Debiet

Slide 15 - Quizvraag

Een gletsjerrivier heeft het hele jaar hetzelfde debiet
A
juist
B
onjuist

Slide 16 - Quizvraag

uiterwaarden zijn geschikt voor veehouderij
A
juist
B
onjuist

Slide 17 - Quizvraag

Is het regiem van de Rijn (gemengde rivier) regelmatig of juist onregelmatig
A
Regelmatig
B
Onregelmatig
C
Ik heb geen idee

Slide 18 - Quizvraag

Dwarsprofiel rivier 

Slide 19 - Tekstslide

Dwarsprofiel

Slide 20 - Tekstslide

Kribben

1. Erosie buitenbocht voorkomen
2. doorstroom versnellen

Slide 21 - Tekstslide

Je ziet hier een langsdam, als alternatief voor kribben. Wat is het voordeel van langsdammen?

Slide 22 - Tekstslide

nog meer maatregelen
kanaliseren , kribben aanleggen en stuwen en dammen

Slide 23 - Tekstslide

Stuwen

Slide 24 - Tekstslide

Stuw bij Driel

Slide 25 - Tekstslide

stuw bij Driel

Slide 26 - Tekstslide

Doel stuwen

Slide 27 - Tekstslide

Waarom zijn stuwen nodig om de Maas bevaarbaar te houden?
A
Het regiem van de Maas is onregelmatig omdat het een regenrivier is.
B
Het debiet van de Maas is erg klein omdat het een regenrivier is.
C
Het regiem van de Maas is onregelmatig omdat het een gemengde rivier is.
D
Het debiet van de maas is erg klein omdat het een gemengde rivier is.

Slide 28 - Quizvraag

Slide 29 - Video

Bevaarbaarheid van een rivier 
stuwen
kribben
kanalisering
helpt verhang te overbruggen
voorkomt meanderen
reguleert debiet
Kortere relatieve afstand tussen plekken
doet het verhang toenemen
helpt vaargeul op diepte houden

Slide 30 - Sleepvraag