Werken met kinderen in de gastouderopvang

Werken met kinderen in de gastouderopvang
1 / 64
volgende
Slide 1: Tekstslide
Pedagogisch werkMBOStudiejaar 2,3

In deze les zitten 64 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Werken met kinderen in de gastouderopvang

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we leren
Bereidt een dagprogramma voor- stelt een haalbaar gepland dagprogramma op;

Werkt veilig en hygiënisch.

Voert het dagprogramma uit


Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent dit?
1. Kennis van de ontwikkeling van kinderen tussen 0 en 12 jaar;
2. Kennis over hygiëne en veilig werken;
3. Kennis over het aanbieden van activiteiten aan kinderen;
4. Kennis over het opstellen van een dagprogramma.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe stel je nu een dagritme op
  • Om een dagritme op te stellen, creëer je een vast patroon van activiteiten met terugkerende gewoontes zoals vaste eet- en slaaptijden en rustmomenten, beginnend met een simpele structuur en dit steeds uit te breiden. 
  • Gebruik visuele hulpmiddelen zoals dagritmekaarten om kinderen te helpen begrijpen wat er gaat gebeuren, en betrek kinderen bij de planning en het creëren van de routine. 
  • Consistentie in het ritme en duidelijke regels creëren veiligheid en duidelijkheid voor het kind. 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe kom ik tot een dagritme (1)
  • Identificeer vaste momenten: Begin met de belangrijkste "ankerpunten" in de dag, zoals de tijd van opstaan, eten, slapen en rustmomenten.
  • Creëer routines: Zorg voor terugkerende gewoontes, bijvoorbeeld door 's ochtends te starten met een knuffel en een korte uitleg, of 's avonds met een vaste bedtijdroutine zoals tandenpoetsen en een boekje lezen.
  • Bouw het ritme op: Begin klein met de basisactiviteiten en voeg daar geleidelijk andere activiteiten aan toe, zoals spelen, creatieve activiteiten en samen activiteiten ondernemen.
  • Maak het visueel: Gebruik dagritmekaarten met plaatjes of een visueel schema om de dagindeling te tonen. Dit kan helpen de dagelijkse structuur overzichtelijk te maken.
 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe kom ik tot een dagritme (2)
  • Betrek je kind bij de planning: Overleg samen met je kind over de dagindeling om het meer betrokken te maken en aan te sluiten bij zijn behoeften.
  • Houd het eenvoudig en flexibel: Houd de structuur simpel en haalbaar, maar wees flexibel en pas de planning aan als een activiteit niet meer interesseert.
  • Zorg voor consistente tijden: Probeer de vaste momenten zoals opstaan en maaltijden zoveel mogelijk op dezelfde tijden te houden om de herkenbaarheid te vergroten.


Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom een dagritme belangrijk is
  • Voorspelbaarheid en veiligheid: Een vast dagritme geeft kinderen houvast, veiligheid en duidelijkheid, omdat ze weten wat er verwacht wordt.
  • Rust en zelfvertrouwen: Een voorspelbare structuur zorgt voor minder spanning en vergroot het zelfvertrouwen van een kind.
  • Ontwikkeling: Tijdens het slapen, dat onderdeel is van een goed dagritme, verwerken kinderen wat ze overdag hebben geleerd. 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke activiteiten doen we vandaag?

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke activiteit vonden jullie zelf vroeger leuk?

Slide 10 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Jouw werkzaamheden
  • De kern van de werkzaamheden van jou als gastouder ligt in het aanbieden van een stimulerend dagritme en het aanbieden van activiteiten.

  • De activiteiten en het dagritme dat je aanbiedt stimuleert de ontwikkeling van de kinderen/ het kind en sluit aan bij hun ontwikkelingsfase en belevingswereld

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten activiteiten

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Activiteit vs. Spel
  • Activiteit = bezigheid die bestaat uit één of meerdere handelingen. 
  • Spel = een activiteit waarbij plezier en ontspanning centraal staan. 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 Activiteiten

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bedenk één vaste en een vrije activiteit in jouw gastouderopvang.

