Les 7 - Het zelfdiagram

Vaardigheden reflecteren
Het zelfdiagram
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
MentorlesStudieles+1Middelbare schoolvwoLeerjaar 4-6

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Instructies

Onderdelen in deze les

Vaardigheden reflecteren
Het zelfdiagram

Slide 1 - Tekstslide

Instructie voor docenten:
Alle lessen in deze reeks zijn zo ontworpen dat ze flexibel inzetbaar zijn: je kunt ze klassikaal geven of de leerlingen de les volledig zelfstandig laten doorlopen. Als docent kun je ervoor kiezen om een les klassikaal te starten en leerlingen interactief mee te laten doen via een (QR-)code op het scherm (Geef les). Wil je dat leerlingen zelfstandig aan de slag gaan, dan kun je een klas aanmaken en een unieke code delen (Deel met leerlingen > Kies een klas). Hiermee krijgen zij toegang tot de les op hun eigen tempo. Deze zelfstandige werkvorm is alleen beschikbaar binnen de pro-functionaliteiten. Wil je klassikaal starten en de leerlingen daarna zelfstandig verder laten gaan? Maak van te voren een klas aan, start de les klassikaal en deel op het gewenste moment tijdens de les de code van de aangemaakte klas.
Reflecteren
Onderzoeken
Communiceren
Les 1
Les 2
Les 3
Les 4
Les 7
Les 5
Les 8
Les 6
Jouw lessen

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dit weet je al
Dit leer je nu
Doen
Terugkijken
Reflecteren
Onderzoeken
Communiceren
Hoe werkt het?
Klikken
Slepen
Typen
Tijdens de les worden verschillende iconen gebruikt. Aan de hand van de vier iconen links, zoals te zien op deze slide, kun je makkelijk zien wat het leerdoel is van dat onderdeel. 
Zo betekenen de hersenen dat voorkennis geactiveerd wordt (dingen die je al weet), het boek betekent dat je nieuwe lesstof leert d.m.v. theorie, het papier met de pen betekent dat je actief bezig bent met het combineren van voorkennis en nieuwe kennis, dus dat je iets oefent. En het oog betekent dat je reflecteert en terugkijkt op wat je leert. 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

     Sociale vaardigheden
     Denkvaardigheden
Vaardigheden


Onderzoeken

  • Informatie zoeken
    & evalueren
  • Informatie lezen
    & begrijpen   

Communiceren

  • Informatie schriftelijk communiceren
Persoonlijke vaardigheden


 Reflecteren

  • Het zelfdiagram 
  • Het beeld van jezelf 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Je kan pas werken aan jouw vaardigheden als je even hebt stilgestaan bij het huidige beeld van jezelf. Als je namelijk weet wat je wil en wat je kunt, kan je beter bepalen wat je nog wil leren en ontwikkelen. Dat stilstaan bij jezelf noemen we reflecteren

Deze les laat jou oefenen met vragen die over jou gaan. De antwoorden die je geeft hoef je niet te delen met klasgenoten. Je kunt zelf door de pagina's scrollen en de opdrachten maken.
Reflecteren

Slide 5 - Tekstslide

Toelichting:
Deze les is het startpunt van het werken aan de vaardigheid 'reflecteren'. Wijs de leerlingen erop dat dit een eerste kennismaking is met reflecteren op zichzelf en hun toekomst. D.w.z. alle antwoorden die zij geven zijn 'juist', leerlingen hebben wellicht soms nog geen antwoorden op de vragen, de antwoorden zijn veranderlijk en kunnen gaandeweg worden bijgesteld. Kortom, het gaat om het 'ontdekken' van hun eigen wensen en mogelijkheden waarbij de opdrachten hen kunnen helpen. Dit proces kan worden uitgesmeerd over meerdere lessen waarbij de opdrachten uit les 7 en 8 de leidraad kunnen vormen.    
Jouw zelfbeeld beschrijven met behulp van een zelfdiagram. 



