Ik zie jou drama les 2

DRAMA | LES 2
Ik zie jou! 
observeren 
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
DramaMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

Onderdelen in deze les

DRAMA | LES 2
Ik zie jou! 
observeren 

Slide 1 - Tekstslide

Planning van de lessen 
Week 1:  Kennismaking -  Energizer
Week 2 : observeren Filmpjes - objectief/subjectief observeren
Voorjaarsvakantie
Week 3:  Pesten -   Woon- en leefomstandigheden
Week 4:  Valkuilen/fotosoap basisemoties - Spel: op het eerste gezicht
Week 5: Casus voorbeelden -  Casus reacties en eigen inleving.
Week 6:  Casus BPV - Casus uitspelen BPV
Week 7:  Informatie overbrengen - Hoe breng je informatie over aan je collega/overdracht.
Week 8:  Peer coaching Mondelinge rapportage in 2 tallen aan de hand van verslag (planning)
Week 9:  Peer coaching Mondelinge rapportage in 2 tallen aan de hand van verslag (planning)
Week : 10 afronding Iedereen is aan de beurt geweest voor mondelinge rapportage in 2 tallen met docent

Slide 2 - Tekstslide

Doelstelling
Aan het einde van de les weet je wat observeren is en het verschil tussen objectief en subjectief. 

Aan het einde van de les weet je wat mondelinge rapportage is.

Slide 3 - Tekstslide

Observeren

Slide 4 - Woordweb

Observeren
Observeren kun je omschrijven als het bewust, doelgericht en systematisch waarnemen, registreren en interpreteren van gedrag.  

Observeren doe je altijd een bepaalde periode.

Slide 5 - Tekstslide

Waarnemen en observeren; wat is het verschil?



Opdracht: schrijf op wat je ziet

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Waarnemen en observeren wat is het verschil?


Opdracht: Schrijf alle gele voorwerpen op.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Verschil waarnemen en observeren

  • Waarnemen: Met je zintuigen --> hersenen geven betekenis
  • Observeren: Bewust en doelgericht waarnemen. Je wilt een vraag beantwoord hebben. 

Slide 10 - Tekstslide

Objectief en subjectief
  • Iets is objectief als het onafhankelijk is van de mening van mensen, als er geen interpretatie bij nodig is.​

  • Subjectief is wanneer je iets rapporteert dat beïnvloed wordt door persoonlijke meningen, belangen of ideeën


Slide 11 - Tekstslide

Objectief en subjectief
  • Objectief: Feitelijk 
  • Subjectief: Meningen en gedachten




Oefening: Schrijf op wat je als eerste ziet.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Wat zag je? 

Slide 14 - Tekstslide

Objectieve of subjectieve  waarneming

Objectief; waarneembaar gedrag, feiten.

Subjectief; gedrag meteen interpreteren. 

Valkuilen:

  • je eigen mening
  • emotionele betrokkenheid
  • vooroordeel  
  • projectie


Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

opdracht 
Heb je al eens eerder geobserveerd? Met welk doel?
 Bekijk het filmpje op de volgende dia:
  • Met welk doel ga je het filmpje observeren?                                                           bv. welke activiteiten doet Max in het filmpje. 
  • Voer de observatie uit. 

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Opdracht Objectief rapporteren
  1. Lees de rapportage​
  2. Welke observatie is objectiever en waarom? 
  3. Welke woorden/zinnen maakt de observatie subjectief? schrijf op!






Slide 19 - Tekstslide

Rapportage student 1

Slide 20 - Tekstslide

Rapportage student 2

Slide 21 - Tekstslide

Job pakt de bal van de grond en loopt naar Seb.
Hij kijkt Seb boos aan en geeft hem een duw. Hij is duidelijk gefrustreerd over de situatie die net plaatsvond.

Hierboven lees je een deel van een observatie. Is dit objectief of subjectief beschreven?
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Video

liedje uitbeelden/observeren
1. Ga in een binnen/buiten kring tegenover elkaar staan.
2. De binnen kring gaat het liedje zonder zingen/praten uitbeelden.
3. De buiten kring gaat raden. 

Slide 24 - Tekstslide

Oefening objectief & subjectief
  1. Ga in een binnen/buiten kring tegenover elkaar staan.
  2. Zeg tegen de student tegen over je iets objectiefs over zijn verschijning​
  3. Zeg tegen de volgende student tegen over je, iets subjectiefs over zijn/haar verschijning.







Slide 25 - Tekstslide

Observatiemethoden
  • Participerend observeren: je neemt zelf deel aan de handelingen. 
  • Niet-participerend: je bent toeschouwer, gezien/ongezien
  • Ongestructureerde observatie: vindt plaats zonder vooraf gemaakte regels of afspraken. 
  • Gestructureerde observatie: vooraf regels en criteria gesteld. (wat hebben we net gedaan?)





Slide 26 - Tekstslide

Rapporteren 
*Door het vastleggen van je gegevens kun je er op een later moment nog eens naar kijken en er conclusies uit trekken. 
*Uit jouw observaties en de gegevens uit het leerlingvolgsysteem kunnen doelen voor activiteiten voortkomen. 
*Ook zijn de gegevens zo inzichtelijk voor je collega’s en kan het een hulpmiddel zijn in een gesprek met bijvoorbeeld ouders of specialisten in zorg en opvoeding.

Slide 27 - Tekstslide

Mondeling of schriftelijk rapporteren
Mondeling rapporteren: meestal spontaan als je aan het werk bent.  


Schriftelijke rapportage: leg je de gegevens zwart op wit vast. Meestal maak je de rapportage in een digitaal systeem.  Voordelen; bewaard voor later, voorkomt dat informatie over het hoofd gezien wordt.

Slide 28 - Tekstslide

Mondelinge rapportage 
We verdelen de klas in 2 groepen. 
Groep 1 krijgt het jongentje met beer. (filmpje 1)
Groep 2 krijgt het jongentje met taartjes. (filmpje 2)

Na het filmpje: Vertel aan je klasgenoot van de andere groep wat je hebt gezien op het filmpje. 

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Video

Slide 31 - Video

Doelstelling behaald?
Aan het einde van de les weet je wat observeren is en het verschil tussen objectief en subjectief. 

Aan het einde van de les weet je wat mondelinge rapportage is.

Slide 32 - Tekstslide

Afsluiting: reflectie
  • Hoe heb je deze les ervaren?
  • Wat vond je het leukst aan de les?
  • En wat het minst?
  • Wat heb je geleerd?  

Slide 33 - Tekstslide