04. 2 B2.4 / T2.6 Productie en milieu (30-10)

H2 Thuis en buitenshuis
Paragraaf 4 B: Productie en milieu
Paragraaf 6 KT: Productie en milieu
Dit heb ik klaar liggen:
  • pen, 
  • papier
  • rekenmachine 
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo b, g, tLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

H2 Thuis en buitenshuis
Paragraaf 4 B: Productie en milieu
Paragraaf 6 KT: Productie en milieu
Dit heb ik klaar liggen:
  • pen, 
  • papier
  • rekenmachine 

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
Huiswerk bespreken
Hoofdstuk 2 paragraaf 4/6
Vragen beantwoorden
Huiswerk

Slide 2 - Tekstslide


BK

Maken Hoofdstuk 2:
paragraaf 3
+
Rekentrainer
+
Leren 2.3


KGT

Maken Hoofdstuk 2:
paragraaf 4
+
Rekentrainer
+
Leren 2.4

Huiswerk 30 oktober

Slide 3 - Tekstslide

Rekentrainer
Controleren

Slide 4 - Tekstslide

Opdracht 3-1
Nora en Elmer hebben naast hun werk in huis allebei een betaalde baan. Gebruik het staafdiagram (zie bron).
a) Wie van beiden werkt de meeste uren tegen betaling?
 Elmer / Nora werkt het meest.
Elmer: 54-35=19 uur
Nora: 49-25=24 uur

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Doel
  • Ik kan oorzaken en gevolgen van milieuvervuiling bij productie noemen.
  • Ik kan manieren noemen om milieuvervuiling tegen te gaan.

Slide 7 - Tekstslide

Milieu
Onze leefomgeving noemen we ook wel milieu.

Slide 8 - Tekstslide

Afval & 
Vervuiling van 
lucht, water en grond


Slide 9 - Tekstslide

3 soorten milieuproblemen

1. Vervuiling

2. Uitputting

3. Aantasting

Slide 10 - Tekstslide

Milieuschade:
milieuschade ontstaat door:
  • afval
  • vervuiling van lucht, water en bodem
  • het verbruik van energiebronnen
  • het verbruik van grondstoffen

Slide 11 - Tekstslide

Vervuiling van:
1. lucht, water en bodem
2. we verbruiken teveel energie
3. we verbruiken teveel grondstoffen
4. het afvalprobleem wordt steeds groter

Slide 12 - Tekstslide

Milieuvervuiling
kosten om het park schoon te maken
= maatschappelijke kosten

Slide 13 - Tekstslide

Maatschappelijke kosten

de kosten van milieuvervuiling worden betaald door de overheid 

en niet door de vervuiler.

Voorbeeld: Uitstoot van uitlaatgassen en zwerfafval.



Vervuiler= diegene die milieuvervuiling veroorzaakt.

Betaalt de vervuiler de milieukosten zelf dan heeft hij meer kosten en dan zullen er minder maatschappelijke kosten zijn.


Slide 14 - Tekstslide

maatschappelijke kosten

Nadelen van de productie en consumptie 
voor de samenleving.

Slide 15 - Tekstslide

De overheid wil meer toe naar het principe
'de vervuiler betaalt'. Als dit lukt, wat gebeurt er dan met de maatschappelijke kosten?
A
Maatschappelijke kosten blijven gelijk.
B
Maatschappelijke kosten stijgen.
C
Maatschappelijke kosten dalen.

Slide 16 - Quizvraag

Duurzame energiebronnen
Energiebronnen die onuitputtelijk zijn en geen milieuvervuiling veroorzaken.

Slide 17 - Tekstslide

Welke duurzame energiebronnen zie je op de afbeelding?

Slide 18 - Open vraag

Slide 19 - Video

Duurzame productie

Productie die geen milieuproblemen in de toekomst oplevert.

Slide 20 - Tekstslide

duurzaam produceren
1. hou rekening met mens en mileu tijdens de productie
2. gebruik schone energie via windmolens en zonnenpanelen
3. Dan stoten de fabrieken minder slechte lucht uit
4.  Dan verbetert ook de welvaart

Slide 21 - Tekstslide

Grijze en groene energie

Slide 22 - Tekstslide

Milieuwetten

Wetten om milieuproblemen tegen te gaan.

Bijvoorbeeld: 
  • Afval scheiden -                                               milieustraat gemeente
  • wet tegen geluidsoverlast, 
  • wet tegen stankoverlast

Slide 23 - Tekstslide

Wat is recycling en de voordelen

Recycling: is van afval nieuwe materialen maken.

Voordelen:
-Er hoeven minder grondstoffen uit de natuur gehaald te worden.
-Er hoeft minder afval verbrand te worden. 

Slide 24 - Tekstslide


BK

Maken Hoofdstuk 2:
paragraaf 4
+
Leren 2.4

(incl Rekentrainer)

KGT

Maken Hoofdstuk 2:
paragraaf 6
+
Leren 2.6

(incl Rekentrainer)

Huiswerk 31 oktober

Slide 25 - Tekstslide

Nabespreking
Hoe is het gegaan?
Wat ging goed?
Wat vond je moeilijk?
Welke vragen heb je nog?

Slide 26 - Tekstslide