Workshop 2 Fictiedidactiek

LITERAIRE
ONTWIKKELING
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

Onderdelen in deze les

LITERAIRE
ONTWIKKELING

Slide 1 - Tekstslide

Wat hebben deze fragmenten met elkaar te maken?

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Vragen voor onderzoekje in de klas:
  • Hoe komt het dat deze boeken weerstand opriepen bij recensenten/lezers?
  • Hoe presenteerden de auteurs zich bij het verschijnen van hun boeken?
  • Hoe reageerden critici?
  • Beide auteurs worden als 'anders' en 'vernieuwend' bestempeld. Waarin verschillen zij van hun tijdgenoten?
  • Kun je je nu nog voorstellen dat het taalgebruik in De avonden weerstand opriep? Wat zegt dit over de tijd?
  • De avonden staat in de top 3 van klassieke Nederlandse literaire werken. Zou Eus over tientallen jaren ook zo'n klassieke status kunnen krijgen?

Slide 4 - Tekstslide

Boekparen:
Welke roman kun je op grond van (voor jongeren) interessante overeenkomsten koppelen aan een roman op een hoger leesniveau?

Slide 5 - Tekstslide

Literaire ontwikkeling:
  • Wat is literaire competentie en wat je eraan?
  • Wie bepaalt het leesniveau van de leerling (en hoe)?  
  • Hoe kan de leerling in niveau klimmen? 
  • Wat is het nut van verwerkingsopdrachten? 
  • Moet je cijfers verbinden aan literaire competentie? 

Slide 6 - Tekstslide

Doel van literatuuronderwijs:
  • Individuele vorming
  • Culturele vorming
  • Maatschappelijke vorming
  • Esthetische vorming
Waar zitten subjectificatie, socialisatie, Bildung, kwalificatie?

Slide 7 - Tekstslide

Mens- en maatschappijvisie: discriminatie in strips
Groepsopdracht:

  1. Uit welk jaar (ongeveer) stamt elk van de volgende strips?
  2. Wat zeggen de beelden over onze maatschappelijke opvattingen over discriminatie?

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Groepsopdracht:
Noem samen vijf jeugdromans (10+)  die discriminatie als thema hebben.

NB: gebruik van internet is niet toegestaan!
timer
1:00

Slide 15 - Tekstslide

Toetsing?

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Hoe bouw je een lessenserie op?

Slide 18 - Open vraag

Een didactische werkvorm kies je op basis van:

  • Doel (pedagogisch / onderwijskundig)

  • Leerlingen (beginsituatie, persoonlijkheidskenmerken, interesse/belangstelling, leerstrategie, motivatie, sociaal-culturele achtergrond, de klas als groep)

  • Docent ((didactische) vaardigheden, onderwijsstijl, sociaal-culturele achtergrond, eigen doelen, beschikbare tijd/motivatie, interesse/belangstelling)

  • Randvoorwaarden (inrichting en organisatie van de school, onderwijsleer-middelen, groepsgrootte)

Winkels, J. en Hoogeveen, P. (2018). Het didactische werkvormenboek: variatie en differentiatie in de praktijk. Assen, Koninklijke Van Gorcum.

Slide 19 - Tekstslide

Wat zie je in de praktijk?

Slide 20 - Tekstslide