Argumenteren par. 21 en 22: argumentatieschema's en drogredeneringen

Vervolg argumenteren
Argumentatieschema's (=redeneringen) en drogredenen
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4-6

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Vervolg argumenteren
Argumentatieschema's (=redeneringen) en drogredenen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Argumentatieschema (redenering)
Een argumentatieschema geeft de aard aan van het verband tussen een standpunt en een argument.
We onderscheiden de volgende zes argumentatieschema’s

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Argumentatieschema's
argumentatie kan gebaseerd zijn op:
  1. oorzaak en gevolg
  2. kenmerk en eigenschap
  3. voor- en nadelen
  4. voorbeelden
  5. vergelijking
  6. autoriteit (deze wordt in het filmpje niet behandeld)

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Argumentatie op basis van autoriteit
  • Voorbeelden:
  • Je moet voortaan twee keer in de week vis eten (standpunt). Laatst bleek opnieuw uit onderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen dat regelmatig vis eten goed is voor hart, bloedvaten en geheugen (argument).

  • Het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft een negatief reisadvies voor Libanon gegeven (argument). Ik zou als ik jou was niet op vakantie gaan naar Libanon  

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verzwegen argument
  • De aanvaardbaarheid van een argumentatieschema is meestal afhankelijk van het verzwegen argument
  • Bijvoorbeeld: 'Arjen is niet echt met de milieuproblematiek bezig en hij geeft zijn kinderen een slecht voorbeeld, want hij eet gewoon elke dag vlees
  • Blijkbaar gaat de spreker ervan uit dat 'elke dag vlees eten' kenmerkend is voor mensen die niks om het milieu geven'
  • De aanvaardbaarheid van een redenering staat of valt met de inhoudelijke juistheid van het verzwegen argument
  • Maak dus altijd de verzwegen argumenten expliciet voordat je een uitspraak doet over de aanvaardbaarheid van de argumentatie
  • Van welke argumentatieschema's wordt gebruikgemaakt in de volgende redeneringen?

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De opwarming van de aarde zorgt ervoor dat arme landen steeds meer problemen krijgen met hun watervoorziening. Zij hebben geen geld om water uit andere gebieden te halen, waardoor de tekorten aan drinkwater verder toenemen en het nog moeilijker wordt om voedsel te verbouwen
A
argumentatie op basis van vergelijking
B
argumentatie op basis van voorbeelden
C
argumentatie op basis van kenmerk of eigenschap
D
argumentatie op basis van oorzaak en gevolg.

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wij vonden het een prima appartement met een heerlijk terras en ideaal vlakbij zee. Negatief was dat de bedden compleet doorgelegen waren. Ook hadden wij nauwelijks warm water in de douche. En tot slot hadden wij erg veel kakkerlakken. Met kleine kinderen is dat niet echt prettig. Het waren gelukkig maar hele kleintjes, maar toch niet echt aangenaam. Al met al denk ik dat we de volgende keer toch een andere accommodatie boeken.
A
argumentatie op basis van vergelijking
B
argumentatie op basis van voor- en nadelen
C
argumentatie op basis van kenmerk of eigenschap
D
argumentatie op basis van voorbeelden

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het was mooi om te zien dat zoveel supporters ons kwamen steunen. Ook bij een eerdere uitwedstrijd was dit het geval en toen liep het goed af. Ik verwacht zaterdag met twee bussen supporters dan ook een overwinning bij de wedstrijd tegen Rotterdam.
A
argumentatie op basis van voorbeelden
B
argumentatie op basis van voor- en nadelen
C
argumentatie op basis van oorzaak en gevolg
D
argumentatie op basis van vergelijking

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als Jett Rebel volgend jaar optreedt op Lowlands gaan we zeker weer naar het festival. Vorige keer was hij ook top.
A
argumentatie op basis van voorbeelden
B
argumentatie op basis van vergelijking
C
argumentatie op basis van oorzaak en gevolg
D
argumentatie op basis van kenmerk of eigenschap

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Klimaatverandering is zeker van invloed op de gezondheid van de mensen. Vooral oudere mensen kunnen slecht tegen hitte. Er zullen daardoor alleen in Europa al nog meer mensen overlijden dan de tienduizenden mensen die nu al per jaar door de hitte sterven.
A
argumentatie op basis van oorzaak en gevolg
B
argumentatie op basis van vergelijking
C
argumentatie op basis van voorbeelden
D
argumentatie op basis van kenmerk of eigenschap