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Belangrijk: 
  • Biedt activiteiten aan passend bij de leeftijd  
  • Verdiep je in de belevingswereld van het kind 
  • Biedt activiteiten aan passend bij de interesse van het kind 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Enthousiasme

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom enthousiasme bij het aanbieden van je activiteit? 

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Daarom!
Enthousiasme bij het aanbieden van activiteiten is belangrijk omdat het aantrekkelijk, inspirerend en besmettelijk is, wat leidt tot een hogere deelname en grotere betrokkenheid bij de activiteit. Het creëert een positieve sfeer, motiveert deelnemers om deel te nemen, versterkt de teamspirit en kan leiden tot betere resultaten en meer plezier voor iedereen. 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is hygiëne? Noem 2 punten.

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar denk je aan bij een goede handhygiëne?
Handhygiëne

Slide 27 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Op welke temperatuur was je schoonmaakmateriaal?

A
40 graden
B
60 graden
C
90 graden
D
Koud

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mag je stofzuigen waar de kinderen bij zijn?
Ja
Nee
Soms

Slide 34 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De temperatuur in de koelkast mag niet hoger zijn dan...
A
4 graden
B
5 graden
C
6 graden
D
7 graden

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hulp bij de eetopvoeding

Eten gaat beter en makkelijker als je vaste regels hebt voor de eetmomenten in jouw kinderopvangorganisatie. 
Ga naar www.voedingscentrum.nl  
a. Hoe kun je zorgen voor gezonde eetmomenten?
b. Noem 10 tips om kinderen gezond te laten eten

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat vind je van sap?

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

8.3 Voeding van peuters 
  • Vanaf 18 maanden (1 1/2 jaar) eet een kind met de pot mee
  • Naast 3 kleine maaltijden per dag ook:
  • gezonde tussendoortjes om de energie op peil te houden (is dus een extraatje)

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tussendoortjes? 
Wat denk jij? 

Slide 48 - Tekstslide

Kinderen 1-3 hebben eigenlijk geen ruimte voor extra's zoals snoep, koek, snacks en frisdrank. Dit hebben zij niet nodig. Fruit en groenten zijn de beste opties om tussendoor aan te bieden. Niet te veel tussendoortjes, slecht voor tanden en verstoord het hongergevoel van de hoofdmaaltijden. 
Schijf van vijf
groente en fruit
 Brood, (ontbijt)granen, aardappelen, rijst, pasta en peulvruchten
Zuivel, vlees(waren), vis, ei en vleesvervangers
Vetten en olie
Dranken

Slide 49 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gezond broodbeleg in de schijf van vijf:
  • Halverine of magarine 
  • 20+ of 30+ kaas of smeerkaas
  • Verse geitenkaas
  • Ei
  • Hüttenkäse 
  • Light zuivelspread
  • Notenpaste of 100% pindakaas
  • Hummus
  • Vis (makreel, haring, zalm, heilbot, bokking en sardines.
  • Groente en fruit, zoals tomaat, komkommer, paprika, avocado, banaan, appel en aardbei.

Slide 50 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gezond gewicht
- Regelmatig eetpatroon met drie hoofdmaaltijden
- Zorg dat het kind elke ochtend ontbijt
- Geef het kind weinig frisdranken en andere dranken zoals vruchtensap en limonade waar suiker in zit
- Niet lang tv kijken of computerspelletjes/ zorg voor beweegtijd!
- Stimuleer bewegen en buitenspelen( 60 minuten per dag)
- Groente en fruit als tussendoortje
- Portiegrootte + hoeveelheid tussendoortjes
- Doe wat ik doe; geef het goede voorbeeld

Slide 51 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tussendoortje /lunch/drinken
  • Bedenk individueel een voorbeeld van een gezond tussendoortje, een gezond drankje en een gezonde lunch
  • jullie voorbeelden moeten vallen binnen 
    de adviezen van de 'Schijf van vijf'
  • Check jullie keuzes in de app

Slide 52 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke voeding is geschikt voor kinderen?
Zorg ervoor dat het kind eet en drinkt volgens de Schijf van Vijf. Dan krijgt hij alle producten binnen die goed voor hem zijn, zoals groente, fruit, melk en brood
En ook goede voedingsstoffen, zoals eiwitten, koolhydraten, vetten, vitamines en mineralen

Deze voedingsstoffen heeft een kind nodig om te groeien.

