Over taal H1: Beeldspraak

Beeldspraak
1 / 52
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 52 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

Beeldspraak

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

maandag 13 januari
- Startopdracht
- Bespreken huiswerk
- herhaling beeldspraak en stijlfiguren
- Zelfstandig werk
- Huiswerk

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pak je huiswerk erbij (opdracht 4 op blz. 241) en wissel je tekst uit met je buur.

Geef feedback op de tekst van je buur. Let hierbij op:
- gebruik van voorbeelden
- gebruik van variatie van zinsopbouw
- variatie van woordkeuze

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dickens kerstverhaal

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verklaar de titel

Schrijf voor jezelf op:

Is het een goede titel en waarom (niet)?


Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdpersonen

  • Scrooge
  • Jacob Marley
  • Fred
  • Bob Cratchit


Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eigenschappen
Ebenezer Scrooge?

Slide 7 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Denken-delen-uitwisselen
Maak een lijstje van bestaande vergelijkingen in de vorm 
zo … als … 

Denken: denk eerste zelf na en schrijf op (individueel, 1 minuut)
Delen: deel je antwoorden met je buur (2 minuten)
Uitwisselen: we wisselen de antwoorden klassikaal uit (2 minuten)

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoel

In deze les leer je over beeldspraak (metafoor en personificatie):


- Je leert wat de functie van beeldspraak is;
- Je leert de metafoor en personificatie herkennen.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stijl
Stijl is de manier waarop je spreekt of schrijft. De stijl die je kunt gebruiken is onder meer afhankelijk van jouw publiek.
Er zijn verschillende stijlfiguren. Een stijlfiguur zorgt ervoor dat een tekst afwisselend wordt. En daarmee prettiger om te lezen. Een stijlfiguur kun je ook gebruiken om wat je zegt duidelijker te maken.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke stijlfiguren hebben we behandeld?

Slide 11 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Stijlfiguren
  • enumeratio = opsomming: 'Ik heb proefwerken, opdrachten, werkstukken en examens.
  • opsomming in drieën = opsomming van drie begrippen: vader, moeder en kinderen.
  • drieslag = vaste opsomming van drie begrippen: Koning, keizer, admiraal. Ik ken ze allemaal.
  • Climax = steeds sterker wordende reeks: goed, geweldig, fantastisch!
  • hyperbool = sterke overdrijving: Ik heb me dood gelachen.
  • understatement = een afzwakkende term of omschrijving: Het was een leuk bedragje.
  • antithese = tegenstelling: Een lach en een traan.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Taalgebruik
Taalgebruik wordt interessanter wanneer je afwisselt. 

Om jouw punt te maken, kun je beeldspraak gebruiken.

Je spreekt dan in beelden; je gebruikt een plaatje om iets duidelijk te maken. 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar denk je aan bij 'beeldspraak'?

Slide 15 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is beeldspraak?
Beeldspraak is figuurlijk taalgebruik. Er wordt niet letterlijk gezegd wat er wordt bedoeld. 


Voorbeeld: 'Ik heb honger als een paard.'

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Vergelijking
  1. Vergelijking met 'als' of ander (vergelijkend) woord 
    Hij is een beer van een vent.

  2. Vergelijking zonder 'als' of ander (vergelijkend) woord
    Je kamer, die zwijnenstal, moet worden opgeruimd!

Beeld én object staan in de zin.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Metafoor
  • Het object wordt vervangen door het beeld                                                             Wat een zwijnenstal is het hier!

  • Spreekwoorden en gezegden zijn vaak metaforen
      Als er een schaap over de dam is, volgen er meer.


Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Personificatie
Levenloze of abstracte dingen krijgen menselijke eigenschappen

De wind huilt om het huis.

Mijn kamer smeekt om een opruimbeurt.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4. Synesthesie
  • De indruk van een bepaald zintuig wordt verbonden met die van een ander

    Warme kleuren
    Bittere woorden
    Scherpe geur

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

5. Metonymia
Relatie tussen beeld en object is niet gebaseerd op vergelijking, maar op een andere relatie:
  • Maker - product
      De nieuwste Mulisch lezen.

  • Materiaal - product
      De ijzers onderbinden.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Verpakking - inhoud
      Doe mij nog maar een glas.

  • Deel - geheel
      Even de neuzen tellen.

  • Geheel - deel
      Nederland won met 1-0.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom beeldspraak?
  • Beeldspraak maakt taal levendig en aantrekkelijk
  • Beeldspraak kan overtuigend werken 
  • Beeldspraak kan ervoor zorgen dat je dingen makkelijker begrijpt 


Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2

Slide 24 - Video

Deze slide heeft geen instructies

00:18
Wat is volgens Arjen Lubach de reden dat politici beeldspraak gebruiken?

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

01:09
Wat zou er bedoeld worden met de metafoor 'gratis bier uitdelen'?

