Nederlands 2KGa 18 januari 2021

Nederlands
Spelling hoofdstuk 3
Maandag 18 januari 2021
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Nederlands
Spelling hoofdstuk 3
Maandag 18 januari 2021

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we deze les doen?
  • Huiswerk nakijken: opdracht 2 en 3
  • Uitleg hoofdletters 
  • Huiswerk 21 januari 
  • Toetsweek 

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we deze les doen?
  • Huiswerk nakijken: opdracht 2 en 3
  • Uitleg hoofdletters 
  • Huiswerk 21 januari 
  • Toetsweek 

Je weet wanneer je hoofdletters en wanneer je kleine letters moet schrijven. 

Slide 3 - Tekstslide

Opdracht 2
Zin 2: Je ... (beledigen) mij al de hele dag met je vervelende opmerkingen. 

Slide 4 - Tekstslide

Opdracht 2
Zin 2: Je ... (beledigen) mij al de hele dag met je vervelende opmerkingen. 

Zin 2: Je beledigt mij al de hele dag met je vervelende opmerkingen. 

PV: tt

Slide 5 - Tekstslide

Opdracht 2
Zin 3: Gisteren ... (beroven)  een zakkenroller een oude dame van haar handtas. 


Slide 6 - Tekstslide

Opdracht 2
Zin 3: Gisteren ... (beroven)  een zakkenroller een oude dame van haar handtas. 

Zin 3: Gisteren beroofde een zakkenroller een oude dame van haar handtas.
PV: vt

Slide 7 - Tekstslide

Opdracht 2
Zin 4: Vorige week ... (proeven) het bruidspaar een hapje van de bruidstaart, die de bakker ... (maken). 


Slide 8 - Tekstslide

Opdracht 2
Zin 4: Vorige week ... (proeven) het bruidspaar een hapje van de bruidstaart, die de bakker ... (maken). 

Zin 4: Vorige week proefde het bruidspaar een hapje van de bruidstaart, die de bakker maakte.

PV: vt          PV: vt

Slide 9 - Tekstslide

Opdracht 2
Zin 5: De drukke zakenman ... (hebben) zijn dochtertje altijd ... (verwennen) met cadeautjes. 



Slide 10 - Tekstslide

Opdracht 2
Zin 5: De drukke zakenman ... (hebben) zijn dochtertje altijd ... (verwennen) met cadeautjes. 

Zin 5: De drukke zakenman heeft zijn dochtertje altijd verwend met cadeautjes. 

PV: tt      VDW

Slide 11 - Tekstslide

Opdracht 2
6 kostte = pv vt
    zucht = pv tt / zuchtte = pv vt
7 gebeurt = pv tt
    sneeuwt = pv tt
8 landt = pv tt
9 durft = pv tt
    ga = pv tt
10 heb = pv tt
    gesport = vdw

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht 3
1. vergroten 

Slide 13 - Tekstslide

Opdracht 3
1. vergroten 
vdw: vergroot

Slide 14 - Tekstslide

Opdracht 3
1. vergroten 
vdw: vergroot 

Slide 15 - Tekstslide

Opdracht 3
1. vergroten 
vdw: vergroot - vergrote

Slide 16 - Tekstslide

Opdracht 3
1. vergroten 
vdw: vergroot - vergrote
2. missen

Slide 17 - Tekstslide

Opdracht 3
1. vergroten 
vdw: vergroot - vergrote
2. missen
vdw: gemist

Slide 18 - Tekstslide

Opdracht 3
1. vergroten 
vdw: vergroot - vergrote
2. missen
vdw: gemist - gemiste

Slide 19 - Tekstslide

Opdracht 3
1. vergroten 
vdw: vergroot - vergrote
2. missen
vdw: gemist - gemiste
3. gebeuren

Slide 20 - Tekstslide

Opdracht 3
1. vergroten 
vdw: vergroot - vergrote
2. missen
vdw: gemist - gemiste
3. gebeuren
vdw: gebeurd

Slide 21 - Tekstslide

Opdracht 3
1. vergroten 
vdw: vergroot - vergrote
2. missen
vdw: gemist - gemiste
3. gebeuren
vdw: gebeurd - gebeurde

Slide 22 - Tekstslide

Opdracht 3
4 beloofd – beloofde
5 verkort – verkorte
6 gevaren – gevaren
7 geplant – geplante



Slide 23 - Tekstslide

Opdracht 3
8 gered – geredde
9 verbaasd – verbaasde
10 geleid – geleide
11 verbreed – verbrede
12 verplicht – verplichte

Slide 24 - Tekstslide

Spelling blok 3
Hoofdletters en kleine letters

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

Hoofdletters
Wanneer schrijf je een hoofdletter? 

Slide 27 - Tekstslide

Hoofdletters
Wanneer schrijf je een hoofdletter? 
  • Aan het begin van een zin 
  • Bij namen van personen 
  • Bij namen van rivieren, streken en plaatsen
  • Bij namen van bevolkingsgroepen: Nederlanders
  • Bij namen van bedrijven en instellingen: Calvé

Slide 28 - Tekstslide

Aan het begin van een zin
Ik ben vandaag naar de dokter geweest. 

Slide 29 - Tekstslide

Aan het begin van een zin
Ik ben vandaag naar de dokter geweest. 

Maar: 
's Middags ben ik naar de dokter geweest

Slide 30 - Tekstslide

Bij namen van personen. Wat is juist?
A
mevrouw Van den Brink
B
mevrouw van den Brink

Slide 31 - Quizvraag

Bij namen van rivieren, streken en plaatsen. Wat is juist?
A
zuid-holland
B
Zuid-Holland
C
Zuid-holland
D
zuid-Holland

Slide 32 - Quizvraag

Bij namen van bevolkingsgroepen. Wat is juist?
A
Nederlanders
B
nederlanders

Slide 33 - Quizvraag

Bij namen van goede doelen, bedrijven en instellingen

Slide 34 - Tekstslide

Bij namen van merken en titels

Slide 35 - Tekstslide

Bij namen van feestdagen
A
Pasen
B
pasen

Slide 36 - Quizvraag

Huiswerk donderdag 21 januari
Spelling blok 3 
Opdracht 5: noteer de hele zin 
Stuur een foto van je huiswerk 

Slide 37 - Tekstslide

Toetsweek 
Leesvaardigheid: (Lezen en Fictie)

Slide 38 - Tekstslide