5h-2018-II-der Vater der lächelnden Männchen-und-Landeskunde

1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Heute: 



1) Buch lesen: 15 Minuten
2) cito: zusammen lesen
=> - ik ken en gebruik stappenplannen voor vraagsoorten
- ik leer iets over Playmobil
timer
15:00

Slide 2 - Tekstslide

Examenbundel, Seite 119/120:
titel & plaatje

"Der Vater der lächelnden Männchen"

Slide 3 - Tekstslide

meerkeuzevragen CITO




Slide 4 - Tekstslide

stappenplan ABCD vragen
  1. titel, plaatje intro >>>>>>>>>>grote ljn (GL)?
  2. vraag lezen + tekstdeel aanstrepen
  3. vraag en antwoordopties duidelijk? Als nodig: vertalen!
  4. tekst lezen + signaalwoorden markeren
  5. onzin-antwoorden wegstrepen
  6. antwoord kiezen => kloppen alle onderdelen, past in GL?
Pas de stappen toe: blz. 119/120: vraag 1
timer
2:30

Slide 5 - Tekstslide

Welche Tatsache nuanciert der Autor mit dem Wort „gewissermaßen“
(Zeile 10)?
die Tatsache, dass
A
ein Erwachsener sich mit Spielzeug identifiziert
B
Horst Brandstätter der Vater der Playmobil-Männchen ist
C
Horst Brandstätter gestorben ist
D
Playmobil-Männchen nicht trauern können

Slide 6 - Quizvraag

Zo vind je het antwoord
 Wenn sie könnten, würden
die rund 2,8 Milliarden Playmobil-Männchen ihre
Mundwinkel hängen lassen. Denn ihr Vater ist
 gestorben – gewissermaßen. 


Slide 7 - Tekstslide

stappenplan open vragen
=> Meestal over inhoud alinea, soms grote lijn

=> Geen specifiek stappenplan voor te geven, behalve
• goed markeren waar de vraag op slaat (regel ...)
• goed markeren in de tekst waar het antwoord gevonden kan worden (2e alinea)
• goed lezen hoeveel dingen je moet noemen 




Pas de stappen toe: blz. 119/120: vraag 2
timer
2:30

Slide 8 - Tekstslide

In 1974 was er een oliecrisis. (alinea 2)
1p 2 Hoe kwam het dat Geobra door deze crisis overschakeldeop het maken
van Playmobil-figuurtjes?

Slide 9 - Open vraag

Zo vind je het antwoord
Die Ölkrise machte dem Familienunternehmen Geobra (für Georg Brandstätter, seinem Onkel) zu schaffen:
Kunststoff wurde zu teuer, um vor allem mit Hula-Hoop-Reifen und diversen anderen Kunststoffprodukten „Made in Germany“ noch Geld zu verdienen

Slide 10 - Tekstslide

correctievoorschrift
De kern van een goed antwoord is:
Kunststof werd te duur (als grondstof voor andere/grotere producten).

Slide 11 - Tekstslide

stappenplan open vragen
=> Meestal over inhoud alinea, soms grote lijn

=> Geen specifiek stappenplan voor te geven, behalve
• goed markeren waar de vraag op slaat (regel ...)
• goed markeren in de tekst waar het antwoord gevonden kan worden (4e alinea)
• goed lezen hoeveel dingen je moet noemen (twee)




Pas de stappen toe: blz. 119/120: vraag 3
timer
2:30

Slide 12 - Tekstslide

Welke twee principiële keuzes heeft Horst Brandstätter volgens alinea 4
voor zijn bedrijf gemaakt?

Slide 13 - Open vraag

Zo vind je het antwoord
Den Weg in asiatische
Billiglohnländer hat Horst Brandstätter bewusst vermieden. Genauso wie
den Börsengang: 

bewusst = synoniem voor uit principe
genauso wie = opsomming

Slide 14 - Tekstslide

correctievoorschrift
De kern van een goed antwoord bestaat uit de volgende twee elementen:
• Hij heeft de productie niet naar (Aziatische) lagelonenlanden / het
buitenland verlegd / Hij heeft (een deel van / de helft van) de productie
in Duitsland gehouden 1
• Hij is niet naar de beurs gegaan / is onafhankelijk gebleven