Slide 53 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom is gezonde lunch en ontbijt belangrijk
Je kind is volop in de groei. Daarom is het belangrijk om bij het ontbijt en bij de lunch te eten en drinken volgens de Schijf van Vijf. Dan krijgt je kind alle producten en voedingsstoffen binnen die goed voor haar of hem zijn.

Het ontbijt geeft je kind weer energie na de nacht. De kans is ook kleiner dat je kind later op de ochtend trek krijgt in snoep of koek. De lunch geeft energie om de hele middag te leren en te spelen.

Slide 54 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 55 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Communicatiepatronen
  • Wanneer mensen langere tijd met elkaar omgaan, gaan ze vaak op een vaste manier op elkaar reageren. Misschien herken je ook wel een bepaald communicatiepatroon bij jezelf of bij mensen om je heen, bijvoorbeeld je ouders. 
  • Partners kunnen bijvoorbeeld dag in, dag uit dezelfde conflicten op eenzelfde manier uitvechten. Zussen kunnen eindeloos op elkaar zitten katten. 
  • De communicatie is voorspelbaar.

Slide 56 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Communicatieproblemen 
-
Bij een communicatieprobleem lukt het de zender niet de boodschap goed over te dragen en/of de ontvanger lukt het niet de boodschap te begrijpen zoals de zender hem bedoeld heeft.

Slide 57 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Problemen die effectieve communicatie in de weg staan, kunnen voortkomen uit:

  • Verschil in achtergrond en gewoonten
  • Het verkeerd vertalen van de boodschap
  • Het verkeerd begrijpen van de boodschap
  • Communicatie stoornissen

Slide 58 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Effectieve communicatie
We spreken van effectieve communicatie als de zender en ontvanger actief betrokken zijn en de boodschap overkomt zoals de zender bedoelt.

Belangrijk in je werk als pedagogisch medewerker
 

Slide 59 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Problemen door verschil in achtergrond en gewoonten
- Je beoordeelt de ander o.a. op grond van zijn taal- en woordgebruik
-Niet onterecht -> in communicatiegedrag komt de achtergrond van iemand naar voren.
- Je referentiekader wordt bepaald door de mensen met wie je omgaat, maar ook opleiding, mediagebruik en je werkkring.
- Ieder mens heeft zijn eigen referentiekader.
-Verschillen in referentiekader zijn nogal eens de oorzaak van communicatieproblemen.

Slide 60 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het verkeerd vertalen van een boodschap
- Bij mondelinge communicatie moet je als zender je boodschap coderen -> je zet je boodschap om in woorden, gebaren enz.

- Bij het coderen kan je fouten maken, namelijk:
  • Woorden gebruiken die de ander niet snapt.
  • Heel persoonlijke woorden gebruiken
  • De intonatie van je stem niet goed inzetten

Slide 61 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het verkeerd begrijpen van een boodschap
- Net als bij de zender, moet de ontvanger ook de boodschap omzetten.

- Decoderen -> Wanneer je de signalen van de zender opvangt en deze omzet in een betekenis.

- Fouten die je als ontvanger kan maken:
  • Een andere (emotionele) betekenis geven aan de woorden van de zender.
  • Eigen invulling geven aan de woorden van de zender.

Slide 62 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 Communicatiestoornissen
- Wanneer bij iemand sprake is van onvermogen om adequaat informatie te geven en/of te begrijpen als gevolg van een orgaan of lichaamsfunctie die ontbreekt, afwijkingen vertoont of beschadigd is -> communicatie stoornis 

Slide 63 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 64 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies