Politiek

POLITIEK
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapBasisschoolGroep 6-8

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

POLITIEK

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen:
  • Wat is een democratie?
  • Wat wordt met politiek     bedoeld?
  • Wat is een politieke partij?
  • Wat is een     verkiezingsprogramma?

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een democratie?
A
Dat één persoon de baas is over het land
B
Dat de macht bij het volk ligt
C
Dat niemand macht heeft

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat bedoelen wij met politiek?
A
Mensen, die het leuk vinden om plannen te bedenken en dingen te regelen
B
Politici en ambtenaren
C
Iedereen, die in Den Haag werkt

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een politieke partij?
A
Actiegroep
B
Groep mensen met dezelfde ideeën over hoe Nederland moet worden bestuurd
C
Belangenorganisatie

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een verkiezingsprogramma?

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Let goed op in het volgende filmpje!
Er komen daarna vragen over.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Democratie

Slide 11 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Is Nederland een democratisch land?
A
ja
B
nee

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie heeft de meeste macht in Nederland
A
de wetgevende macht
B
de uitvoerende macht
C
de rechtelijke macht
D
ze hebben allemaal evenveel macht

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent democratisch eigenlijk?
A
Dat je niet dezelfde rechten hebt maar je mag wel je eigen mening hebben.
B
Dat iedereen moet doen wat de regering zegt.
C
Dat je allemaal dezelfde rechten en plichten hebt en je eigen mening mag hebben.
D
Dat de koning de baas is.

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mag een journalist al het nieuws schrijven dat hij of zij wil ook als het niet leuk is voor de minister?
A
ja
B
nee

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke wet is de belangrijkste in een democratie? De .....

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen:
  • Hoe werken Tweede Kamer    verkiezingen?
  • Welke regels gelden voor        het stemmen?

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat doen politici om kiezers te overtuigen om op hun partij te stemmen?
A
propaganda verspreiden
B
mensen omkopen
C
campagne voeren

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar of niet waar: als je 18 of ouder bent, is stemmen verplicht?
A
waar, je bent verplicht om te stemmen
B
niet waar, stemmen is geen plicht, maar een recht

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tijdens de Tweede Kamer verkiezingen bepalen wij wie er in de Tweede Kamer komen. Hoeveel mensen zitten er in de Tweede Kamer?
A
50, want er zijn 50 mooie, blauwe stoelen in de Tweede Kamer
B
100, want er zijn 100 mooie, blauwe stoelen in de Tweede Kamer
C
150, want er zijn 150 mooie, blauwe stoelen in de Tweede Kamer

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat moet je meenemen, als je gaat stemmen?
A
jouw paspoort
B
jouw stempas en jouw identiteitsbewijs
C
jouw stempas

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Wat heb je nodig om te stemmen?

Als je gaat stemmen heb je je ID-bewijs en een stempas nodig. Je ID-bewijs (identiteitsbewijs) is je paspoort of een pasje waar op staat wie je bent.

Een stempas is een briefje waarmee alleen jij mag stemmen. Je krijgt deze via de post. Op de dag van de verkiezingen neem je deze samen met je ID-bewijs mee naar het stemhokje.


Hoeveel vakjes mag je inkleuren op het stembiljet?
A
1 vakje
B
2 vakjes
C
3 vakjes

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar of niet waar: elke stem is belangrijk!
A
waar
B
niet waar

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom is het belangrijk om te stemmen?

Slide 27 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

De Tweede Kamer heeft 150 plaatsen (zetels). Hoeveel plaatsen heeft een politieke partij in de Tweede Kamer nodig om een meerderheid te hebben?
A
15
B
75
C
76
D
150

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe heet de samenwerking tussen de partijen, die na de verkiezingen met elkaar gaan regeren?
A
parlement
B
oppositie
C
coalitie

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies