Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
aiToolsTab
Beta
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Alfa B Bezittelijke voornaamwoorden
Alfa B Bezittelijke voornaamwoorden
1 / 22
volgende
Slide 1:
Tekstslide
NT2
ISK
In deze les zitten
22 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslide
.
Lesduur is:
20 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Alfa B Bezittelijke voornaamwoorden
Slide 1 - Tekstslide
ik
hij
zij/ze
wij/ we
jullie
zij/ ze
jij/ je
mijn
haar
zijn
ons/ onze
jullie
hun
jouw
Slide 2 - Sleepvraag
Ik heb een fiets, het is _______ fiets.
_____
A
haar
B
mijn
C
uw
D
jullie
Slide 3 - Quizvraag
Jij hebt een kat, het is _______ kat.
_____
A
haar
B
onze
C
uw
D
jouw
Slide 4 - Quizvraag
Wij hebben een nieuwe auto, het is _______ auto.
_____
A
haar
B
onze
C
uw
D
jullie
Slide 5 - Quizvraag
Zij heeft een hond, het is _______ hond.
_____
A
haar
B
onze
C
mijn
D
jouw
Slide 6 - Quizvraag
Hij heeft een jas, het is _______ jas
_____
A
hun
B
onze
C
zijn
D
jouw
Slide 7 - Quizvraag
Zij hebben een huis, het is _______ huis.
_____
A
haar
B
onze
C
hun
D
jouw
Slide 8 - Quizvraag
Jasper koopt een pak, het is _______ pak.
________
A
zijn
B
onze
C
hun
D
jouw
Slide 9 - Quizvraag
Jullie hebben kippen. ________kippen zijn rood en wit.
________
A
haar
B
onze
C
jouw
D
jullie
Slide 10 - Quizvraag
De vrouw heeft een rode broek. __________ broek is rood.
____________
A
haar
B
jouw
C
uw
D
jullie
Slide 11 - Quizvraag
Jij hebt een hond. Het is ________ hond.
_____
A
haar
B
onze
C
zijn
D
jouw
Slide 12 - Quizvraag
Wij zijn rijk. ___________ auto is duur.
_____
A
jullie
B
onze
C
jouw
D
haar
Slide 13 - Quizvraag
Ik heb een rode rok. ___________ rok is mooi.
_____
A
jullie
B
mijn
C
jouw
D
haar
Slide 14 - Quizvraag
Fatma heeft lang haar. __________ haar is lang.
________
A
Jullie
B
Onze
C
Haar
D
Zijn
Slide 15 - Quizvraag
Aziz rijdt op een rode fiets. Dit is __________ fiets.
_____
A
jullie
B
onze
C
haar
D
zijn
Slide 16 - Quizvraag
Kelly koopt een auto. __________ auto is oud.
_____
A
jullie
B
onze
C
haar
D
zijn
Slide 17 - Quizvraag
Fatma en Mohammed hebben 2 ooms, ________ ooms zijn aardig.
_____________________________
A
jullie
B
hun
C
haar
D
zijn
Slide 18 - Quizvraag
Wat zie je?
picture by Freepik
A
Zij eten hun pasta.
B
Zij eten hun pizza.
C
Zij drinken hun pizza.
D
Zij drinken hun pasta.
Slide 19 - Quizvraag
Wat zie je?
picture by istudiogstock on freepik
A
de vrouw fietst met haar kind
B
De vrouw fietst met zijn kind.
C
De vrouw loopt met zijn kind,..
D
De vrouw loopt met haar kind.
Slide 20 - Quizvraag
Wat zie je?
picture by Freepik
A
De man rijdt naar haar werk.
B
de man rijdt naar mijn werk.
C
De man rijdt naar zijn werk.
Slide 21 - Quizvraag
Wat zie je?
A
Dit is mijn fiets.
B
Dit is zijn fiets.
C
Dit is haar fiets.
D
Dit is hun fiets.
Slide 22 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
Hebben en zijn
November 2023
- Les met
30 slides
NT2
Secundair onderwijs
Hebben en zijn
September 2024
- Les met
19 slides
NT2
Secundair onderwijs
De ontkenning: niet/geen
December 2023
- Les met
26 slides
NT2
Secundair onderwijs
aanwijzend voornaamwoord
February 2024
- Les met
18 slides
Okan
Secundair onderwijs
Ik fiets naar de supermarkt (Alfa B werkwoorden en de supermarkt)
10 days ago
- Les met
23 slides
NT2
ISK
Hebben en zijn
September 2024
- Les met
29 slides
NT2
Secundair onderwijs
Hebben en zijn
July 2024
- Les met
29 slides
NT2
Secundair onderwijs
Voorzetsels in het Nederlands
March 2023
- Les met
38 slides
door
A-NT2 maar mee!
NT2
Middelbare school
vmbo lwoo
Leerjaar 1
A-NT2 maar mee!