Herhalingsles: Hoofdstuk 3

Schrijf de vraag en het antwoord in je schrift.
  1. Waarom groeit de bevolking?
  2. Hoe verschilt de groei van de bevolking per land?
  3. Waarom wonen op sommige plekken veel mensen?
  4. Waarom wonen op sommige plekken weinig mensen?
Herhaling:
  • Vaardigheden: schaal, grootschalige- en kleinschalige kaart en absolute- en relatieve afstand
  • Paragraaf 2 t/m 4, 7 en 8

Doel van deze les
Uitzoeken wat je nog moet leren.
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Schrijf de vraag en het antwoord in je schrift.
  1. Waarom groeit de bevolking?
  2. Hoe verschilt de groei van de bevolking per land?
  3. Waarom wonen op sommige plekken veel mensen?
  4. Waarom wonen op sommige plekken weinig mensen?
Herhaling:
  • Vaardigheden: schaal, grootschalige- en kleinschalige kaart en absolute- en relatieve afstand
  • Paragraaf 2 t/m 4, 7 en 8

Doel van deze les
Uitzoeken wat je nog moet leren.

Slide 1 - Tekstslide

Schrijf de vraag en het antwoord in je schrift.
  1. Waarom groeit de bevolking?
  2. Hoe verschilt de groei van de bevolking per land?
  3. Waarom wonen op sommige plekken veel mensen?
  4. Waarom wonen op sommige plekken weinig mensen?
Vaardigheden

Slide 2 - Tekstslide

De schaal is 1:2.000.000
Twee plaatsen liggen 17 cm uit elkaar.
Hoeveel km liggen ze uit elkaar?

Slide 3 - Woordweb

1 cm is 2.000.000 cm.
1 cm is 20 km (-5 nullen)
17 cm is 17 x 20 km = 340 km uit elkaar.
De schaal is 1:2.000.000
Twee plaatsen liggen 17 cm uit elkaar.
Hoeveel km liggen ze uit elkaar?

Slide 4 - Tekstslide

Twee plaatsen liggen op een kaart 13 cm uit elkaar.
In werkelijkheid liggen ze 9.100 km uit elkaar. Wat is de schaal?

Slide 5 - Woordweb

Twee plaatsen liggen op een kaart 13 cm uit elkaar.
In werkelijkheid liggen ze 9.100 km uit elkaar. 
Wat is de schaal?
13 cm is 9.100 km
1 cm is 700 km (delen door 13)
1 cm is 70.000.000 cm (+ 5 nullen)
De schaal is 1: 70.000.000

Slide 6 - Tekstslide

Op een ... kaart staan veel details.
A
grootschalige
B
kleinschalige

Slide 7 - Quizvraag

De relatieve afstand neemt toe doordat er wegwerkzaamheden zijn.
A
goed
B
fout

Slide 8 - Quizvraag

Schrijf de vraag en het antwoord in je schrift.
  1. Waarom groeit de bevolking?
  2. Hoe verschilt de groei van de bevolking per land?
  3. Waarom wonen op sommige plekken veel mensen?
  4. Waarom wonen op sommige plekken weinig mensen?
Paragraaf 2

Slide 9 - Tekstslide

Een primate-city is een stad die, gelet op het aantal inwoners en functies, veel groter en belangrijker is dan de tweede stad van het land.
A
goed
B
fout

Slide 10 - Quizvraag

Door het hoge verstedelijkingstempo groeit deze stad razendsnel.
A
hoofdstad
B
megastad
C
wereldstad

Slide 11 - Quizvraag

De stad vormt een onderdeel van een stedelijk netwerk.
A
site
B
situation

Slide 12 - Quizvraag

De stad heeft een westers deel en een niet-westers deel. We noemen deze stad een koloniale dubbelstad.
A
goed
B
fout

Slide 13 - Quizvraag

Een groep van steden in een land die onderling op tal van terreinen verbonden zijn noemen we een stedelijk netwerk.
A
goed
B
fout

Slide 14 - Quizvraag

Schrijf de vraag en het antwoord in je schrift.
  1. Waarom groeit de bevolking?
  2. Hoe verschilt de groei van de bevolking per land?
  3. Waarom wonen op sommige plekken veel mensen?
  4. Waarom wonen op sommige plekken weinig mensen?
Paragraaf 3

Slide 15 - Tekstslide

Aan de verstedelijkingsgraad kun je zien welk percentage van de bevolking in steden woont.
A
goed
B
fout

Slide 16 - Quizvraag

Verstedelijking = urbanisatie
A
goed
B
fout

Slide 17 - Quizvraag

In de suburbs is de bevolkingsdichtheid laag.
A
goed
B
fout

Slide 18 - Quizvraag

Het CBD ligt in een Amerikaanse stad aan de rand van de stad.
A
goed
B
fout

Slide 19 - Quizvraag

Als je vanuit grote steden verhuisd naar plaatsen rond de stad, heet dat suburbanisatie
A
goed
B
fout

Slide 20 - Quizvraag

Hoe hoger het verstedelijkingstempo hoe rijker het land.
A
goed
B
fout

Slide 21 - Quizvraag

Gentrification is een proces waarbij oude stadswijken veranderen in getto's?
A
goed
B
fout

Slide 22 - Quizvraag

Schrijf de vraag en het antwoord in je schrift.
  1. Waarom groeit de bevolking?
  2. Hoe verschilt de groei van de bevolking per land?
  3. Waarom wonen op sommige plekken veel mensen?
  4. Waarom wonen op sommige plekken weinig mensen?
Paragraaf 4

Slide 23 - Tekstslide

Een voorbeeld van een werelddeel met een laag verstedelijkingstempo is Afrika.
A
goed
B
fout

Slide 24 - Quizvraag

Migranten die in ontwikkelingslanden van het platteland naar de stad verhuizen werken in de stad vooral in de primaire sector.
A
goed
B
fout

Slide 25 - Quizvraag

Hoe jonger de krottenwijk hoe beter de kwaliteit van de woningen.
A
goed
B
fout

Slide 26 - Quizvraag

Schrijf de vraag en het antwoord in je schrift.
  1. Waarom groeit de bevolking?
  2. Hoe verschilt de groei van de bevolking per land?
  3. Waarom wonen op sommige plekken veel mensen?
  4. Waarom wonen op sommige plekken weinig mensen?
Paragraaf 7

Slide 27 - Tekstslide

... = Aaneengesloten stedelijke bebouwing die zich over meer dan één gemeente uitstrekt.
A
netwerkstad
B
stadsgewest
C
stedelijk gebied
D
agglomeratie

Slide 28 - Quizvraag

Door de stijging van de welvaart kunnen mensen gaan suburbaniseren.
A
goed
B
fout

Slide 29 - Quizvraag

Welke stad heeft als functie: industrie?
A
Amsterdam
B
Rotterdam
C
Den Haag
D
Utrecht

Slide 30 - Quizvraag

Het Groene Hart is een voorbeeld van een stedelijk gebied.
A
goed
B
fout

Slide 31 - Quizvraag

Doordat forensen in de stad hun boodschappen doen hebben dorpswinkels problemen met het behalen van de drempelwaarde.
A
goed
B
fout

Slide 32 - Quizvraag

De reikwijdte bepaalt de omvang van het verzorgingsgebied.
A
goed
B
fout

Slide 33 - Quizvraag

Schrijf de vraag en het antwoord in je schrift.
  1. Waarom groeit de bevolking?
  2. Hoe verschilt de groei van de bevolking per land?
  3. Waarom wonen op sommige plekken veel mensen?
  4. Waarom wonen op sommige plekken weinig mensen?
Paragraaf 8

Slide 34 - Tekstslide

Door renovatie neemt de woningdichtheid af.
A
goed
B
fout

Slide 35 - Quizvraag

Als er compleet nieuwe woonwijken tegen de rand van de stad aangebouwd worden noemen we dat saneren.
A
goed
B
fout

Slide 36 - Quizvraag


De Morenhoek in Heerlen is een voorbeeld van de publieke ruimte.
A
goed
B
fout

Slide 37 - Quizvraag


Ceramique in Maastricht is een voorbeeld van een Vinex-wijk.
A
goed
B
fout

Slide 38 - Quizvraag

Renovatie, sanering, nieuwbouw en Vinex zijn onderdeel van het compacte stadsbeleid.
A
goed
B
fout

Slide 39 - Quizvraag