Oefenen voor eerste s.o. lezen

Oefenen voor s.o. lezen
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Oefenen voor s.o. lezen

Slide 1 - Tekstslide

Onbekende woorden 
Wanneer je de betekenis van een woord niet kent, 
gebruik je een woordraadstrategie om de betekenis te vinden. 

Slide 2 - Tekstslide

woordraadstrategieën 
synoniem
omschrijving
voorbeeld
tegenstelling

Slide 3 - Tekstslide

Wat is een synoniem?
A
zelfde woord met andere betekenis
B
een ander woord met andere betekenis
C
een ander woord met dezelfde betekenis
D
een chique woord

Slide 4 - Quizvraag

Hoe herken je een omschrijving in een tekst?
A
woorden tussen haakjes of komma's in
B
er staat: bijvoorbeeld

Slide 5 - Quizvraag

Hoe herken je een voorbeeld in de tekst?
A
woorden tussen haakjes of komma's
B
het is een synoniem
C
aan de woorden: als, zoals, bijvoorbeeld, een voorbeeld van

Slide 6 - Quizvraag

Hoe herken je een tegenstelling?
A
het woord 'niet' staat in de zin
B
na de woorden: maar, daarentegen, echter, toch
C
het is een synoniem

Slide 7 - Quizvraag

Onderwerp van een tekst
Dit is waar de tekst over gaat. Je beschrijft het in één woord of in een paar woorden. Niet meer dan 5.

Slide 8 - Tekstslide

Wat is oriënterend lezen?
A
naar een tekst kijken
B
de illustraties bekijken
C
bekijk de tekst en lees de eerste alinea
D
kijk naar anders gedrukte worden

Slide 9 - Quizvraag

Wat is een illustratie?
A
een afbeelding die bij de tekst hoort
B
een synoniem
C
een tekst zonder plaatjes

Slide 10 - Quizvraag

Deelonderwerp 
tekst bestaat uit een inleiding, middenstuk en slot.
in het middenstuk staan de deelonderwerpen, dit is waar een deel van de tekst overgaat. 

Slide 11 - Tekstslide

Hoe kan een nieuw deelonderwerp duidelijk worden gemaakt?
A
met een synoniem
B
met een onderwerp
C
met een tussenkopje

Slide 12 - Quizvraag

Hoe heet het als je de eerste en laatste zin van elke alinea leest?
A
oriënterend lezen
B
alinea lezen
C
globaal lezen

Slide 13 - Quizvraag

Ben je klaar voor de toets?
A
ja
B
nee

Slide 14 - Quizvraag