6. Meters SCHN

• Natuurkunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

6. Meters

Bespreken huiswerk les 4 & 5

(gemaakte schakelschema's bekijken)

Vorige week

Hoe heet dit?

Wat waren de regels voor het tekenen?

Practicum

- Volgende les: Oefen-practicum

- Direct na de vakantie: Practicum voor cijfer deel 1

- 2/3 weken na de vakantie: Practicum voor cijfer deel 2

In groepjes van 2 of 3

Samen tellen de cijfers 2x mee

Spanning- herhaling

Spanning: Hoe graag de elektronen door een schakeling willen. (zegt ook wat over de hoeveelheid energie die de elektronen meekrijgen van de spanningsbron

Voltmeter

Stroomsterkte

Stroomsterkte omrekenen

Uitwerking opdracht

Ampèremeter

Opdracht 

Uitwerking opdracht 

Meters aflezen

Meters gebruiken (moet je kunnen bij practicum)

stap 1: Sluit één snoertje aan bij de zwarte aansluiting

stap 2: Sluit het tweede snoertje aan bij de grootste uitgang (rechter)

stap 3: kijk naar de wijzer

       stap 4a: Wijzer de verkeerde kant op? Snoertjes omwisselen

       stap 4b: Wijzer beweegt maar een heel klein beetje? Kies een rode aansluiting die kleiner is.

stap 5: Lees de meter af door naar de juiste cijfers te kijken.

Meter aflezen

Het getal dat op de gebruikte rode aansluiting staat is het laatste getal van de wijzerplaat die je moet gebruiken.

In dit voorbeeld

- Dit is een voltmeter (spanningsmeter) (V)

- Je gebruikt de rode 2V aansluiting

- Je kijkt dus naar de bovenste wijzerplaat (bovenste rij getallen)

- De wijzer staat dan op de 0,5

Dus deze meter geeft aan:

spanning = 0,5 V

Meter aflezen

Wat zijn de waarden op deze meters?

3,7 A

20 mA = 0,02 A

17,5 V

Samenvattend - Meters

Meter aflezen

Het getal dat op de gebruikte rode aansluiting staat is het laatste getal van de wijzerplaat die je moet gebruiken.

In dit voorbeeld

- Dit is een voltmeter (spanningsmeter) (V)

- Je gebruikt de rode 2V aansluiting

- Je kijkt dus naar de bovenste wijzerplaat (bovenste rij getallen)

- De wijzer staat dan op de 0,5

Dus deze meter geeft aan:

spanning = 0,5 V

Voordat je begint- NAKIJKEN!

Kijk je antwoorden van de vorige LessonUps na.

Dit gaat om les 4&5 de antwoorden zijn nu verschenen op dia's achter de opgaven

Verwerkingsvragen

Dit is Huiswerk

In SOM vind je wanneer je dit precies moet af hebben

De groene vragen zijn optioneel

Opdracht 2. Wat is de waarde die deze meter aangeeft?

1. spanning = 10 V
2. spanning = 20 V
3. spanning = 1 V
4. spanning = 2 V

Opdracht 3. Wat is de waarde die deze meter aangeeft? (Inclusief eenheid)

Opdracht 4. Wat is de waarde die deze meter aangeeft? (Inclusief eenheid)

kies uit: serie/parallel

Hoe moet je een ampèremeter aansluiten?

1. serie
2. parallel

In huis kun je alle apparaten apart in- en uitschakelen; ze zijn dus ... geschakeld

1. in serie
2. parallel

Bekijk de afbeelding hiernaast.


Staat de ampèremeter correct aangesloten? Zo ja, wat meet hij dan?

1. Ja, het meet de totale stroomsterkte
2. Ja, de stroomsterkte van het bovenste lampje wordt gemeten
3. Ja, de stroomsterkte van het onderste lampje wordt gemeten
4. Nee, hij staat verkeerd aangesloten

Bekijk de afbeelding hiernaast. Staat de voltmeter correct aangesloten? Geef ook de juiste reden waarom.

1. Ja, zo meet je spanning.
2. Nee, de voltmeter en het lampje moeten worden omgedraaid
3. Nee, de voltmeter moet in serie
4. Nee, de voltmeter moet parallel worden aangsloten

Antwoorden

1a. Dat de maximale stroomsterkte die het lampje aankan 0,6 Ampère is.

1b.

1c. Je wilt 0,6 A meten.

50 mA = 0,05 A, dit bereik is te klein

500 mA = 0,5 A, dit bereik is ook te klein

5 A, dit bereik is goed

3. 250 mA

4. 10 mA