Paragraaf 1.1 4 havo

Graag alle spullen die je nodig hebt op tafel.
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Graag alle spullen die je nodig hebt op tafel.

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  • Bespreken paragraaf 1.1.
  • (klassikale oefening / zelfstandig werken)

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
  1. Je kent een aantal factoren die een verklaring vormen voor de verdeling van de welvaart in de wereld. 
  2. Je kent de nadelen van het bbp/hoofd en/of bnp als maatstaf om de welvaart te meten. 
  3. Je weet hoe het wereldbeeld er voor een aantal economische kenmerken uitziet. 
  4. Je weet welke indicatoren (maatstaven) je kunt gebruiken om landen met elkaar te vergelijken en om de wereld in te delen in groepen van landen. 
  5. Je kent het verband tussen de verschillende economische patronen op de wereldkaart. 
  6. Je kent de beperkingen van kenmerken op nationaal niveau voor gebruik op een lager schaalniveau. 
  7. Je kunt landen die verschillen in ontwikkelingsgraad op een aantal terreinen (dimensies) met elkaar vergelijken.

Slide 3 - Tekstslide

Dimensies: met een andere bril
Ligging
Klimaten
neerslagpatronen
Reliëf
Plantengroei/ vegetatie/ landschap
BBP/BRP
(gemiddeld) inkomen (per capita)
koopkracht
(samenstelling van) beroepsbevolking
Import/exportpakket
analfabetisme
taal
godsdienst
bevolkingsspreiding en dichtheid
bevolkingsgroei (fase in de demografischetransitie)
leeftijdsopbouw
verstedelijking
geboorte- en sterftecijfer
Corruptie
Democratie/ dictatuur
persvrijheid
burgerrechten
Wie heeft de macht? 
Samenwerking met andere landen etc.

Slide 4 - Tekstslide

Wat is een voorbeeld van de culturele dimensie?
A
In India is veel urbaan-rurale migratie
B
In India is er een democratie
C
in India worden veel talen gesproken
D
in India komt elke zomer de moesson

Slide 5 - Quizvraag

Onder welke dimensie valt de bevolkingsgroei
A
Demografisch
B
Sociaal-cultureel
C
Economisch
D
Politiek

Slide 6 - Quizvraag

Bij welke aardrijkskundige dimensie horen conflicten?
A
Fysisch
B
Sociaal-cultureel
C
Demografisch
D
Politiek

Slide 7 - Quizvraag

Analfabetisme past bij de volgende dimensie...
A
politiek
B
natuurlijk
C
sociaal-cultureel
D
economisch

Slide 8 - Quizvraag

De olielekkages en vervuiling vallen onder de .. dimensie
A
economisch
B
politiek
C
fysisch
D
demografisch

Slide 9 - Quizvraag

Waarom verschil arm en rijk?
  • Falende overheid (corruptie, vriendjespolitiek)
  • Koloniaal verleden - rijke landen heersten over de arme landen
  • Via constructies belastingen ontlopen - arme landen missen dan inkomsten
  • Bescherming eigen bedrijven/markt door rijke landen - arme landen verkopen dan niks - verdienen dus geen geld
  • Arme landen verkopen vooral grondstoffen = goedkoop
  • In arme landen vaak (gewapende) conflicten - legt een economie lam

Slide 10 - Tekstslide

Meten van welvaart
BBP per hoofd van de bevolking
BBP = de waarde van alle geproduceerde goederen en diensten in een land in een jaar.

BBP per hoofd van de bevolking = BBP : aantal inwoners van het land.  

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Nadeel BNP als maatstaf 
  1. BBP wordt vaak uitgedrukt in dollars en koersen kunnen wisselen. 
  2. De koopkracht (hoeveel kun je van een dollar kopen?) verschilt per land;
  3. Informele sector wordt niet meegenomen;
  4. BBP is een gemiddelde: het zegt niet over de verschillen tussen mensen (sociale ongelijkheid);
  5. BBP laat ook geen regionale ongelijkheid zien; 
  6. BBP zegt niets over levensomstandigheden.
Informele sector
Deel van de beroepen die niet officieel staan geregistreerd. Mensen die hierin werken staan niet als werkende bekend, betalen geen belasting en dragen zo niet bij tot het Bruto Nationaal Product.
Regionale ongelijkheid
Onrechtmatige verschillen in welvaart tussen gebieden.

Slide 13 - Tekstslide

Regionale verschillen?
Wil je regionale verschillen beter zien, dan moet je 'inzoomen', dus veranderen van schaalniveau. Van mondiaal (wereld) naar continentaal, nationaal,regionaal of lokaal

Slide 14 - Tekstslide

Controle van begrip
  1. Wat betekent BBP?
  2. Wat houdt het BBP in?
  3.  Welke nadelen kent het gebruik van het BBP om landen met elkaar te vergelijken?
  4. Welke dimensie is BBP?
  5. Wat is beter: bruto binnenlands product of
    bruto regionaal product?

