4.2 - Prokaryoten en virussen

4- Evolutie
4.2 - Prokaryoten (en virussen!)
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

4- Evolutie
4.2 - Prokaryoten (en virussen!)

Slide 1 - Tekstslide

Prokaryoten

De 'pro-karyoten'
  • 'voor-celkern' = zonder celkern en andere organellen (in tegenstelling tot eukaryoten)

  • we weten dat de twee domeinen binnen de prokaryoten (bacteriën en archaea) genetisch sterk verschillen door o.a. RNA van ribosomen te vergelijken en celwand en celmembraan materiaal te bekijken. Verder lijken ze enorm op elkaar!

Slide 2 - Tekstslide

onderdelen

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Bacteriecel

soorten bacteriën (79A)
Gemiddeld 10x kleiner dan dierlijke, plantaardige of schimmelcel 

Slide 5 - Tekstslide

Nuttige prokaryoten
  1.  beschermlaag tegen ziekteverwerkkers op huid
  2. 'Darmflora' helpt bij vertering van voedsel
  3.  Biotechnologie voor produceren van 
    o.a. yoghurt, zuurkool,  insuline (hormoon)

Slide 6 - Tekstslide

"Aparte" bacteriën (Archaea)
  • kunnen in de ruimte overleven! 

  • Kunnen vrij DNA dat ze tegenkomen opnemen
  • Kunnen via een buis DNA met elkaar delen (plasmiden)
  • Kunnen nieuwe genen krijgen via virussen 
    (net zoals bij mensen overigens, ons DNA is naar schatting voor 8% van virussen afkomstig)

Slide 7 - Tekstslide

Transductie
Kopiëren van een plasmide

Een plasmide is een klein cirkelvormig chromosoom.

Deze kan zich verplaatsen naar een andere prokaryoot zonder plasmide.

Slide 8 - Tekstslide

Binas 71M1

Uitleg van biotechnologie

Hiervoor worden vrijwel altijd bacteriën en (hun) plasmiden gebruikt

Slide 9 - Tekstslide

(Schakelijke) prokaryoten 
  •  Eten ook (resten van) dieren en planten

  • Veroorzaken veel ziektes (zie 79A). Denk bijv. aan
    - (keel)ontsteking.                   - salmonella           
    - cholera                                     - tubercolose 
           
  • Delen ontzettend snel, sommige wel elke
    20 min onder goede omstandigheden.


Slide 10 - Tekstslide

Chemo-autotroof
- Sommige Archaea (en enkele bacterien) zijn chemo-autotroof: in staat om organische stoffen te maken uit anorganische stoffen met behulp van energie uit een chemische reactie
- Archaea leven vaak onder extreme toestanden. 
(extremofiel; bijvoorbeeld in onze darmen, zonder O2)  

Slide 11 - Tekstslide

Gem. 0,1 µm lang. Eigenlijk alleen eiwit-bolletje met DNA of RNA.
Discussie of virus leeft - zie 77D - argumenten voor/tegen.  
Virus dat specifiek op bacteriën richt heet 'bacteriofaag'
'Misbruik' van gastheercel

- Eerst infecteren
- Daarna eigen DNA/RNA kopiëren en meer eiwitmantel-eiwitten aanmaken door ribosomen van gastheercel te gebruiken.

- gastheercel geeft nieuwe virus-deeltjes af

Slide 12 - Tekstslide

Influenza (=griepvirus)
  • H1N1 = SPAANSE GRIEP (20-100 milj. doden rond 1918 )
  • H2N2 = Asiatische griep (3 milj. doden; 1958)
  • H3N2 = Honk Kong griep (4 milj. doden; 1968)
  • H1N1/09/v = Mexicaanse / Varkensgriep (~0,35 milj. doden 2009
  • H7N9 = vogelgriep (2013)
  • H3N2, A/H1N1, B, ... = normale 'griep'. (~0,4 milj. doden/jaar)

Coronavirus (Sars-CoV-2)  is een 'Sars'-virus en heeft met ziekte Covid-19 tot op heden ongeveer 5,5 miljoen geregistreerde dodelijke slachtoffers gemaakt.
Verandert soms zijn eiwit mantel (H en N-eiwit) door toevallige mutaties  hierdoor kan het door het immuumsysteem slecht herkend worden.

Slide 13 - Tekstslide

Rest van de les
De rest van de les kunnen jullie aan de slag met de opdrachten van 4.1 en 4.2.

Vrijdagmiddag hebben we een werkles, waarna ik het huiswerk ga checken op de website van Biologie voor Jou. 

Slide 14 - Tekstslide