NL-VEVA-meervoud

lesdoel
  • Je past trema's goed toe bij het meervoud
  • Je weet wanneer een vaste -s of een 's wordt gebruikt
  • Je hebt 4.1 meervoud gemaakt
  • Je hebt een start gemaakt aan je filmrecensie

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

lesdoel
  • Je past trema's goed toe bij het meervoud
  • Je weet wanneer een vaste -s of een 's wordt gebruikt
  • Je hebt 4.1 meervoud gemaakt
  • Je hebt een start gemaakt aan je filmrecensie

Slide 1 - Tekstslide

Lezen
timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

cijfer periode 2
magazine Jilster 1x
toets algemene spelling HST4 1x
---------------------------------------------------
 /2 is eindcijfer periode 2  

Slide 3 - Tekstslide

trema 
Een trema gebruik je als er meerdere klinkers naast elkaar staan die samen één klank kunnen zijn, terwijl ze juist niet bedoeld zijn als één klank.

ruine - ruïne    /    beinvloeden - beïnvloeden/ creeer - creëer
gediscussieerd / geolied

Slide 4 - Tekstslide

woorden op -ee

zee- zeeën
wee - weeën

woorden -ie

Met klemtoon
knie- knieën
kopie - kopieën

Zonder klemtoon
porie- poriën
bacterie- bacteriën


Slide 5 - Tekstslide

Wat is het meervoud van braderie?
A
braderieën
B
braderies
C
braderiën
D
braderien

Slide 6 - Quizvraag

Wat is het meervoud van olie?
A
olies
B
olieën
C
olien
D
oliën

Slide 7 - Quizvraag

meervoud -s
Blijft de uitspraak goed? Dan plak je de -s erachter
etage - etages
etui - etuis

Verandert de uitspraak? Dan gebruik je 's
risico - risico's
ski - ski's

Slide 8 - Tekstslide

agenda
commando
missie
ambulance
s
's
diploma

Slide 9 - Sleepvraag


  1. 4.1 meervoud
  2. beter spellen (vandaag en terug)
  3. start maken met 4.2
  4. Jilster (zelfstandig je werk in Jilster zetten)



timer
20:00

Slide 10 - Tekstslide

Schrijf een verslag over het keuzedeel outdoor week
  • Gebruik een sjabloon in Canva.com (nieuwsbrief)
  • Minimaal 3 alinea's, minimaal 250 woorden
  • Boven je tekst staat een kop
  • Iedere alinea heeft 1 tussenkop
  • Plaats minimaal 1 passende foto bij je verslag


Slide 11 - Tekstslide

indeling verslag
inleiding
Leg uit wat deze outdoor week is. Geef antwoord op: wie, wat, waar wanneer en hoe.
kern
Omschrijf wat je hebt gedaan. Noem de activiteiten (boogschieten, kaart-kompas-lopen, hindernisbaan bouwen en lopen en mountain biken.) Ga op één activiteit dieper in en leg uit wat je hebt gedaan/geleerd.
slot
Wat heb je geleerd van deze week?
Wat vond je het leukst?

Slide 12 - Tekstslide

1. trema
2. vaste s en 's

Slide 13 - Woordweb

terugblik vorige les
3 mensen outdoor week ingeleverd
uiterlijk vandaag inleveren
samenstellingen 4.2
Jilster

Slide 14 - Tekstslide

samenstelling 4.2
Twee (of meer) woorden een samenstelling vormen, zijn ze één geheel. Er is daardoor ook vaak één hoofdklemtoon te horen: commándotroepen, rúgzak, rúgzaktoerisme.

  • samenstellingen schrijf je altijd aan elkaar
  • klinkerbotsing los je op met een  -koppelteken 
auto-ongeluk

Slide 15 - Tekstslide

functienamen met koppelteken
Tussen gelijkwaardige elementen die naast elkaar worden geplaatst in een samenstelling, gebruiken we een koppelteken.

Het gaat om combinaties van twee of meer elementen die in de samenstelling in principe met elkaar verwisseld kunnen worden.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

regels -n en -s
Schrijf -en- in een samenstelling als het eerste woord een zelfstandig naamwoord is met alleen een meervoud op -en: band + spanning = bandenspanning.

Uitzonderingen
het eerste deel
  •  heeft alleen een meervoud met -s  vredesmissie
  • heeft een meervoud op -en én -s: groenten en groentes, dus: groentesoep
  • heeft geen meervoud: tarwebrood, gerstebier is iets waarvan er maar één is: zonnestelsel
  • is een bijvoeglijk naamwoord of een werkwoord: platteland, hebbeding
versterkt het tweede woord: reuzeleuk

Slide 18 - Tekstslide

zelfstandig naamwoorden zijn...
A
alle werkwoorden
B
mensen, dieren en dingen
C
het onderwerp
D
de persoonsvorm

Slide 19 - Quizvraag

-en
Als het eerste woord een zelfstandig naamwoord is met alleen een meervoud op -en: 

band + spanning = bandenspanning
-s
Als het eerste woord een zelfstandig naamwoord is met alleen een meervoud met -s 
vrede - vredes dus:
vredesmissie

uitzonderingen:
groenten/groentes; groentesoep
zonnestraal/tarwebloem
platteland/hebbeding

Slide 20 - Tekstslide

Schrijf de woorden op:

Slide 21 - Open vraag

opdrachten 4.2 maken
timer
1:00

Slide 22 - Tekstslide

samenwerken Jilster
Ontwerp samen jullie magazine
Maak een voorblad
Maak een achterkant
timer
20:00

Slide 23 - Tekstslide

periode 1
cijfers aangepast in ELO
afronden magazine Jilster
nu 4.3 en 4.4

Slide 24 - Tekstslide