Les 3 Vocabulaire tijdens stage

Les 3
  Taalgebruik 





1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Les 3
  Taalgebruik 





Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen:
  1. Lesdoel
  2. Voorkennis activeren
  3. Instructie
  4. Verwerking
  5. Evaluatie

Slide 2 - Tekstslide

Aan het eind van deze les:
Weet ik:
 
  • Welke woorden bij stage horen
Kan ik:
 
  • Deze woorden gebruiken 
Herken ik:
 
  • Het verschil tussen praten op school en praten op mijn stage

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Hoe praat je op je stage?

Slide 5 - Woordweb

Wat zeg je als je je voorsteld op je stage?
Yo Bro, ik kom hier kijken!
Goedemorgen ik ben ..... en ik kom hier stage lopen
Hoe laat ben ik vrij?
Ik ben ... wat moet ik doen?

Slide 6 - Poll

Taalgebruik is de manier waarop je met je collega's praat. 
Taalgebruik op school is anders dan taalgebruik op stage.
Op je stage gebruik je andere woorden, dit zijn vaak woorden die met het werk te maken hebben.
Theorie
Wat is taalgebruik?

Slide 7 - Tekstslide

Om praktijkervaring op te doen
Zodat je een goede keuze kan maken welke sector je leuk en niet leuk vindt.
Theorie
Waarom ?
Leerjaar 1 Maatschappelijke stage
Leerjaar 2 Basisstage 
Leerjaar 3 Ontwikkelstage 
Leerjaar 4 Specialisatie stage 
Leerjaar 5 Specialisatie stage 
Verschillende soorten stages

Slide 8 - Tekstslide

Welke stage volgt in jaar 2?
A
basisstage
B
ontwikkelstage
C
maatschappelijke stage
D
specialisatie stage

Slide 9 - Quizvraag

Opdracht
Bedenk in tweetallen waarom stage lopen belangrijk is en schrijf dit op een post-it. 
Plak de post-it op het bord.

Slide 10 - Tekstslide

Reflectie
Wat heb je geleerd vandaag?

Slide 11 - Tekstslide

Les 3

Slide 12 - Tekstslide