Sprookje_kleermaker

• Nederlands
• Secundair onderwijs

MAAK VRAAG 9

02:20

VRAAG 1

Wat doet een kleermaker? 

Schrijf het antwoord op pagina 38. 

06:23

VRAAG 8

Hayat werkt in een schoenenwinkel. Zij vindt dat niet leuk. Hayat komt vaak te laat naar het werk. De baas van Hayat vindt dat niet goed. Haar baas is niet blij omdat Hayat geen goede winkelier is. Hayat krijgt: promotie of ontslag? 

Duid het juiste antwoord aan op pagina 39.

Duid het juiste antwoord aan op pagina 39. 

23:53

VRAAG 4

Wie is de sukkel in het verhaal? 

Schrijf het antwoord op pagina 38. 

24:43

VRAAG 7

Abdul is politieman. Hij werkt elke dag heel hard. Zijn baas ziet dat en vindt dat goed. Zijn baas is heel blij omdat Abdul een goede politieman is. Abdul krijgt: promotie of ontslag? 

Duid het juiste antwoord aan op pagina 39. 

24:52

VRAAG 2

De nieuwe kleermakers, Flynn en Flann, bedriegen de keizer. Hoe doen ze dat? 

Schrijf het antwoord op pagina 38. 

25:08

VRAAG 6

Wat betekent 'schitterend'? 

Duid het juiste antwoord aan op pagina 38. 

25:08

VRAAG 5

Wat betekent 'kostbaar'?

Duid het juiste antwoord aan op pagina 38. 

23:53

VRAAG 3

Wat betekent 'een sukkel'?

Duid het juiste antwoord aan op pagina 38.

MAAK VRAAG 10

Bekijk het filmpje opnieuw

03:37

VRAAG 10

Welke afbeelding hoort hierbij? 

Wat zie je? 

Schrijf het antwoord bij vraag 10. 

08:26

VRAAG 10

Welke afbeelding hoort hierbij? 

Wat zie je? 

Schrijf het antwoord bij vraag 10. 

09:34

VRAAG 10

Welke afbeelding hoort hierbij? 

Wat zie je? 

Schrijf het antwoord bij vraag 10. 

13:08

VRAAG 10

Welke afbeelding hoort hierbij? 

Wat zie je? 

Schrijf het antwoord bij vraag 10. 

15:03

VRAAG 10

Welke afbeelding hoort hierbij? 

Wat zie je? 

Schrijf het antwoord bij vraag 10. 

16:27

VRAAG 10

Welke afbeelding hoort hierbij? 

Wat zie je? 

Schrijf het antwoord bij vraag 10. 

20:14

VRAAG 10

Welke afbeelding hoort hierbij? 

Wat zie je? 

Schrijf het antwoord bij vraag 10. 

22:29

VRAAG 10

Welke afbeelding hoort hierbij? 

Wat zie je? 

Schrijf het antwoord bij vraag 10. 

24:38

VRAAG 10

Welke afbeelding hoort hierbij? 

Wat zie je? 

Schrijf het antwoord bij vraag 10. 

MAAK VRAAG 7

Maak vraag 7 op pagina 43-44. 

Zet het gesprek in de juiste volgorde.