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Volgens zijn arts heeft hij bloedarmoede. Hij had namelijk allerlei symptomen die erop wijzen: last van vermoeidheid, hartkloppingen, duizeligheid, oorsuizingen en hoofdpijn.
A
argumentatie op basis van voor- en nadelen
B
argumentatie op basis van kenmerk of eigenschap
C
argumentatie op basis van vergelijking
D
argumentatie op basis van voorbeelden

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Suiker blijkt veel ongezonder dan onverzadigd vet te zijn. Het Voedingscentrum presenteert dit in zijn nieuwe Schijf van Vijf en biedt alternatieven.
A
argumentatie op basis van autoriteit
B
argumentatie op basis van voorbeelden
C
argumentatie op basis van kenmerk of eigenschap
D
argumentatie op basis van vergelijking

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Drogredeneringen
Het verkeerd gebruiken van een argumentatieschema is een drogredenering, een fout in de discussie
De twaalf drogredenen die je moet kennen voor de toetsweektoets en voor het eindexamen worden hierna behandeld. 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Onjuist beroep op kenmerk of eigenschap
  • Aan een bepaald kenmerk of bepaalde eigenschap wordt wel betekenis toegekend (dit wordt overgewaardeerd), terwijl andere belangrijke kenmerken of eigenschappen NIET worden genoemd. 
  • Voorbeeld: onze conciërge kan prima met pubers omgaan, hij is dus de ideale leraar.
  • Kritiek: Er wordt gedaan alsof het goed kunnen omgaan met pubers de enige eigenschap is voor de ideale leraar

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. Onjuiste oorzaak-gevolgrelatie 
  • Er wordt tussen twee zaken een oorzaak-gevolgrelatie gelegd, terwijl die er niet is
  • Voorbeeld: Sinds ik niet meer automatisch meespeel, maar mijn Staatsloten op het postkantoortje om de hoek koop, val ik steeds weer in de prijzen.
  • Kritiek: Er wordt gedaan alsof het kopen van de loten op het postkantoortje om de hoek de oorzaak is van het feit dat ik steeds in de prijzen val, maar er zou ook een andere oorzaak kunnen zijn…

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Onjuist beroep op voor- en nadelenschema
  • De voor- of nadelen worden flink overdreven.
  • Voorbeeld: Scholen zouden een uur eerder moeten beginnen, omdat zowel de leerlingen als de docenten dan langer van hun middag kunnen genieten, meer tijd hebben voor huiswerk of het nakijken van toetsen en een gezond ochtendritme ontwikkelen.
  • Kritiek: Bij dit voorbeeld worden meerdere voordelen gegeven van het vroeger beginnen van scholen. Nadelen (niet iedereen is een ochtendmens, leerlingen en docenten voelen zich niet uitgeslapen, et- cetera) worden genegeerd.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4. Onjuist beroep op autoriteit
  • Er wordt een bekend persoon aangehaald om het standpunt mee te onderbouwen, maar deze persoon heeft weinig te maken met de zaak. Of hij heeft belang bij de zaak
  • Voorbeeld: condooms verergeren de verspreiding van aids, want dat zegt de paus.
  • Kritiek: weet de paus echt iets van dit onderwerp? En is hij onpartijdig?

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

5. Overhaaste generalisatie
  • Op grond van een of een enkel voorval wordt er een conclusie getrokken die voor alle gevallen geldt.
  • Voorbeeld: Mijn opa dronk elke dag een paar glazen jenever en is 98 jaar geworden, alcohol drinken is dus helemaal niet ongezond.
  • Kritiek: Dat mijn opa toevallig zo oud is geworden, zegt nog niets over het effect van een paar glazen alcohol drinken voor anderen.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

6. Verkeerde (valse) vergelijking
  • Je vergelijkt onterecht twee zaken met elkaar.
  • Voorbeeld: volgens de NS hoeft in de sprinter geen wc te zitten. In een bus zit die toch ook niet.
  • Kritiek: de bus en de sprinter zijn niet in alle opzichten met elkaar vergelijkbaar