Slide 15 - Tekstslide

Zo vind je het antwoord

blz. 119/120: vraag 4


Je bekijkt welke zin een synoniem bevat voor geen conflicten geen crises.
timer
2:30

Slide 16 - Tekstslide

„Keine aktuellen Krisen und Konflikte darstellen“ (Zeile 36)
1p 4 Welcher Satz enthält einen vergleichbaren Gedanken?
A
„Seine Idee ... Gesicht gezaubert.“ (Zeile 25-26)
B
„Denn die … Piraten ebenfalls.“ (Zeile 37-39)
C
„Die Figuren … Kindern beflügeln.“ (Zeile 39-41)
D
„Dort blickte … Playmobilwelt einhielt.“ (Zeile 49-52)

Slide 17 - Quizvraag

stappenplan gatenvraag
Zoek de grote lijn → titel, plaatje, introductie

2. Lees tot het gat + één zin verder
3. Bij een gat aan het einde van de alinea → alinea teruglezen, let op signaalwoorden en dubbele punt:
Let op:
• positieve en negatieve strekking van de hele tekst > daar moet het bij passen
Pas de stappen toe: blz. 119/120, vraag 5







timer
2:30

Slide 18 - Tekstslide

5. Welche Ergänzung passt in die Lücke in Zeile 37?
A
flexibel
B
humorvoll
C
verständnissvol
D
seriös

Slide 19 - Quizvraag

Zo vind je het antwoord
Keine aktuellen Krisen und Konflikte darstellen, keine Soldaten – das
war eine der Leitlinien, die allerdings _____ betrachtet werden muss. Denn
die Wildwest-Figuren waren früh mit Pistolen und Gewehren ausgestattet,
die Piraten ebenfalls .

allerding = signaalwoord van tegenstelling
geen soldaten maar wel figuren met wapens

Slide 20 - Tekstslide

stappenplan ABCD vragen
  1. titel, plaatje intro >>>>>>>>>>grote ljn (GL)?
  2. vraag lezen + tekstdeel aanstrepen
  3. vraag en antwoordopties duidelijk? Als nodig: vertalen!
  4. tekst lezen + signaalwoorden markeren
  5. onzin-antwoorden wegstrepen
  6. antwoord kiezen => kloppen alle onderdelen, past in GL?
Pas de stappen toe: blz. 119/120: vraag 6
timer
2:30

Slide 21 - Tekstslide

6 Was ist der Hauptgedanke des 6. Absatzes?
A
Mit Playmobil kann man viel Geld verdienen
B
Playmobil will die christliche Moral verbreiten
C
Playmobil wird nicht nur als Spielzeug benutzt.

Slide 22 - Quizvraag

Und das gelang nicht nur bei Kindern:
Daarna volgen 2 voorbeelden 
nicht nur ____ (sondern auch)
als tegenstelling.
Dus ook bij volwassenen

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Wieviele Einwohner hat Deutschland?
A
83 Millionen
B
447,7 Millionen
C
66,9 Millionen
D
17,2 Millionen

Slide 26 - Quizvraag

Wer war Goethe?

A
ein Komponist
B
ein Maler
C
ein Dichter
D
ein Schauspieler

Slide 27 - Quizvraag

Der “Reichstag” ist ein

A
Fest
B
Gebäude
C
Museum
D
Platz in Berlin

Slide 28 - Quizvraag

Wieviele Bundesländer hat Deutschland?
A
13
B
14
C
15
D
16

Slide 29 - Quizvraag

Wie heißt die Hauptstadt Deutschlands
A
Berlin
B
Bonn
C
Frankfurt
D
München

Slide 30 - Quizvraag

Was ist das Abitur?
A
die Führerscheinprüfung
B
eine Sportqualifikation
C
ein Getränk
D
eine Abschlussprüfung

Slide 31 - Quizvraag

Was ist Kita?
A
automerk
B
gevangenis
C
kinderopvang
D
kinderbijslag

Slide 32 - Quizvraag

Was ist keine Sekundarschule?
A
Gymnasium
B
Realschule
C
Gesamtschule
D
Grundschule

Slide 33 - Quizvraag

Die derzeitige Bundesregierung ist eine Koaltion von:
A
SPD, FDP, Grüne
B
SPD, FDP,AfD
C
AfD, Linke, Grüne
D
Grüne, CDU, FDP

