Spelling bijvoeglijk naamwoord


Deze les 

  • Instructie 
  • Aan de slag!
  • Afsluitende quiz

Spelling - bijvoeglijk naamwoord
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les


Deze les 

  • Instructie 
  • Aan de slag!
  • Afsluitende quiz

Spelling - bijvoeglijk naamwoord

Slide 1 - Tekstslide

Bijvoeglijke naamwoorden
Paragraaf 2
spelling
1 tvwo

Slide 2 - Tekstslide

Wat heb je geleerd over de spelling van bijvoeglijke naamwoorden?

Slide 3 - Open vraag

Hoe schrijf je een bijvoeglijk naamwoord?


Je plakt een -e achter het woord: mooi -> mooie (lange vorm)
Korte vorm gebruik je als:   
(1) het bijv. nw. achter het zelfstandig naamwoord staat:
     Dat huis is prachtig
 (2) je bij de 'een-vorm' van een 'het-woord'
    Een mooi meisje      (HET meisje)
    Een heerlijk gerecht (HET gerecht)




(Spelling - bifjvoeglijk naamwoord

Slide 4 - Tekstslide



  • Stoffelijk bijvoeglijk naamwoorden eindigen vaak met -en
    -> ijzeren         -> rieten
    -> gouden        ->veloursen
  • Maar let op met moderne & buitenlandse stoffen! Zij krijgen geen extra -e of -en
    -> plastic stoel
    -> carbon frame
    -> corduroy broek
    -> polyester boot
 



Spelling - bijvoeglijk naamwoord

Slide 5 - Tekstslide


Van werkwoorden kan je ook bijvoeglijke naamwoorden maken:    van voltooid deelwoorden

Het pak koekjes is aangebroken. - het aangebroken pak koekjes

De speler werd gehinderd - de gehinderde speler

De dader is gespot - de gespotte dader


Spelling - bijvoeglijk naamwoord

Slide 6 - Tekstslide


Van werkwoorden kan je ook bijvoeglijke naamwoorden maken:    van onvoltooid deelwoorden

Lachend liep het kind door het huis - het lachende kind
Zingend liep de docent door de school. - de zingende docent


Spelling - bijvoeglijk naamwoord

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video


Deelwoorden als bijvoeglijk naamwoord



Spelling - bijvoeglijk naamwoord
  • Soms moet je een -e achter het woord zetten
    -> gemaakt -> de gemaakte fout 
    -> lachend -> de lachende danseres
    -> geschilderd -> een geschilderd clubhuis (waarom hier geen -e?)

  • Spel het bijvoeglijk naamwoord zo kort en eenvoudig mogelijk.
    -> vermoord -> de vermoorde man

  • Soms moet je -tt of -dd schrijven, vanwege de uitspraak
    -> bezet -> de bezette gebieden

  • Van voltooide deelwoorden op -en blijft de spelling gelijk: de -n blijft staan.
    -> geschrokken -> de geschrokken jongen
🤷‍♂️
clubhuis = het-woord

Na de 'een-vorm' van een 'het-woord' krijg het bijvoeglijk naamwoord geen extra -e.

Slide 9 - Tekstslide


Samen oefenen




Spelling - bijvoeglijk naamwoord
Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?
Tip: bepaal eerst het voltooid of onvoltooid deelwoord

  1. De (aanharken) tuin lag er prima bij.
  2. De (lachen) meisjes liepen naar het De Mirandabad.
  3. Het (mikken) schot van Lieke Martens was fantastisch.
  4. Maar die (winnen) penalty van Ronaldo was minder.
  5. De (winnen) trofee staat op haar nachtkastje.
  6. Een (knakken) takje lag naast de vaas.
  7. Het (beloven) land was niet ver weg meer.
  8. De (kwispelen) honden zagen er schattig uit.



Slide 10 - Tekstslide


Samen oefenen




Spelling - bijvoeglijk naamwoord
Antwoorden

  1. De aangeharkte tuin lag er prima bij.
  2. De lachende meisjes liepen naar het De Mirandabad.
  3. Het gemikte schot van Lieke Martens was fantastisch.
  4. Maar die winnende penalty van Ronaldo was minder.
  5. De gewonnen trofee staat op haar nachtkastje.
  6. Een geknakt takje lag naast de vaas.
  7. Het beloofde land was niet ver weg meer.
  8. De kwispelende honden zagen er schattig uit.



Slide 11 - Tekstslide


Aan de slag!




Spelling - bijvoeglijk naamwoord
MAken Online Nederlands

Spelling blok 3
opdracht 4, 5, 6 en 8

Slide 12 - Tekstslide

Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

Hans en Marije hebben een (groot) probleem.
A
grote
B
groten
C
groote
D
groot

Slide 13 - Quizvraag

Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

Hij knalde op de (beton) paaltjes.
A
betonne
B
betonnen
C
betonen
D
betone

Slide 14 - Quizvraag

Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

Dat (verzinnen) verhaal was echt eng.
A
verzinnende
B
verzonnen

Slide 15 - Quizvraag

Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

Dat (raar) jong heeft mijn stuntstep gestolen.
A
rare
B
raare
C
raren

Slide 16 - Quizvraag

Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

Dat is een (prachtig) uitvoering.
A
prachtig
B
prachtigen
C
prachtige

Slide 17 - Quizvraag

Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

De meester kon wel lachen om de (zingen) leerlingen.
A
gezongen
B
zingende
C
zingenden

Slide 18 - Quizvraag

Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

Wat een (bizar) vertoning!
A
bizarre
B
bizar
C
bizare

Slide 19 - Quizvraag

Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

Die jongen droeg een (zijde) jurk.
A
zijde
B
zijden

Slide 20 - Quizvraag

Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

Wat een (gezellig) familie is dat geworden.
A
gezellig
B
gezellige
C
gezelligen

Slide 21 - Quizvraag

Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

De (vermoorden) man vermoordde zelf ook vijf mensen.
A
vermoordde
B
vermoorde
C
vermoorden

Slide 22 - Quizvraag

Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

Het was een (druk) bedoening in het Vondelpark.
A
druk
B
druke
C
drukke

Slide 23 - Quizvraag


Dat was 'm!




Spelling - bijvoeglijk naamwoord
Huiswerk voor volgende week dinsdag!


MAVO           H5 / TAALVERZORGING / BIJVOEGLIJK NAAMWOORD

HAVO/VWO         H5 / SPELLING / BIJVOEGLIJK NAAMWOORD (afronden)
                              H5 / SPELLING / DEELWOORDEN ALS BIJVOEGLIJK NAAMWOORD
                     

Huiswerk voor aanstaande vrijdag

M/H/V             Brief aan August/Jack (inleveren via MagisterMe)     


Slide 24 - Tekstslide