Oefentoets Blok 2 M3

Oefentoets Blok 2
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Oefentoets Blok 2

Slide 1 - Tekstslide

Wanneer een trema?

Het trema  gebruik je om een woord beter leesbaar te maken. Ze maken duidelijk hoe een woord in elkaar zit of hoe je een woord uitspreekt. Als twee klinkers naast elkaar staan en de laatste klinker een trema heeft, moet je ze als twee verschillende klanken uitspreken:
geïnteresseerd
conciërge

Slide 2 - Tekstslide

Bij een -ie schrijf je in het meervoud -iën of -ieën.
Valt de klemtoon op de -ie? Dan schrijf je -ieën.
Valt de klemtoon niet op de -ie? Dan schrijf je -iën.
Klemtoon valt wel op de –ie.......
knieën
drieënvijftig
fantasieën      
Klemtoon valt niet op de -ie........
  bacteriën
               ruziën              
neuriën

Slide 3 - Tekstslide

Bij een woord op -ie schrijf je in het meervoud -iën als de klemtoon op de -ie valt.
A
juist
B
niet juist

Slide 4 - Quizvraag

Lees de zinnen. Selecteer het juist gespelde woord voor elke zin.


Dunya en Dora zijn een ...... tweeling.
A
eeneiige
B
eeneïge
C
eeneige

Slide 5 - Quizvraag

Moos en Sam
......
over de Playstation.
A
ruziën
B
ruzien
C
ruzieën

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de goede spelling in het meervoud van:
Kopie
A
kopieen
B
kopieën
C
kopies

Slide 7 - Quizvraag

Wat is de goede spelling in het meervoud van:
democratie
A
democratieën
B
democratiën

Slide 8 - Quizvraag

Wanneer een koppelteken?
Ook door een koppelteken (-) te plaatsen worden woorden beter leesbaar. Het maakt, net als het trema, duidelijk hoe een woord in elkaar zit of hoe je het uitspreekt. Het verschil met het trema is dat je een koppelteken gebruikt tussen twee delen van een samenstelling, en een trema niet.

Slide 9 - Tekstslide

Koppelteken bij: Voorbeeld
samenstellingen met een cijfer, letter of afkorting
43-jarige, c-snaar en cd-speler

samengestelde aardrijkskundige namen
Rotterdam-West, Noord-Hollandse

samenstellingen die je anders verkeerd leest
co-ouders, stage-uren

woorden met 'ex' en 'oud'
 ex-vriendje, oud-klasgenoot

Slide 10 - Tekstslide

Het woord 'cd-speler' is juist gespeld.


A
juist
B
onjuist

Slide 11 - Quizvraag

Het woord 'Zuid-pool' is juist gespeld.
A
juist
B
onjuist

Slide 12 - Quizvraag

Het woord 'oudirecteur' is juist gespeld.
A
juist
B
onjuist

Slide 13 - Quizvraag

Maak een samenstelling van de woorden.
foto + lijstje

A
foto-lijstje
B
fotolijstje

Slide 14 - Quizvraag

Zuid + Frankrijk
A
ZuidFrankrijk
B
Zuid-Frankrijk
C
Zuidfrankrijk

Slide 15 - Quizvraag

ex + geliefde
A
ex-geliefde
B
exgeliefde

Slide 16 - Quizvraag

Wanneer een accent?
In woorden die uit een andere taal komen, staan soms accenten om een verkeerde uitspraak te voorkomen. Meestal komen deze woorden uit het Frans:

é: logé, café
è: misère, scène, caissière
ê: crêpe, enquête

Slide 17 - Tekstslide

Noteer het woord met het juiste accent. Kies uit: è, é en ê.
creme
A
crème
B
crême
C
créme

Slide 18 - Quizvraag

enquete
A
enquète
B
enquête
C
enquéte

Slide 19 - Quizvraag

Lees de zinnen. Noteer van de gegeven Engelse werkwoorden de verleden tijd of het voltooid deelwoord. Gebruik de regel van ’t ex-kofschip.
De voetballer (tackelen )zijn tegenstander.

Slide 20 - Open vraag

De coureur (crossen)
over het circuit.

Slide 21 - Open vraag


Sommige Engelse werkwoorden worden ‘on-Nederlands’ vervoegd. Vul van de gegeven Engelse werkwoorden de tegenwoordige tijd en het voltooid deelwoord in.
'SKATEN' Janne ..... al vijf jaar, maar haar vriendin heeft nog nooit.....

Slide 22 - Open vraag

saven

De leerling ....... zijn werkstuk nu wel, want de vorige keer had hij hem niet......

Slide 23 - Open vraag

Woordverrijking
Wat is een ander woord voor 'vaktaal'??

Slide 24 - Open vraag

Wat is het voordeel van vaktaal?

Slide 25 - Open vraag

Wat kan een nadeel zijn van vaktaal?

Slide 26 - Open vraag

Noteer drie woorden uit de vaktaal van het volgende beroep.
'Piloot'

Slide 27 - Open vraag

Noteer drie woorden uit de vaktaal van het volgende beroep.
'Brandweer'

Slide 28 - Open vraag

Hij had pap in de benen en werd afgelost door het peleton.
Op de röntgenfoto was een fractuur te zien.
De soldaat legde zijn geweer aan.
Zorg
Wielrennen
Leger

Slide 29 - Sleepvraag

Slide 30 - Tekstslide