De rechtzaak

strafbare feiten
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

strafbare feiten

Slide 1 - Tekstslide

Hoeveel boete krijg je van de telefoon vasthouden tijdens autorijden?

Slide 2 - Woordweb

Hoeveel boete krijg je voor met het openbaar vervoer reizen zonder geldig vervoersbewijs?

Slide 3 - Woordweb

Hoeveel boete kan je krijgen voor door rood fietsen?

Slide 4 - Woordweb

Misdrijf of overtreding? 
Misdrijf = zwaardere strafbare feiten. 
Je krijgt een geldboete, taakstraf of gevangenisstraf.  
Het komt op je strafblad.

Overtreding= licht strafbare feiten. 
Je kan een geldboete krijgen, of soms ook een taakstraf. 
Het komt niet op je strafblad. 

Slide 5 - Tekstslide

Misdrijf of overtreding?

Slide 6 - Tekstslide

Jan is in de kroeg en maakt ruzie met iemand. Hij slaat hem neer.
A
overtreding
B
misdrijf

Slide 7 - Quizvraag

Maaike steelt een broek.
A
overtreding
B
misdrijf

Slide 8 - Quizvraag

Jan rijdt zonder helm op de scooter met geel kenteken
A
overtreding
B
misdrijf

Slide 9 - Quizvraag

Meneer Jansen rijdt door rood.
A
overtreding
B
misdrijf

Slide 10 - Quizvraag

Lize heeft thuis twintig plantjes wiet
A
overtreding
B
misdrijf

Slide 11 - Quizvraag

3 Schuldig of onschuldig?
- Wat zijn de belangrijkste personen in een rechtbank?
- Wat zijn de 8 stappen hoe een rechtzaak verloopt ?

Slide 12 - Tekstslide

Belangrijkste personen
  1. De verdachte geholpen door een advocaat.
  2. De officier van jusititie die wil bewijzen dat de verdachte schuldig is.
  3. De rechter die beslist of de verdachte schuldig is en wat voor straf hij krijgt.

Slide 13 - Tekstslide


Hoe verloopt 

een rechtszaak?

Slide 14 - Tekstslide

Tekst




0.
 De dagvaarding

De verdachte krijgt een brief waarin staat dat hij aangeklaagd is en voor het gerecht moet verschijnen. 

Slide 15 - Tekstslide


1. 
De opening



Rechter controleert  de gegevens

Slide 16 - Tekstslide


2. 
De aanklacht


De officier van justitie leest de aanklacht  voor

Slide 17 - Tekstslide

3. 
Vragen stellen aan de verdachte 
.

Rechter, officier van justitie en de advocaat stellen vragen aan de verdachte. ( waarom reageerde je zo ) 

Slide 18 - Tekstslide


4.

Het getuigenverhoor




Mensen die iets gehoord of gezien hebben dat met de zaak te 

maken kan hebben. Getuigen mogen niet liegen.

Slide 19 - Tekstslide

5. Officier van justitie eist een straf


De officier van justitie zet na de ondervragingen alles nog even op een rijtje en komt met de strafeis

Slide 20 - Tekstslide

6. advocaat verdedigt



Jouw advocaat gaat jou verdedigen en vraagt om  een lichtere straf. 

Tekst

Slide 21 - Tekstslide


7. 
Het laatste woord



Als verdachte heb je altijd het laatste woord. Je kunt ook nog iets zeggen over de strafeis van de officier

Slide 22 - Tekstslide


8. 

Het vonnis 



De rechter vertelt of je schuldig of onschuldig bent en welke straf hij wil geven.  Het vonnis betekend : de laatste uitspraak van de rechter. 

Slide 23 - Tekstslide

vragen bij video "rechtzaak"
1.Waarvoor wordt de verdachte aangeklaagd?

2. Wie is het slachtoffer?

3. Waarom roept de advocaat van de verdachte een getuige op?

4. Wat is het vonnis?

5. Waarom is die wat zwaarder uitgevallen dan normaal?




Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

wanneer ben je schuldig?
Gaat het om een strafbaar feit?
bv zelfverdediging is niet strafbaar

Heeft de verdachte het gedaan?
Er moet voldoende bewijs zijn

Is de verdachte strafbaar?
Je kan alleen veroordeeld worden als je toerekeningsvatbaar bent

Slide 26 - Tekstslide

Hoe heet de brief die je thuis krijgt als je voor de rechter moet verschijnen?
A
Proces-verbaal
B
OM-afdoening
C
vonnis
D
Dagvaarding

Slide 27 - Quizvraag

Wie klaagt de verdachte aan?
A
de rechter
B
de verdachte
C
de advocaat
D
de officier van justitie

Slide 28 - Quizvraag

Hoe noemen we de uitspraak van de rechter?
A
de uitslag
B
de taakstraf
C
de regeling
D
het vonnis

Slide 29 - Quizvraag

Wie heeft het laatste woord voordat de rechter een uitspraak doet?
A
het publiek
B
de verdachte
C
de rechter
D
de officier van justitie

Slide 30 - Quizvraag

Welke straf(fen) horen bij zowel een misdrijf als een overtreding?
A
Taakstraf en gevangenisstraf
B
Taakstraf
C
Boete
D
Boete en taakstraf

Slide 31 - Quizvraag

Alle misdrijven komen op je strafblad.
A
Waar
B
Niet waar
C
Alleen als je de gevangenis in moet.
D
Alleen taakstraffen en gevangenisstraffen.

Slide 32 - Quizvraag

Diefstal met chips
Kai is 18 jaar en heeft voor de eerste keer in zijn leven iets gestolen, namelijk een zak chips in de supermarkt. Hij wilde stoer doen tegen zijn vrienden. De officier van justitie wil een voorbeeld van de zaak van Kai maken, zodat minder jongeren stelen. De rechter geeft hem een jaar gevangenisstraf.

Slide 33 - Tekstslide

Hoe zit het als je een strafbaar feit pleegt en je bent minderjarig? 

Slide 34 - Tekstslide

Jongeren tussen de 12 en 18 jaar kunnen volgens het jeugdstrafrecht bijvoorbeeld een taakstraf of jeugddetentie krijgen. 

Slide 35 - Tekstslide