Slide 15 - Tekstslide

Meten van welvaart
Samenstelling beroepsbevolking
De verdeling van de mensen over de drie sectoren: primair (landbouw), secundair (industrie) en tertiair (diensten).

  • hoe rijker een land, des te groter de dienstensector en des te kleiner de landbouwsector is.
  • hoe armer een land, des te groter de landbouwsector en des te kleiner de dienstensector is. 

Slide 16 - Tekstslide

Verband welvaart-beroepsbevolking?
Regel: hoe armer het land, hoe groter het aandeel van de primaire sector in de beroepsbevolking.

Slide 17 - Tekstslide

Minder welvarend land
Welvarend land

Slide 18 - Sleepvraag

Hoe is de verdeling van de beroepsbevolking in armere landen?
A
Meeste mensen werken in een fabriek
B
Meeste mensen werken in de agrarische sector
C
Meeste mensen werken in de diensten
D
Gelijk verdeeld tussen industrie, landbouw en diensten

Slide 19 - Quizvraag

Wat is in Nederland de grootste sector in de beroepsbevolking?
A
Primair
B
Secundair
C
Tertiair

Slide 20 - Quizvraag

VN-ontwikkelingsindex
  • Ook wel Human Development index (HDi). 
  • Meet het welzijn op: inkomen, alfabetiseringsgraad (of analfabetisme), levensverwachting. 
  • Ook wordt vaak gekeken naar toegang tot schoon drinkwater, onderwijs en gezondheidszorg, de voedselsituatie en beschikbaarheid telefoon/computer.

HDi is beter dan BNP per hoofd - het is een samengestelde index, dus het kijkt naar meerdere aspecten i.p.v. alleen het BNP per hoofd. 

Slide 21 - Tekstslide

Getal van 0 tot 1. Hoe beter het welzijn, des te hoger het getal (1). Verband tussen welzijn en welvaart?

Slide 22 - Tekstslide

Vandaag
Herhaling + vervolg paragraaf 1.1 
Afmaken van de opdrachten (online?)

Eventueel nakijken

Slide 23 - Tekstslide

Controle van begrip
  1. Wat wordt bedoeld met welzijn?
  2. Hoe wordt welzijn gemeten?
  3. Uit welke indicatoren bestaat HDi/ VN-ontwikkelingsindex?
  4. Wat kun je beter gebruiken om landen te vergelijken: BNP of HDi ? 

Slide 24 - Tekstslide

Wat zijn 2 nadelen van het gebruik van het BBP om landen economisch met elkaar te vergelijken?

Slide 25 - Open vraag

Welvaart
Welzijn
BNP/ hoofd
Koopkracht
Verdeling beroepsbevolking
Levensverwachting
Alfabetiseringsgraad
VN ontwikkelingsindex

Slide 26 - Sleepvraag

Heeft Marokko een grote sociale ongelijkheid? Leg je antwoord uit!

Slide 27 - Open vraag

In arme landen is er sprake van een hoog geboorte- én sterftecijfer. Welke dimensie staat hier centraal?
A
Economisch
B
Sociaal-cultureel
C
Demografisch
D
Fysisch

Slide 28 - Quizvraag

In Nederland werkte in 2012 82,2% van de beroepsbevolking in de dienstensector. Welke dimensie staat hier centraal?
A
Economisch
B
Politiek
C
Sociaal-cultureel
D
Demografisch

Slide 29 - Quizvraag

In welk continent is
het welzijn het slechtst?
A
Zuid-Amerika
B
Afrika
C
Europa
D
Azië

Slide 30 - Quizvraag

Gebruik de atlas, statistiek wereld (285). Gebruik de kolom werken. Kijk naar de verdeling van de beroepsbevolking.
Zet deze landen op volgorde van arm naar rijk:
Kameroen, Israël, Mozambique, Ivoorkust

Slide 31 - Open vraag

Leerdoelen
  1. Je kent een aantal factoren die een verklaring vormen voor de verdeling van de welvaart in de wereld. 
  2. Je kent de nadelen van het bbp/hoofd en/of bnp als maatstaf om de welvaart te meten. 
  3. Je weet hoe het wereldbeeld er voor een aantal economische kenmerken uitziet. 
  4. Je weet welke indicatoren (maatstaven) je kunt gebruiken om landen met elkaar te vergelijken en om de wereld in te delen in groepen van landen. 
  5. Je kent het verband tussen de verschillende economische patronen op de wereldkaart. 
  6. Je kent de beperkingen van kenmerken op nationaal niveau voor gebruik op een lager schaalniveau. 
  7. Je kunt landen die verschillen in ontwikkelingsgraad op een aantal terreinen (dimensies) met elkaar vergelijken.

Slide 32 - Tekstslide