Slide 34 - Quizvraag

Was ist NICHT richtig?
Der Bundestag
A
wird alle 4 Jahre von den Wahlberechtigten gewählt.
B
ist das Parlament.
C
die Fünf-Prozent-Hurde schließt kleine Parteien aus.
D
wählt die Bundesregierung

Slide 35 - Quizvraag

Der Bundesrat ist vergleichbar mit
_______ in den Niederlanden
A
de regering
B
de eerste kamer
C
de tweede kamer
D
de Provinciale Staten

Slide 36 - Quizvraag

Welche Aufgabe hat der Bundespräsident NICHT?
A
Minister(innen) ernennen
B
vertritt Deutschland im Ausland
C
Gesetze unterschreiben
D
Bundeskabinett bilden

Slide 37 - Quizvraag

Wie hießen die beiden deutschen Staaten?
A
Demokratische Deutsche Republik und Bundesrepublik Deutschland
B
Ostdeutschland und Westdeutschland
C
Deutsche Demokratische Republik und Bundesrepublik Deutschland
D
Deutsche Demokratische Republik und Föderalistische Republik Deutschlands

Slide 38 - Quizvraag

Was bedeutet SPD?
A
: Sozialistische Partei Deutschlands
B
: Soziale Partei Deutschlands
C
Sicherheitspartei Deutschlands
D
Sozial-Demokratische Partei Deutschlands

Slide 39 - Quizvraag

Afd
die Linke
FDP
SPD
  • will insbesondere Menschen ansprechen die unzufrieden sind mit den bisherigen Parteien.
  • wurde 2013 gegründet
  • setzt sich für mehr Gerechtigkeit ein und dafür, dass der Staat sich für die armen Menschen stark macht.
  • ist für eine Friedenspolitik
stellt die Freiheit jeder einzelnen Person in den Mittelpunkt , der Staat soll sich wening einmischen.

kämpfte früher vor allem für die Arbeiter. Heute ist sie politisch Mitte-Links orientiert.

Slide 40 - Sleepvraag

Was stimmt NICHT über Pegida
A
Sie nennen sich Patriotisch
B
sind gegen die Islamisierung der westlichen Welt.
C
wurde 2014 in Dresden gegründet
D
ist eine politische Partei

Slide 41 - Quizvraag

Was ist Hartz IV?
A
Krankheit
B
Arbeitslosengeld
C
Gebirge
D
Wahltermin

Slide 42 - Quizvraag

In welchem Jahr wurde die Mauer gebaut?
A
1946
B
1953
C
1961

Slide 43 - Quizvraag

Wie wurde de innerdeutsche Grenze, die zugleich Europa teilte, auch genannt?
A
Steinerne Mauer
B
Eiserner Vorhang
C
Stählerne Wand

Slide 44 - Quizvraag

Im Herbst 1989 protestieren viele DDR-Bürger gegen und förderten gesellschaftliche Veränderungen. Diese Proteste wurden acu _________ genannt.
A
Montags-demonstrationen
B
Freitags-demonstrationen
C
Freiabend-demonstrationen

Slide 45 - Quizvraag

An welchem Tag ist die Berliner Mauer gefallen?
A
9. November 1989
B
11. März 1990
C
3. Oktober 1989

Slide 46 - Quizvraag

____ ist seit 1990 der Nationalfeiertag der Deutschen und heißt offiziell „Tag der Deutschen Einheit“. An diesem Datum erfolgte die Wiedervereinigung zwischen der Bundesrepublik Deutschland (BRD) und der Deutschen Demokratischen Republik (DDR).
A
Der 11. März
B
Der 3. Oktober

Slide 47 - Quizvraag

Welcher Westdeutsche Bundeskanzler gilt aufgrund seiner Bemühungen
um die Wiedervereinigung als Kanzler der Einheit?
A
Gerhard Schröder
B
Willi Brandt
C
Helmut Kohl

Slide 48 - Quizvraag

Wie bezeichnet man umganssprachlich jemanden der aus einem der neuen Bundesländer stammt?
A
Ossi
B
Wessi
C
Asylant

Slide 49 - Quizvraag