6.3 Bevruchting

Thema 6 Voortplanting bij planten en dieren
6.3 Bevruchting
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
Biologie / VerzorgingMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Thema 6 Voortplanting bij planten en dieren
6.3 Bevruchting

Slide 1 - Tekstslide

wat gaan we vandaag doen?
herhaling vorige les: 6.2 Bestuiving
leerdoelen vandaag
nieuwe theorie: 6.3 Bevruchting
zelf aan de slag
herhalen leerdoelen

Slide 2 - Tekstslide

Sleep naar de goede plaats
stempel
Bloem bodem
stijl
Vrucht beginsel
Eicel
Zaad beginsel

Slide 3 - Sleepvraag

Bij bestuiving komt stuifmeel op ....
van een bloem
A
het vruchtbeginsel
B
de kroonbladeren
C
de stempel
D
de stijl

Slide 4 - Quizvraag

16 Wie of wat zorgt bij deze bloem voor de bestuiving?
A
De dieren.
B
De mens.
C
De plant zelf.
D
De wind.

Slide 5 - Quizvraag

Stuifmeel van een roos komt op de stempel van een tulp. 
Is dat bestuiving?
A
Ja
B
Nee

Slide 6 - Quizvraag

Bij welk onderdeel vind de bestuiving plaats?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 7 - Quizvraag

belangrijk!!!!

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

leerdoelen vandaag
Aan het einde van de les:
- kun je beschrijven hoe de bevruchting bij zaadplanten verloopt
- kun je de veranderingen in het zaadbeginsel na bevruchting beschrijven

Slide 10 - Tekstslide

Inleiding
Na de bestuiving moeten de stuifmeelkorrels en de eicel in het zaadbeginsel bij elkaar zien te komen.

Als ze versmelten is stap 1 van de voortplanting geslaagd.

Slide 11 - Tekstslide

In de afbeelding hiernaast zie je een stamper.
Op de stamper liggen stuifmeelkorrels.

Uit elke stuifmeelkorrel is een buisje gegroeid. Zo'n buisje heet een stuifmeelbuis.

Slide 12 - Tekstslide

De stuifmeelbuizen groeien door de stijl naar de zaadbeginsels in het vruchtbeginsel.

Aan het einde van elke stuifmeelbuis zit een celkern. Door de stuifmeelbuis gaat de kern van een stuifmeelkorrel naar een zaadbeginsel toe.

Slide 13 - Tekstslide

Als de buis en zaadbeginsel heeft bereikt, barst de top van van de stuifmeelbuis open. De kern van de stuifmeelkorrel dringt de eicel binnen.

Een stuifmeelkorrel is een mannelijke geslachtscel. De eicel is een vrouwelijke geslachtscel.

Slide 14 - Tekstslide

6.3 Bevruchting
De kern van de stuifmeelkorrel versmelt met de kern van de eicel. Dit noem je bevruchting.

Bevruchting is het versmelten van de kern van een mannelijke geslachtscel met de kern van een vrouwelijke geslachtscel.
Door bevruchting ontstaat een bevruchte eicel.

Slide 15 - Tekstslide

6.3 Bevruchting
Na de bevruchting gaat de bevruchte eicel zich delen.
Uit de bevruchte eicel ontstaat zo een kiem.
Uit het zaadbeginsel ontstaat een zaad.
Elke zaad bevat een kiem.

Als het zaad kiemt, groeit uit de kiem een kiemplantje.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Er kunnen meerdere stuifmeelbuizen tegelijk door de stijl groeien.
Deze stuifmeelbuizen groeien naar verschillende zaadbeginsels.

In elk van deze zaadbeginsels kan de eicel worden bevrucht.


Slide 18 - Tekstslide

6.3 Bevruchting
Uit elk zaadbeginsel waarvan de eicel is bevrucht, kan en zaad ontstaan. Er kunnen dus meerdere zaden ontstaan in een vruchtbeginsel.

Als de eicel in een zaadbeginsel niet wordt bevrucht, kan de eicel niet uitgroeien tot een kiem.
Het zaadbeginsel groeit dan niet uit tot een zaad.

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Slide 21 - Tekstslide

VRAGEN??

Slide 22 - Tekstslide

zelf aan de slag
6.3 Bevruchting: lees de tekst en maak de opdrachten:

1 t/m 9
blz. 183 t/m 186

Slide 23 - Tekstslide

herhalen leerdoelen
Aan het einde van de les:
- kun je beschrijven hoe de bevruchting bij zaadplanten verloopt

Slide 24 - Tekstslide