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

7. Vals dilemma
  • Hierbij worden twee alternatieven voorgesteld als de enige mogelijkheden, terwijl er in werkelijkheid nog andere zijn.
  • Voorbeeld: de wetenschap kan het ontstaan van graancirkels niet goed verklaren, dus graancirkels zijn het werk van aliens.
  • Kritiek: er worden twee opties aangedragen: óf de wetenschap moet het kunnen verklaren (optie A) óf graancirkels zijn het werk van aliëns (optie B). Dit zijn echter niet de enige opties. Misschien is de wetenschap momenteel niet zo ver dat ze het fenomeen kan verklaren, maar is ze dat over 10 jaar wel. Er kunnen dus meerdere verklaringen zijn voor het fenomeen.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

8. Persoonlijke aanval
  • Voorbeeld:
  • Moeder tegen haar dochter: ‘Evelien, jij zou meer fruit en groenten moeten eten, dat is     veel gezonder.’
  • Evelien antwoordt: ‘Wat weet jij nou van gezondheid, jij weegt zelf 105 kilo!’

       
  • Kritiek: Je valt de persoon aan en niet zijn argumenten.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

9. Ontduiken van de bewijslast
  • Je keert de bewijslast om en laat de tegenpartij het tegendeel bewijzen.
  • Voorbeeld: ik vind dat poëzie geschrapt kan worden uit de examenstof voor het VWO!     Geef me één goede reden waarom dat niet zou kunnen.
  • Standpunt: poëzie kan geschrapt worden uit de examenstof voor het VWO.
  • Argument: Geef me één goede reden waarom dat niet zou kunnen.
  • Verzwegen argument: Als je geen goede reden hebt waarom we poëzie niet zouden schrappen, dan kan het worden geschrapt.
  • Kritiek: Hier wordt een mening gegeven, maar geen argument! Reageer daarop: Ik hoef daarvoor geen reden te geven. Geef jij maar een reden waarom het geschrapt zou moeten worden.




Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

10. Cirkelredenering
  • Bij een cirkelredenering herhaal je je standpunt, alleen anders geformuleerd.
  • Standpunt: Ik ben de baas
  •  Argument: ik heb het hier voor het zeggen
           
             
  • Richt je kritiek op het feit dat standpunt en argument hetzelfde zijn. 





Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

11. Vertekenen van het standpunt
  • Voorbeeld: Jij vindt dat we de toelating van asielzoekers moeten beperken. Dus jij bent een aanhanger van Geert Wilders.
  • Standpunt: jij bent een aanhanger van Geert Wilders.
  • Argument: Jij vindt dat we de toelating van asielzoekers moeten beperken.
  • Verzwegen argument: als je vindt dat we de toelating van asielzoekers moeten beperken, ben je een aanhanger van Geert Wilders.
  • Hier worden woorden in de mond gelegd; de ander heeft deze uitspraak helemaal niet gedaan. Oplossing: zeg dit ook.




Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

12. Bespelen van het publiek
  • Bij het bespelen van het publiek wordt geprobeerd de tegenstander op onredelijke wijze (emoties, angst, schuld) te overtuigen. 
  • Bijvoorbeeld:
  • -> Iedereen die de Nederlandse literatuur ook maar een beetje kent, snapt dat Hermans de beste Nederlandse schrijver ooit is.
  • -> Hoe kunt u mij nu ontslaan, ik heb het al zo moeilijk.
  • De argumenten ontbreken. Maar de spreker ontneemt de luisteraar de moed om te spreken!





Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefenen 

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werklozen zijn te beroerd om te werken, dat zie je wel aan mijn buurman.
A
onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
B
verkeerde vergelijking
C
cirkelredenering
D
overhaaste generalisatie

Slide 29 - Quizvraag

Op basis van te weinig gegevens stelt iemand een algemene regel vast
Supermarktmedewerkers moeten niet klagen als ze overuren maken, want winkeliers werken ook op koopavonden en zaterdag
A
onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
B
verkeerde vergelijking
C
cirkelredening
D
overhaaste generalisatie

Slide 30 - Quizvraag

er worden dingen met elkaar vergeleken die eigenlijk niet te vergelijken zijn
“Ik ben geen dief, want ik steel niet.”
A
onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
B
verkeerde vergelijking
C
cirkelredenering
D
generalisatie

Slide 31 - Quizvraag

Een spreker of schrijver gebruikt bij een cirkelredenering de bewering als het argument zelf. Vaak geeft de spreker of schrijver een definitie of omschrijving van de bewering in zijn argument, zoals in onderstaand voorbeeld een niet-kleptomaan per definitie niet steelt.