Hoofdstuk 7 les 4 oktober

Les 2
Overhoren woordenlijst E-N
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2HBOStudiejaar 1

In deze les zitten 33 slides, met tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Les 2
Overhoren woordenlijst E-N

Slide 1 - Tekstslide

clothes

Slide 2 - Tekstslide

de kleding

Slide 3 - Tekstslide

trousers

Slide 4 - Tekstslide

de broek

Slide 5 - Tekstslide

size

Slide 6 - Tekstslide

de maat

Slide 7 - Tekstslide

different

Slide 8 - Tekstslide

verschillende

Slide 9 - Tekstslide

somewhere

Slide 10 - Tekstslide

ergens

Slide 11 - Tekstslide

I'm sorry

Slide 12 - Tekstslide

het spijt me

Slide 13 - Tekstslide

receipt

Slide 14 - Tekstslide

de bon

Slide 15 - Tekstslide

pay by debit card

Slide 16 - Tekstslide

pinnen

Slide 17 - Tekstslide

het/ de regels

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Link

Opdrachten bladzijde 100
7.5 De maat/ het model = samen lezen (read together)
7.6 Passen = samen lezen (read together)

Opdracht 4: Zelf vragen bedenken ( work in pairs in 5 minutes)


timer
5:00

Slide 20 - Tekstslide

Modale werkwoorden
Uitleg/ Explanation
Kijk naar het filmpje/ watch 

Slide 21 - Tekstslide

Opdracht 5 bladzijde 101
A Vul het goede modale werkwoord in/ Fill in

B Lees samen met een medecursist/ Read in pairs

Slide 22 - Tekstslide

7.7 Comparatief en superlatief bladzijde 101
Trappen van vergelijking:

Regels comparatief/ vergrotende trap/ comparing: 
- Zet -er achter het bijv.nw/ adjective

Uitzonderingen/ Exceptions : 
- bijv.nw/ adjectives die eindigen op een -r, die krijgen -der
- lange klank krijgt 1 klinker: groot = groter
- s wordt z : vies = viezer
- korte klank dubbele medeklinker: dun = dunner
- f wordt v: Lief = liever


7.7 Comparatief bladzijde 101 

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Slide 25 - Video

7.7 Superlatief/  superelative bladzijde 101

Regels:
- Zet -st achter het bijv.nw
- Eindigt het bijv.nw op een -e dan alleen een -r
- Eindigt het bijv.nw op een -s dan gebruik je 'het meest'



Slide 26 - Tekstslide

Een paar voorbeelden/ examples:

Slide 27 - Tekstslide

Opdrachten/ Exercises
Maak opdracht 6:  (klassikaal)

Maak opdracht 7: Werk in tweetallen/ in pairs

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Opdrachten/ Exercises
Maak opdracht 8 en 9 blz. 104

Klaar? Lees het blauwe blok op blz. 106 
en maak opdracht 11 op blz. 

timer
8:00

Slide 30 - Tekstslide

Dialoog winkelen:

A  = verkoper/verkoopster                                   B = klant
Groet                                                                         Groet terug
Vraag of je kunt helpen                                       Zeg ja en zeg wat je zoekt (kledingstuk)
Vraag naar de kleur en model                           Vertel welke kleur en welk model

Klant gaat de kledingstukken passen

Vertel dat de kleding hem/ haar                      Vertel dat je liever een maat groter wilt.
goed staat     
Zeg dat het je spijt en niet een grotere           Bedank en vertel welk kledingstuk je         maat hebt.                                                               neemt
Vertel wat de prijs is                                               Vraag of je kunt pinnen
Bedank en groet                                                     Groet terug



Slide 31 - Tekstslide

schrijven en lezen
M opdracht 13 en lever bij mij in

Lees tekst 7.10 blz. 107                     en maak opdracht 14  

Slide 32 - Tekstslide

Uitspraak/ pronunciation
7.11 blz. 108 opdracht 15/ Herhaal de woorden/Repeat the words

Slide 33 - Tekstslide