Aan het einde van de les kun je:

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Jouw zelfdiagram
Wist je dat
Wist je dat je er door het invullen van je persoonlijke 'zelf diagram' achter kan komen wat voor jou belangrijk is in je dagelijkse leven? Het diagram bestaat uit vier centrale thema's: 
Wat vind ik leuk om te doen in het dagelijks leven? Waar ben ik goed in? Waar kan ik geld mee verdienen en wat heeft de wereld van mij nodig? De overlappen tussen die vier helpen je antwoord te vinden op dat wat voor jou belangrijk is. Als je dát weet kan je gerichter keuzes maken in je ontwikkeling en in het leren op school. 
Wist je dat
Wist je dat je het zelfdiagram ook het Japanse Ikigai-model kunt noemen? Het Japanse woord Ikigai betekent heel veel tegelijk. Het zijn vier thema's die zijn samengebracht tot één woord. In het Nederlands hebben we daar eigenlijk geen goede vertaling voor. Het Nederlandse ‘woord' dat het meest dichtbij komt, is: ‘je reden van bestaan vinden.’

Slide 7 - Tekstslide

Toelichting: 
De uitleg van het zelfdiagram staat in de hotspot. Hierna volgen vier vragen om bij ieder onderdeel van het zelfdiagram een voorbeeld te geven. 

Wat vind jij leuk om te doen? (Dit mag àlles zijn waar jij plezier 
uit haalt) Beantwoord deze vraag in 1, 2 of 3 woorden.
Dit vind ik leuk 
om te doen

Slide 8 - Woordweb

Toelichting:
Leerlingen vullen in het tekstveld in wat zij leuk vinden om te doen. Dit mag van alles zijn. Meerdere antwoorden geven is mogelijk. Het resultaat is een woordweb waarbij dat wat het meest genoemd is in grote letters wordt weergegeven.  

Met devices
Dit woordweb werkt het beste als leerlingen gebruik kunnen maken van een device, zoals een tablet, laptop of smartphone. Dit kan individueel, waarbij de leerlingen allemaal gebruik maken van een eigen device, of in een groep met een enkel device per groep.

Zonder devices
Mocht het niet mogelijk zijn om het woordweb te doen met devices, dan kan de vraag worden getoond, waarna de leerlingen deze op papier overnemen. Ze schrijven dan rondom de vraag hun voorkennis op.


Waarmee zou je graag geld willen verdienen?
Beantwoord deze vraag in 1, 2 of 3 woorden.
Hiermee kan ik
geld verdienen
Bekijk het fragment. Waar zou jij geld mee willen verdienen?

Slide 9 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Waar ben je goed in?
Beantwoord deze vraag in 1, 2 of 3 woorden.
Hier ben ik 
goed in

Slide 10 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat heeft de wereld van jou nodig?
Beantwoord deze vraag in 1, 2 of 3 woorden.
Dit heeft de 
wereld nodig

Slide 11 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies


Zoals je gezien hebt, zijn er veel leuke dingen om te 
doen, is er veel van wat de wereld nodig heeft, waar iemand goed in kan zijn én waar iemand geld mee kan verdienen. 
In je hoofd zie je deze dingen misschien los van elkaar. 
De kunst is om de overlap te vinden zodat je gelukkig bent 
in wat je doet. Van daaruit is het makkelijker om keuzes te maken in je schoolwerk of privé.  

Slide 12 - Tekstslide

Toelichting: deze slide geeft een korte conclusie bij wat de leerlingen hiervoor in de opdrachten hebben gedaan en maakt een brug naar de volgende opdrachten. 

De ideale middenweg: de overlap vinden
Wat zou de overlap kunnen zijn in waar je goed in bent en wat je leuk vindt om te doen? 

Slide 13 - Tekstslide

Toelichting:
Deze slide laat leerlingen nadenken over de overlap tussen wat zij leuk vinden om te doen en wat zij goed kunnen. In de volgende opdracht gaan zij hiermee aan de slag. 
(
(
(
(
)
)
(
Vragen die je helpen overlap te vinden tussen wat je leuk vindt om te doen en waar je goed in bent 
)
(
Waar krijg je altijd weer energie van
als je ermee bezig bent?
Voor welke activiteit kan iemand jou midden in de nacht wakker maken?
Waar kun je eindeloos over praten?
Waar wil je altijd, vanuit jezelf,
zo veel mogelijk over leren?
Waar heb je (bijna) altijd zin in?
Op deze routekaart vind je vragen die jou helpen om de overlap te vinden tussen wat je leuk vindt om te doen en waar je goed in bent.
Klik op de vragen.
Beantwoord de vragen zo kort en volledig mogelijk en noteer ze in het tekstvak op de volgende slide.
De antwoorden die je geeft zijn van jou en gaan over wat jij belangrijk vindt. Ze worden niet klassikaal gedeeld. 

