T3 BtG 4

Tuesday
7 September 2021
WELCOME!
This lesson:
  • Bridging the Gap 4

Goal: I can talk about socialising with friends and about my favorite spots

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Tuesday
7 September 2021
WELCOME!
This lesson:
  • Bridging the Gap 4

Goal: I can talk about socialising with friends and about my favorite spots

Slide 1 - Tekstslide

How are you feeling today?
😒🙁😐🙂😃

Slide 2 - Poll

Book page 28
  • assignment 1
    (what do the words mean? + fill in the gaps)
  • assignment 2
    (what do the words mean + answer the questions)

timer
5:00

Slide 3 - Tekstslide

Book page 30
  • assignment 4: future tenses

I can write a sentence in English in the future tense.

Slide 4 - Tekstslide

Grammar I: the future tense
Bij de future tense geef je aan dat iets nog gaat gebeuren, je iets hebt gepland of een voorspelling dus eigenlijk: iets wat in de toekomst gaat gebeuren. 
Er zijn drie manieren, die gaan we even doorlopen.

Slide 5 - Tekstslide

Present simple future
De present simple future gebruik je als iets volgens een schema loopt, of een rooster. Bijvoorbeeld jullie school rooster:
  • The first hour starts at 8 o'clock.
Of, bijvoorbeeld als je met de trein gaat:
  • The train leaves at 10:30am. 
Of volgende week een voetbal training hebt:
  • The football practice is next week Wednesday. 
Je gebruikt dus de present simple (t.t.): werkwoord (+s).

Slide 6 - Tekstslide

To be going to
Als je wilt zeggen dat je iets van plan bent om te gaan doen, gebruik je een vorm van to be going to
Bijvoorbeeld, je bent van plan om te gaan leren vanmiddag:
  • I am going to study this afternoon.
Of, je gaat morgen winkelen met een groepje:
  • We are going to shop in the city  tomorrow.

Je gebruikt dus: am/are/is + (not) going to + werkwoord

Slide 7 - Tekstslide

Will
Als je iemand iets wilt aanbieden, iets wilt beloven of je gaat iets voorspellen, dan gebruik je will
Stel dat je iemand belooft dat je je kamer op gaat ruimen:
  • I promise will clean my room this week.
Of, dat iemand je gaat helpen met je huiswerk:
  • He will help me with my homework today.

Je kunt het woord will ook afkorten naar 'll !

Slide 8 - Tekstslide

Quick practice!

Slide 9 - Tekstslide

The train always ... from platform 2.
A
leaves
B
is going to leave
C
will

Slide 10 - Quizvraag

We ... for a walk this afternoon, I have brought my walking shoes.
A
go
B
are going to go
C
will go

Slide 11 - Quizvraag

I promise I ... your answers tomorrow.
A
check
B
am going to check
C
will check

Slide 12 - Quizvraag

Samengevat
Drie manieren om de future tense te maken:
  1. Present simple; volgens een (tijd)schema/rooster
  2. To be going to; je bent van plan iets te doen
  3. Will; een belofte, aanbieden of een voorspelling

Slide 13 - Tekstslide

Book page 30
  • assignment 4: future tenses
timer
5:00

Slide 14 - Tekstslide

Book page 31
  • assignment 5

Slide 15 - Tekstslide

Geef duidelijk aan wat je deze les geleerd hebt? Als je nog vragen hebt kun je die hier ook kwijt.

Slide 16 - Open vraag