Week 1: SC H12

Schrijven: H12 notes and forms
12.1 t/m 12.6
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMBOStudiejaar 1-3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Schrijven: H12 notes and forms
12.1 t/m 12.6

Slide 1 - Tekstslide

12.1 Aantekeningen maken
- Zet bovenaan het onderwerp
- noteer schematisch de deelonderwerpen en belangrijke informatie.
Gebruik:
- Steekwoorden 
- Symbolen
- Afkortingen

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Afkortingen
Schrijf de volgende afkortingen voluit in het Engels en vertaal ze naar het Nederlands.
Voorbeeld:
1st / 2nd / 3rd
Engels: first / second / third
Nederlands: eerste / tweede / derde

Slide 4 - Tekstslide

approx.

Slide 5 - Open vraag

asap

Slide 6 - Open vraag

btw

Slide 7 - Open vraag

etc.

Slide 8 - Open vraag

e.g.

Slide 9 - Open vraag

Slide 10 - Tekstslide

12.2 Een formulier invullen
  • Weinig ruimte
  • Duidelijke relevante woorden
  • Wat wordt er gevraagd? > zoek het op!
  • https://dictionary.cambridge.org/ 

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Hoe schrijf je de datum in het Amerikaans/ Brits?

Slide 13 - Open vraag

Wat betekenen AM en PM als je de tijd aangeeft?

Slide 14 - Open vraag

Wat betekent ''surname''
A
Voornaam
B
achternaam
C
Mannen naam
D
Doopnaam

Slide 15 - Quizvraag

Vertaal:
Male / Female

Slide 16 - Open vraag

Vertaal:
Marital status

Slide 17 - Open vraag

Marital status
  • (Un)married (and not separated)
  • Widowed (including living common law) 
  • Separated (including living common law) 
  • Divorced (including living common law) 
  • Single 

Slide 18 - Tekstslide

vertaal:
Handtekening

Slide 19 - Open vraag

Wat vul je hier in?
Date of purchase:

Slide 20 - Open vraag

Vertaal:
Complaint
Malfunction

Slide 21 - Open vraag

12.3 writing messages

Geef boven aan je e-mail zo kort mogelijk aan waar je bericht over gaat.
Beperk je bericht tot één onderwerp.
Zorg ervoor dat het bericht kort en duidelijk is.
Let er tegelijk op dat je bericht volledig is: alle belangrijke informatie moet erin staan.
Onthoud je doel: je wilt heldere informatie verschaffen.

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Tip 1: Prepare
maak een kort lijstje van alle dingen die je moet vermelden. 

Bij het maken van een afspraak zijn dat dingen als: hoe laat, waar, met wie en hoelang. 

Zoek onbekende woorden op in het woordenboek.

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Hoe begin/eindig je een informeel bericht?

Slide 26 - Woordweb

Tip 2: Opening and closing
Opening:
Dear + voornaam, of nog informeler met Hi + voornaam. 

Afsluiting:
Bijvoorbeeld Thanks, Cheers, Bye, Best wishes, of Have a nice weekend, plus je eigen voornaam.

Slide 27 - Tekstslide

Tip 3: Check and double-check
Lees je bericht nog eens na. 
Is je bericht duidelijk? 
Oefen je online? Gebruik ook de spelling- en grammaticacontrole op je computer.

Examen is op papier!

Slide 28 - Tekstslide

Waar ga je de rest van de les mee bezig?
Opdrachten die horen bij de uitleg
Oefenexamen schrijven
Lezen
Grammar
Oefenen voor een ander examen

Slide 29 - Poll

Opdrachten NU Engels
12.1 Ex. 1,2,3,4 + exam ex.
12.2 Ex. 1,2,4 + exam ex.
12.3 Ex. 1,2,4 + exam ex.
12.4 Ex. 1,2,3,4,5,6 + exam ex.
12.5 Ex. 1,2,3,4 + exam ex.
Formulier oefenen?
H12.2

Slide 30 - Tekstslide