Slide 14 - Tekstslide

Toelichting:
In de hotspots staan vragen om te beantwoorden. De leerlingen doorlopen de vragen en schrijven hun antwoorden op in de volgende slide. De docent kan de leerlingen begeleiden en voorbeelden geven om hen op ideeën te laten komen.  

Mijn antwoorden op de vragen:
+
=

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Met welk woord kun je de overlap omschrijven
tussen wat je leuk 
vindt én waar je 
goed in bent?
 De overlap tussen wat je leuk vindt én waar je goed in bent, is te omschrijven als jouw passie. Als je iets graag doet, zoals gitaar spelen, en je dat niet alleen leuk vindt, maar ook goed kunt, dan kan je spreken over passie. Het is een passie omdat je het uit plezier doet voor jezelf, zonder dat iemand anders dit van je verlangt. 
Een voorbeeld van iemands passie!

Slide 16 - Tekstslide

Toelichting:
Leerlingen proberen een woord te vinden dat de overlap omschrijft. Leerlingen bekijken vervolgens het filmpje ter inspiratie: een sketch van iemand die zijn passie deelt. 

Naast jouw 'passie' zijn er nog meer woorden die de overlappen beschrijven in jouw zelfdiagram
passie
?
?
?

Slide 17 - Tekstslide

Toelichting: 
Deze slide geeft een korte conclusie bij wat de leerlingen hiervoor in de opdrachten hebben gedaan.
Met welk woord zou jij de overlap omschrijven van 
waar je van houdt én 
wat de wereld nodig heeft?
De overlap is te omschrijven als jouw MISSIE: Wanneer je iets een goede zaak vindt, niet alleen voor jezelf, maar ook voor anderen, dan kan je spreken over een missie. Dit kan klein- of grootschalig zijn, bijvoorbeeld dat je binnen je buurt meehelpt aan het opruimen van afval of dat je dit landelijk organiseert. Het is iets waar je met plezier energie en aandacht aan besteedt en wat de wereld volgens jou een stukje beter maakt. ​

Slide 18 - Tekstslide

Toelichting:
Het antwoord van deze vraag staat in de hotspot. 

Bedenk waar jij van houdt en wat de wereld van
jou nodig heeft: jouw missie. Schrijf je antwoord 
op in 1 of 2 woorden.
+
=

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Met welk woord kun je 
de overlap omschrijven
waarmee je geld kunt 
verdienen én wat de 
wereld nodig heeft?
De overlap is te omschrijven als jouw BEROEP. Voel jij je geroepen tot een bepaalde baan? Dan herken je wellicht deze overlap van wat de wereld nodig heeft en waar je voor betaald kunt worden. 

Slide 20 - Tekstslide

Toelichting:
Het antwoord van deze vraag staat in de hotspot. 
(
(
)
(
Vragen die je helpen overlap te vinden tussen waar je geld mee kunt verdienen en wat de wereld nodig heeft.
 Voor wat voor kennis of handigheid doen mensen
in je directe omgeving een beroep op je?
Van wat voor dingen denk je nu soms ‘Laat mij dat nu
maar doen’? (dan gaat het sneller, beter, makkelijker)
Wat heb jij weleens voor elkaar gekregen waar je trots op bent?
Op deze routekaart vind je vragen die jou helpen om de overlap te vinden tussen wat je leuk vindt om te doen en waar je goed in bent.
Klik op de vragen.
Beantwoord de vragen zo kort en volledig mogelijk en noteer ze in het tekstvak op de volgende slide.
De antwoorden die je geeft zijn van jou en gaan over wat jij belangrijk vindt. Ze worden niet klassikaal gedeeld. 

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Mijn antwoorden op de vragen:
+
=
 Voor wat voor kennis of handigheid doen mensen
in je directe omgeving een beroep op je?

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Met welk woord kun je 
de overlap omschrijven 
waar je goed in bent 
én waar je geld mee 
kan verdienen?
De overlap is te omschrijven als jouw PROFESSIE: professie herken je misschien van het woord professional. Je kunt iets goed en door dat te doen, kun je ervoor betaald worden. Het is een soort belofte dat je iets kunt betekenen voor een ander en dat je dit door middel van een contract concreet gaat maken. Anders dan je professie, gaat het beroep niet over dat wat je kúnt, maar over wat je écht levert en doet. 

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Schrijf in 2 of 3 woorden op waar je goed in bent én
waar je geld mee zou kunnen verdienen: 
jouw professie
+
=

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Als je denkt dat je voldoende weet over jouw zelfdiagram, sla dan de volgende opdracht over en ga door naar de slide met 'Jouw zelfdiagram compleet'. 

