Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Figuurlijk taalgebruik en woordenschat hfdst 3 (klas 3M)
Goedemorgen klas 3 M
Welkom bij Nederlands!
1 / 14
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 3
In deze les zitten
14 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Goedemorgen klas 3 M
Welkom bij Nederlands!
Slide 1 - Tekstslide
Aan het begin van de les ligt het volgende op tafel:
- Leesboek
- Lesboek
- Schrift
- Etui
- Opgeladen Chromebook
- Je telefoon is op stil en ligt in de telefoontas
Slide 2 - Tekstslide
* Lezen (10 minuten)
*Start lesstof Woordenschat.82 Figuurlijk Taalgebruik en Woordsoorten blz. 86
*Oefenen met Lesson up
*Zelfstandig werken maken opdracht 1 , 2&3 blz.82.
Opdracht 1,2&3 blz.86.
*Nabespreken
*Afsluiting/opruimen
Slide 3 - Tekstslide
Lezen (10 min)
timer
8:00
Slide 4 - Tekstslide
Wat is figuurlijk taalgebruik?
A
Dan schrijf je letters achter elkaar
B
Dan bedoel je precies wat je zegt
C
Dan teken je wat je bedoelt
D
Dan bedoel je iets anders dan wat je zegt
Slide 5 - Quizvraag
Is dit letterlijk of figuurlijk taalgebruik?
A
Letterlijk
B
Figuurlijk
Slide 6 - Quizvraag
Wat is een voorbeeld van figuurlijk taalgebruik?
A
Na drie uur vertrok hij naar Japan.
B
De president van Amerika bracht in juli een bezoek aan Duitsland.
C
De pers noemde het een bliksembezoek.
Slide 7 - Quizvraag
Wat is een voorbeeld van figuurlijk taalgebruik?
A
Mijn kapper zit met haar handen in mijn haar.
B
De wedstrijd was onwijs spannend.
C
Onder de boom lag een dode vogel.
D
Ik zit met mijn handen in het haar.
Slide 8 - Quizvraag
Wat is geen voorbeeld van figuurlijk taalgebruik
A
Het zag zwart van de mensen
B
Ik vond het maar een mager cijfer
C
Mijn moeder zegt dat ik dat niet moet doen
D
Dat is niet iets om over naar huis te schrijven
Slide 9 - Quizvraag
Woordsoorten
Elk woord in een zin behoort tot een woordsoort.
De meest bekende woordsoorten zijn:
lidwoord, zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord,
werkwoord en voorzetsel
Slide 10 - Tekstslide
Woordsoorten
Woorden in een zin kun je indelen in woordsoorten.
Eén daarvan is het werkwoord:
wat iets of iemand doet of wat er gebeurt.
Slide 11 - Tekstslide
Woordsoorten
Elk
woord hoort bij een bepaalde woordsoort.
Ik loop naar school.
Ik = loop =
naar = school =
Slide 12 - Tekstslide
Woordsoorten/zinsontleding
Weet je het nog? Wat is het verschil tussen woordsoortbenoemen en zinsontleding?
Slide 13 - Tekstslide
Lesafsluiting/opruimen
* Hoe heb je de lesstof verwerkt?
*Hoe ben je te werk gegaan?
*Hoe was de samenwerking et je klasgenoot?
*Welk cijfer geef jejezelf/samenwerking?
Opruimen en telfoon per tweetal uit de tas halen.
Slide 14 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Di 29 november Woordsoortbenoeming
November 2022
- Les met
18 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Di 19 sep woordsoorten
Juni 2022
- Les met
22 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Woordsoorten
December 2023
- Les met
24 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Woordsoorten
April 2024
- Les met
14 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Woordsoortbenoeming
2 dagen geleden
- Les met
18 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Herhaling woordsoorten
September 2023
- Les met
21 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Woordsoorten
April 2024
- Les met
17 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden (klas 3C)
Februari 2021
- Les met
19 slides
Nederlands
Secundair onderwijs