N2_thema Studie & Werk taak 1

N2 thema Studie & Werk taak 1
In deze taak ga je:
  • leren welke soorten grafieken er zijn;
  • grafieken lezen en interpreteren;
  • zelf informatie verwerken
      in een diagram.
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

N2 thema Studie & Werk taak 1
In deze taak ga je:
  • leren welke soorten grafieken er zijn;
  • grafieken lezen en interpreteren;
  • zelf informatie verwerken
      in een diagram.

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Wat is waar?
A
Tabellen en diagrammen zijn hetzelfde
B
Tabellen en diagrammen zijn niet hetzelfde

Slide 3 - Quizvraag

Tabel

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Wat is de
afstand tussen
Amsterdam en
Maastricht?
A
188 km
B
216 km
C
181 km
D
79 km

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Tekstslide

Hoe lang doe je
over de reis van
Amsterdam naar
Maastricht?
A
2:20 uur
B
1:56 uur
C
0:57 uur
D
2:18 uur

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Lijngrafiek

Slide 11 - Tekstslide

Staafdiagram (staand)

Slide 12 - Tekstslide

Staafdiagram (liggend)

Slide 13 - Tekstslide

Cirkeldiagram

Slide 14 - Tekstslide




Een cirkeldiagram stelt het geheel voor (100%) en je kan die opdelen in taartpunten.
Dit noemen we sectoren.

Slide 15 - Tekstslide

Beelddiagram
https://www.youtube.com/watch?v=s71Ao40d39Y

Slide 16 - Tekstslide

Wat moet je
betalen voor
de auto en benzine?
A
€ 60,00
B
€ 120,00
C
€ 180,00
D
€ 240,00

Slide 17 - Quizvraag

Op welke leeftijd
hebben mannen en
vrouwen evenveel slaap
nodig?
A
62 jaar
B
60 jaar
C
58 jaar
D
50 jaar

Slide 18 - Quizvraag

Op welke datum
daalde de maximum-temperatuur het
snelst?
A
28 juni
B
4 juli
C
6 juli
D
9 juli

Slide 19 - Quizvraag

Je wilt folders
rondbrengen.
Met welk pakket
verdien je gemiddeld
per uur het meest?

A
pakket 1
B
pakket 2
C
pakket 3

Slide 20 - Quizvraag

Uitleg
Een manier is dat je per pakket berekent wat je in 15 minuten verdient.
Pakket 1: 45 minuten : 15 minuten = 3
                    € 6,30 : 3 =  € 2,10
Pakket 2: 60 minuten : 15 minuten = 4
                    € 7,80 : 4 = € 1,95
Pakket 1: 90 minuten : 15 minuten = 6
                    € 11,25 : 6 = € 1,88
Met pakket 1 verdien je het meest.

Slide 21 - Tekstslide


Hoeveel uur per week
kijken kinderen van
9 - 10 jaar in totaal tv?
A
14,5 uur
B
15 uur
C
16 uur
D
21 uur

Slide 22 - Quizvraag

Uitleg
Kijken naar tekenfilms: 6 uur
Kijken naar soaps: 6 uur
Kijken naar jeugdseries: 5 uur
Kijken naar anders: 4 uur
Bij elkaar is dat 6 + 6 + 5 + 4 = 21 uur

Slide 23 - Tekstslide

Oefenen
met
examenopgaven

Slide 24 - Tekstslide


Hoeveel procent van de
nieuw verkochte auto's zijn
hybride auto's?
 

A
5%
B
10%
C
20%
D
70%

Slide 25 - Quizvraag


Hoeveel betalen ze
per persoon?
 

A
€ 105,00
B
€ 135,00
C
€ 210,00
D
€ 540,00

Slide 26 - Quizvraag

Uitleg
De vier vrienden betalen € 45,00 per nacht.
€ 45,00 x 12 = € 540,00
€ 540,00 : 4 = € 135,00

Slide 27 - Tekstslide


Hoeveel procent vindt het
aanbod van de producten
in de kantine goed? 

A
18%
B
30%
C
55%
D
58%

Slide 28 - Quizvraag

Uitleg
Alle sectoren ("taartpunten") van de cirkel samen is 100%.
36% + 5% + 1% = 42%
100% - 42% = 58%
Dus 58% vindt het aanbod goed.

Slide 29 - Tekstslide


Mo (17 jaar) krijgt € 75,00
kleedgeld per maand.
Hoeveel kleedgeld krijgt Mo per jaar
meer dan het geadviseerde bedrag?

A
€ 10,00
B
€ 120,00
C
€ 780,00
D
€ 900,00

Slide 30 - Quizvraag

Uitleg
Het kleedgeldadvies voor een 17-jarige is € 65,00
per maand.
Mo krijgt € 75,00 per maand.
Mo krijgt € 75,00 - € 65,00 = € 10,00 per maand
meer dan het advies.
Per jaar is dat dus 12 x € 10,00 = € 120,00.

Slide 31 - Tekstslide


In 2012 hadden deze vijf Europese
pretparken in totaal 55,2 miljoen bezoekers.
Hoeveel miljoen bezoekers had
Disneyland Parijs in 2012?
Rond af op hele miljoenen.

A
9 miljoen
B
11 miljoen
C
16 miljoen
D
16,008 miljoen

Slide 32 - Quizvraag

Uitleg
Je moet uitrekenen wat 29% van 55,2 miljoen is.
55,2 miljoen is 100%
1% is 55,2 : 100 = 0,552
29 x 0,552 = 16,008
Afgerond op hele miljoenen wordt dat 16.

Slide 33 - Tekstslide