Slide 25 - Tekstslide

Toelichting: deze slide geeft een korte conclusie bij wat de leerlingen hiervoor in de opdrachten hebben gedaan en maakt een brug naar de volgende opdrachten. 



Lees de omschrijving en sleep de woorden 
naar de juiste plek in het zelfdiagram.
passie
?
?
?
missie
De overlap in waar je van houdt én wat de wereld
nodig heeft.

De overlap in waar je goed in bent én waar je geld mee 
kan verdienen.
De overlap in waarmee je geld kunt verdienen én wat de 
wereld nodig heeft
beroep
professie

Slide 26 - Sleepvraag

Sleepvraag

Met devices
Deze sleepvraag werkt het beste als leerlingen gebruik kunnen maken van een device, zoals een tablet, laptop of smartphone. Dit kan individueel, waarbij de leerlingen allemaal gebruik maken van een eigen device, of in een groep met een enkel device per groep.

Zonder devices
Mocht het niet mogelijk zijn om de sleepvraag te doen met devices, dan kan de vraag worden getoond op het centrale scherm en kunnen de onderdelen worden versleept door de docent (of leerlingen) op de computer van de docent of touchscreen.
Jouw zelfdiagram compleet
passie
missie
professie
beroep 
Het zelfdiagram is een overzicht van wat voor jou op dit moment belangrijk is in het leven (door te reflecteren op 'wat vind ik leuk om te doen, waar ben ik goed in, waar kan ik geld mee verdienen en wat heeft de wereld van mij nodig.') De overlappen helpen je antwoord te vinden op jouw passie, missie, professie en beroep.  
Dit diagram kan je iedere keer als je erover nagedacht hebt, aanpassen en bijstellen. Tijdens de lessen zal je er misschien achter komen dat sommige dingen niet meer kloppen of wil je iets op een andere manier formuleren. Je kunt jouw antwoorden daarom uitprinten en bewaren, zodat je weet wat je eerder hebt opgeschreven.   

Slide 27 - Tekstslide

Toelichting: 
Deze slide geeft een korte conclusie bij wat de leerlingen hiervoor in de opdrachten hebben gedaan.

Je hebt alle vragen beantwoord!
Welk thema is voor jou het meest belangrijk en zou je verder willen onderzoeken voor jezelf?
passie
missie
professie
beroep

Slide 28 - Poll

Toelichting:
Bij het interactieve onderdeel Poll, kunnen de leerlingen de poll beantwoorden. Dit kan zowel met- als zonder devices. 

Deze slide laat leerlingen reflecteren op dat wat voor hen belangrijk is. Dit kan klassikaal worden besproken. In de volgende les wordt hierop voortgebouwd. 

In welke activiteit komen voor jou alle vier de onderdelen samen?

 
+
=
+
+

Slide 29 - Open vraag

Toelichting:
Er zullen dingen zijn waarbij alles samenvalt (wat je leuk vindt, waar je geld mee kunt verdienen, waar je de wereld mee kunt helpen en waar je goed in bent) Leerlingen proberen in deze vraag de centrale overlap te bedenken. Als dat lastig blijkt, kunnen ook drie van de vier aspecten wellicht met elkaar verbonden worden in plaats van alle vier de thema's.  



Wat neem jij mee uit het zelfdiagram? Schrijf op en/of bespreek 
wat voor jou het belangrijkst is dat jij hieruit meeneemt.  

Slide 30 - Open vraag

Toelichting:
Bij het interactieve onderdeel Open vraag, kunnen de leerlingen de open vraag beantwoorden. Dit kan zowel met- als zonder devices. 
De leerlingen verwoorden op basis van de reflectie hiervoor wat zij meenemen uit deze les. Je kunt ervoor kiezen om dit kort na te bespreken en terug te komen op het leerdoel van deze les. In de volgende les van deze lessenreeks gaan leerlingen aan de slag met de betrouwbaarheid van bronnen. 



In deze les heb je stilgestaan bij het huidige beeld van jezelf. Nu je weet hoe jouw zelfdiagram eruit ziet, is het ook handig om te weten wat je in de toekomst graag zou willen en welke keuzes je hierin wil maken. 

Daarover gaat de volgende les! 

Slide 31 - Tekstslide

Toelichting:
Deze slide vormt de overgang tussen deze en de volgende les. De docent blikt met de leerlingen terug naar wat geleerd is en kijkt vooruit naar de volgende les. 

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies