Leesvaardigheid oefentekst

Leesvaardigheid herhalen
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Leesvaardigheid herhalen

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
- Oefentekst maken
- Nabespreken

Slide 2 - Tekstslide

Wat ga je doen?
Maak de oefentekst op het werkblad

10 minuten in stilte

daarna samenwerken.

timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Vraag 1
Een feit is iets waarvan je kunt controleren of het waar of onwaar is.

Slide 4 - Tekstslide

Vraag 2
2 Wat is het onderwerp van de tekst?
A de Cito-toets
B de eenzijdige inrichting van het onderwijs
C de ontwikkeling van meer technisch onderwijs
D het verschil tussen leerlingen

Alleen op deze manier krijgen we in Nederland het beste onderwijs voor álle kinderen. Er is dus veel meer nodig dan ze alleen langs de lat van de Cito-toets te leggen.

Slide 5 - Tekstslide

Vraag 3 en 4
3 Boven welke alinea past het tussenkopje Het moet anders?

4 Boven welke alinea past het tussenkopje Andere beoordeling?



Slide 6 - Tekstslide

Vraag 5
5 Wat betekent het woord ‘diversiteit’ (al. 4)?
A opvatting; mening
B persoonlijke ontwikkeling en geestelijke groei
C vermogens die je helpen kennis en informatie op te nemen en te verwerken
D verschil; variatie

Slide 7 - Tekstslide

Vraag 6
6 Wat betekent het woord ‘rendement’ (al. 9)?
A regel; uitgangspunt
B resultaat; nuttig effect
C vermogens die maken dat je met je eigen gevoel en dat van anderen kunt
 omgaan
D verspreiding; verdelingen


Slide 8 - Tekstslide

Vraag 7
Feit of mening?
 beide zijn te verdedigen, het gaat om de uitleg.
[1] Voorjaar 1990. Ik zie het nog zo voor me. Meester Potstra deelde de enveloppen uit: de uitslag van de Cito-toets. Tot die dag waren we één klas. Maar vanaf dat moment bestonden we uit groepjes. Ik had geluk. Ik hoorde samen met een meisje tot de slimsten van de klas. De 'mavo-kinderen' – de vmbo-kinderen van tegenwoordig – waren ver in de meerderheid. Die waren gemiddeld. Dan had je ook nog de kinderen met het advies lbo (lager beroepsonderwijs). Vanaf die dag werden die leerlingen toch een beetje gezien als de domste kinderen van de klas. En dat kwam allemaal door de Cito-toets. 

Slide 9 - Tekstslide

Vraag 8
8 Waarvan zijn 'creativiteit, technisch inzicht en sportief talent' (al. 2) voorbeelden?

Slide 10 - Tekstslide

Vraag 9
9 Wat is het argument bij de mening: ‘Daarom vind ik dat ons onderwijs niet goed is ingericht voor de ontwikkeling van ieder talent.’ (al. 3)?
A We houden er te weinig rekening mee dat de samenleving ieder talent keihard nodig heeft.
B Bedrijven staan te springen om jonge werknemers die een vak hebben geleerd.
C In de zorg is er nog steeds een grote vraag naar handen aan het bed, in plaats van naar hoofden.

Slide 11 - Tekstslide

Vraag 10
10 'Het toetsen van vaardigheden op scholen moet daarom veel breder.' (al. 6) Wat bedoelt de auteur daarmee? 

Er moet niet alleen op taal en rekenen getoetst worden, maar ook op bijvoorbeeld creativiteit, technisch inzicht en sociaal- emotionele vaardigheden.

Slide 12 - Tekstslide

Vraag 11
11 'We willen namelijk op alle niveaus het belang van ambachtsonderwijs vergroten.' (al. 8) Bij welke mening is dit een argument? 

Slide 13 - Tekstslide

vraag 12
12 Wat is de hoofdgedachte van de tekst?
A De Cito-toets is bepalend voor je verdere schoolloopbaan, maar geeft je wel een stempel: je bent goed of slecht op school. dit gaat niet over de hele tekst
B De Cito-toets verdeelt kinderen in slimme, gemiddelde en domme leerlingen. hier mist een deel van de tekst
C In het onderwijs moet minder de nadruk worden gelegd op iemands zwakke vaardigheden. te vaag
D Kinderen moeten op school niet alleen getoetst worden op taal en rekenen, maar ook op bijvoorbeeld creativiteit, technisch inzicht en sportief talent.

Slide 14 - Tekstslide