Havo 2_Taalverzorging 1 - 2.2 Spelling

LEESBOEK
H2b - maandag leesboek meenemen naar de les
Geef de titel aan mij door (presentaties - iedereen leest een ander boek!)
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

LEESBOEK
H2b - maandag leesboek meenemen naar de les
Geef de titel aan mij door (presentaties - iedereen leest een ander boek!)

Slide 1 - Tekstslide

LEESBOEK
H2a - dinsdag leesboek meenemen naar de les
Geef de titel aan mij door (presentaties - iedereen leest een ander boek!)

Slide 2 - Tekstslide

Havo 2_Taalverzorging 1 
2.2 Spelling
blz. 44

Slide 3 - Tekstslide

Havo 2_Taalverzorging 1 
Je leert:
1) werkwoorden vervoegen in de gebiedende wijs
2) hoofdletters en kleine letters goed gebruiken

Eerst:
HERHALEN WERKWOORDSPELLING

Slide 4 - Tekstslide

(verblinden - pv tt) je je tegenliggers niet met zo'n felle fietslamp?
pv tt = persoonsvorm tegenwoordige tijd
A
Verblind
B
Verblindt
C
Verblinden
D
Verblindden

Slide 5 - Quizvraag

Het plan (behelzen- pv tt) de bouw van een theater in het centrum.
pv tt = persoonsvorm tegenwoordige tijd
A
behelste
B
behelzte
C
behelzt
D
behelst

Slide 6 - Quizvraag

Volgens de verpakking (branden - pv tt) deze kaarsen minimaal vier uur.
pv tt = persoonsvorm tegenwoordige tijd
A
brandden
B
brandt
C
branden
D
brande

Slide 7 - Quizvraag

Na de valpartij (troosten - pv vt) de vader zijn zoontje met een ijsje.
pv vt = persoonsvorm verleden tijd
A
troostten
B
trooste
C
troosten
D
troostte

Slide 8 - Quizvraag

De styliste (kleden - pv vt) haar klanten altijd met veel gevoel voor stijl.

pv vt = persoonsvorm verleden tijd
A
kleede
B
kleedden
C
kleedde
D
kleedt

Slide 9 - Quizvraag

Dankzij de nieuwe laklaag (glanzen - pv vt) de tafel weer als nieuw.

pv vt = persoonsvorm verleden tijd
A
glanzde
B
glansde
C
glanzte
D
glanste

Slide 10 - Quizvraag

Tijdens de dropping zijn we (verdwalen - vdw) in het bos bij de camping.

vdw = voltooid deelwoord
A
verdwaalt
B
verdwaaldte
C
verdwaald
D
verdwaalte

Slide 11 - Quizvraag

Spelletjes op de smartphone hebben lange tijd mijn leven (beheersen- vdw).

vdw = voltooid deelwoord
A
beheersd
B
beheerst
C
beheersdt

Slide 12 - Quizvraag

Mijn ouders hebben er nooit over
(peinzen - vdw) om hun caravan te verkopen.

vdw = voltooid deelwoord
A
gepeinzt
B
gepeinst
C
gepeinzd
D
gepeinsd

Slide 13 - Quizvraag

Miguel is met zijn natte sportkleren aan op de bank
(ploffen - vdw).

vdw = voltooid deelwoord
A
geplofd
B
geploft
C
geplofdt

Slide 14 - Quizvraag

Gebiedende wijs
1) Werk in tweetallen
2) Lees de theorie gebiedende wijs (blz. 45)
3) Zoek online een lekker recept op
4) Wijs alle vormen van de gebiedende wijs aan in het recept

Slide 15 - Tekstslide

Voorbeeld
Appeltaart 
Zeef bloem, bakpoeder en zout in een deegkom. Voeg de witte basterdsuiker en de citroenschil toe.
Houd 2 eetlepels ei apart. Voeg de rest van het ei en de boterblokjes toe aan het bloemmengsel.
Kneed het snel en met koud gewassen handen tot een soepel deeg.

Slide 16 - Tekstslide

Gebiedende wijs
1) Werk in tweetallen
2) Lees de theorie gebiedende wijs (blz. 45)
3) Zoek online een lekker recept op
4) Wijs alle vormen van de gebiedende wijs aan in het recept

Slide 17 - Tekstslide

Gebiedende wijs
Een zin die een aansporing geeft en waarin geen onderwerp staat, staat in de gebiedende wijs. De persoonsvorm is dan meestal het eerste woord in de zin. Je schrijft de persoonsvorm in de ik-vorm.

Maak het huiswerk!
Loop eens door!

Slide 18 - Tekstslide

Stop met praten!

'Stop' is in deze zin in de gebiedende wijs gebruikt.
A
waar
B
niet waar

Slide 19 - Quizvraag

Loop jij snel naar de winkel.

'Loop' is in deze zin in de gebiedende wijs gebruikt.
A
waar
B
niet waar

Slide 20 - Quizvraag

Denk goed na voordat je antwoord geeft.

'Denk' is in deze zin in de gebiedende wijs gebruikt.
A
waar
B
niet waar

Slide 21 - Quizvraag

Oefenen
1) Ga naar Op niveau online
2) Taalverzorging 1
3) 2.2 Spelling
4) Opdrachten > opdracht 26
5) Maak opdracht 27 t/m 29 (gebruik de theorie op blz. 48)
6) Maak de zelftoets + verder oefenen 1 + 2
Klaar? Ga op zoek naar een leuk leesboek

Slide 22 - Tekstslide