Naamwoordelijk gezegde 2

Het naamwoordelijk gezegde 2
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Het naamwoordelijk gezegde 2

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud
Nakijken huiswerk
hh Naamwoordelijk gezegde
verwerkingsopdracht NG
Uitleg kww/hww/zww
verwerkingsopdrachten kww

Slide 2 - Tekstslide

opdracht 1
1 ow = de coördinator; hij doet iets (gaat iets doen)
2 ow = de uitverkoop; het ow is iets
3 ow = Sommige dingen; het ow is iets
4 ow = de voorzitter; hij doet iets (gaat iets doen)


Slide 3 - Tekstslide

Opdracht 2
1 pv = is/ ow = Het openbaar vervoer/ ng = is [ideaal]
2 pv = schijnt/ ow = Ruben uit klas 4/
ng = schijnt [een veelbelovende gamer] te zijn
3 pv = zal/ ow = een eigen vakantiewoning/
ng = zal [onbetaalbaar] blijven

Slide 4 - Tekstslide

Opdracht 2
4 pv = is/ ow = Jouw zelfgemaakte citroentaart met aardbeien
ng = is [heel lekker] geworden
5 pv = blijkt/ ow = Het nieuwe wetsvoorstel over privacy
ng = blijkt [nogal ingewikkeld]
6 pv = schijnt/ ow = alles
ng = schijnt [in orde]

Slide 5 - Tekstslide

mama werkt = wg
mama ziek = ng

Slide 6 - Tekstslide

Hij is de verkeerde kant uit gegaan.
A
is [uit] gegaan = NG
B
is [de verkeerde kant uit] gegaan = NG
C
is gegaan = wg

Slide 7 - Quizvraag

Ik ben vandaag niet voor het donker terug.
A
ben = wg
B
ben [terug] = ng
C
ben [ niet voor het donker terug]

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Maak 3 en 4 (p. 59)

Slide 12 - Tekstslide

Kww of Hww?

Slide 13 - Tekstslide

Kww of Hww?

Slide 14 - Tekstslide

Met de nieuwe inrichting zal de woonkamer een stuk gezelliger worden.
A
zal = zww, worden = kww
B
zal is hww, worden = hww
C
zal is hww, worden is zww
D
zal is hww, worden is kww

Slide 15 - Quizvraag

De liedjes van K3 zijn jarenlang geliefd geweest bij een jeugdig publiek.
A
zijn = hww, geweest = hww, geliefd = zww
B
zijn = hww, geweest = kww
C
zijn = hww, geweest = zww
D
zijn = kww, geweest = hww

Slide 16 - Quizvraag

Verwerkingsopdrachten
Maak 1, 2, 3 (p. 60-61)

Slide 17 - Tekstslide