Slide 26 - Tekstslide

Hier kan je ook aangeven dat het nog maar de vraag is of het gebruik van beeldspraak begrip bevordert.
'In het zonlicht dansten talloze stofjes.'

Welke vorm van beeldspraak?
A
Vergelijking
B
Metafoor
C
Metonymia
D
Personificatie

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

'In het zonlicht dansten talloze stofjes.'

Wat wordt er in letterlijke zin bedoeld?

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

'Heb jij de nieuwste Herman Koch al gelezen?'

Welke vorm van beeldspraak?
A
Vergelijking
B
Metafoor
C
Metonymia
D
Personificatie

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

'Heb jij de nieuwste Herman Koch al gelezen?'

Wat is het object en wat is het beeld?

Slide 30 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

'Mijn moeder heeft een warme stem'

Welke vorm van beeldspraak?
A
Vergelijking
B
Personificatie
C
Metafoor
D
Synesthesie

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

'Mijn moeder heeft een warme stem'

Welke zintuigen worden gecombineerd?

Slide 32 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

'Hij is zo trots als een pauw'

Welke vorm van beeldspraak?
A
Vergelijking
B
Personificatie
C
Synesthesie
D
Metafoor

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

'Hij is zo trots als een pauw'

Wat is het object en wat is het beeld?

Slide 34 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

'Ik brand van verlangen.'

Welke vorm van beeldspraak?
A
Vergelijking
B
Metafoor
C
Metonymia
D
Synesthesie

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

'Ik brand van verlangen'

Wat wordt er bedoeld?

Slide 36 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Beeldspraak komt veel voor in literatuur en ook in liedjes.

We luisteren naar een fragment uit het nummer Ijskoud van Nielson.

Beantwoord daarna de volgende vraag: welk stukje uit de tekst van IJskoud bevat een personificatie?

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 38 - Video

Deze slide heeft geen instructies

We luisteren naar een fragment uit het nummer Thuis van Snelle.

Beantwoord daarna de volgende vragen:
1. Noem een voorbeeld van beeldspraak uit dit fragment.
2. Zet erachter welke vorm van beeldspraak het is.

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 40 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Nog een keer de tekst
En ik kan niet onder woorden brengen wat
Er gebeurt als ik het huis binnenstap, maar
Het is als de aankomst in de haven na een lange tijd op zee
Hier staan mijn voeten op de aarde
En mijn jeugd op dvd, en
Lang niet vaak genoeg is deze tijd aan ons besteed
Maar nergens tikt die zo en is de puzzel zo compleet
Ik ben thuis, hier ben ik thuis
Hier ben ik thuis

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In het dagelijks leven kom je beeldspraak overal tegen. Niet alleen in verhalen en muziek, naar ook in  de politiek. Net als het gebruik van stijlfiguren maakt het taal levendiger en kan het je helpen om in discussies de ander ermee te overtuigen.

Maar LET OP! 



Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Filmfragment
In het dagelijks leven kom je beeldspraak overal tegen. Niet alleen in verhalen en muziek, naar ook in de politiek. Net als het gebruik van stijlfiguren maakt het taal levendiger en kan het je helpen om in discussies de ander ermee te overtuigen.


Maar LET OP! 

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 44 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 2 (blz. 98)
1
a smeekt (De ketting) heeft … heel hard nodig
b voorspellen (Lange witte wolkenveren) laten zien dat er … komt
c wuiven (zagen het koren) heen en weer bewegen; golven
d roept (we beseffen dat we) aan het werk moeten; we voelen onze plicht
e vertelt (in de roman) wordt (het levensverhaal van …) beschreven
f slaapt (mijn mobiel) is (nooit) uitgeschakeld: staat (altijd) aan

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 2 (blz. 98)
De werkwoorden kun je, met uitzondering van nummer f, eigenlijk alleen gebruiken als het over mensen gaat. Alleen slapen kan ook voor dieren gelden.


Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 3 (blz. 98)


lichtpuntjes (alinea 2) positieve kanten; wat optimisme kan geven
brug (alinea 3) verbinding
rund (alinea 4) onnozel iemand; stommerik; domkop
hofleveranciers (alinea 4) belangrijkste makers; degenen die de beste en meeste zaken leveren
vliegt (alinea 4) gaat heel snel
arena (alinea 6) plek waar gevochten wordt (hier: met woorden)
goochelen (alinea 6) bijzondere kunsten uithalen



Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 49 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelf aan de slag




Maak opdracht 2 (blz. 98)



timer
10:00

Slide 50 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

'Ik weet wat beeldspraak is en waarom het gebruikt wordt.
Ik kan een metafoor en een personificatie herkennen en het verschil tussen deze twee uitleggen.'


In hoeverre klopt dit voor jou?
010

Slide 51 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Wat vond je van de les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 52 - Poll

Deze slide heeft geen instructies