2.3 Spieren

2.3 Botten bewegen
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

2.3 Botten bewegen

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Leerdoelen 2.3
  • Je kunt de bouw en de werking van je spieren beschrijven.
  • Je kunt uitleggen hoe spieren samenwerken. 
  • Je kunt aangeven wat willekeurige en onwillekeurige spieren zijn
  • Je kunt de bouw van verschillende soorten spierweefsel herkennen
  • Je kunt uitleggen hoe een kringspier werkt

Slide 3 - Tekstslide

Spieren?!
  • In je lichaam zitten +/- 600 spieren
  • Alle spieren samen vormen het spierstelsel
  • Spieren zitten onder je huid en in organen
  • Het hart is een spier!

Slide 4 - Tekstslide

Bouw van spieren


  • Spiercellen vormen spiervezels
  • Groepjes spiervezels vormen spierbundel
  • Om spierbundel zit een vlies
  • Vliezen zijn bij de uiteinden aan elkaar gegroeid (pees)
  • Pezen zitten vast aan botten

Slide 5 - Tekstslide

Bouw van spieren
  • Spiervezels - bestaat uit spiercellen; hieruit is een spier opgebouwd, als spiervezels samentrekken dan trekt de spier samen.
  • Spierbundel - groepje spiervezels 
  • Pezen - taaie banden waarmee de spieren aan de botten vastzitten

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Pezen
Pezen verbinden de spieren met de botten.

De plek waar de spier aan het bot vastzit, noem je de aanhechtingsplaats. 

Slide 9 - Tekstslide

De pezen van de bicep zitten vast aan de spaakbeen en schouderblad

spaakbeen-------->
<---------opperarmbeen
<------schouderblad

Slide 10 - Tekstslide

0

Slide 11 - Video

spier
spierbundel
pees
spiervezel

Slide 12 - Sleepvraag

Waar bestaan spieren uit?
A
Pezen
B
Spiervezels
C
Vlies

Slide 13 - Quizvraag

Waar kan je lichaam door bewegen?
A
Alleen door botten
B
Door botten en spieren samen
C
Alleen door spieren

Slide 14 - Quizvraag

Wat zit er tussen een bot en een spier?
A
Spierbundel
B
Spiervezel
C
Pees
D
Vlies

Slide 15 - Quizvraag

Door spieren te trainen worden ze langer.
Is deze bewering juist of onjuist?
A
juist
B
onjuist

Slide 16 - Quizvraag

Spieren kunnen samentrekken, pezen niet.
Is deze bewering juist of onjuist?
A
juist
B
onjuist

Slide 17 - Quizvraag

Bewegen
Bij elke beweging die je maakt, 
zijn tenminste twee spieren nodig 
die samenwerken. 

Buigspieren en strekspieren
Antagonisten = tegenovergestelde 
functie 

Slide 18 - Tekstslide

Armbuigspier 
Zit  met pezen vast aan het spaakbeen en schouderblad 

Arm buigen: Kort en dikker
Arm strekken: Lang en smaller
armbuigspier
(biceps)

Slide 19 - Tekstslide

Armstrekspier
Zit  met pezen vast aan het ellepijp en schouderblad 

Arm buigen: Lang en dun
Arm strekken: Korter en dikker
armstrekspier
(triceps)

Slide 20 - Tekstslide

Buigen en strekken

  • Een spier die samentrekt, wordt korter en dikker.
  • Een spier die ontspannen is, kan langer en dunner worden.


Slide 21 - Tekstslide

Buigspier
Trekspier

Slide 22 - Sleepvraag

Als de armbuigspier samentrekt wordt hij:
A
langer en dunner
B
langer en dikker
C
korter en dikker
D
korter en dunner

Slide 23 - Quizvraag

Wat is een antagonist?
A
een spier met een tegengestelde werking
B
een spier met dezelfde werking
C
allemaal pezen bij elkaar

Slide 24 - Quizvraag

Als je de armbuigspier samentrekt, wordt de onderarm ..1.. getrokken. De arm wordt dan ..2..

Welke woorden passen op de lege plekken?
A
1=omlaag 2=gestrekt
B
1=omlaag 2=gebogen
C
1=omhoog 2=gebogen
D
1=omhoog 2=gestrekt

Slide 25 - Quizvraag

Bekijk de afbeelding. Wat gebeurt er als spier D zich samentrekt?
A
het heupgewricht buigt zich
B
het heupgewricht strekt zich
C
het kniegewricht buigt zich
D
het kniegewricht strekt zich

Slide 26 - Quizvraag

Soorten spierweefsel:

  • Dwarsgestreept spierweefsel (streepjes) = skeletspieren: willekeurig

  • Hartspierweefsel = netwerk van spiervezels: onwillekeurig
     Werkt continu, raakt niet vermoeid.
     Kan in de hartpauze afvalstoffen lozen. 

  • Glad spierweefsel (zonder streepjes) =  verteringsorganen: onwillekeurig

Slide 27 - Tekstslide

Welke bewering is niet juist?
A
Hartspierweefsel is willekeurig
B
Hartspierweefsel wordt niet moe
C
Hartspierweefsel heeft streepjes
D
Hartspierweefsel werkt continu

Slide 28 - Quizvraag

Kringspier en lengtespieren

Slide 29 - Tekstslide

Welke beweringen zijn allemaal juist?
A
Een kringspier is onwillekeurig
B
Door de lengtespier wordt voedsel in de slokdarm naar beneden geduwd
C
De armbuigspier is een kringspier
D
In je blaas zitten kringspieren

Slide 30 - Quizvraag

Folder maken over een blessure
Drietallen - verdeel de taken
Bestudeer 2.4 en kies een blessure die je interessant vindt
Maak een folder waarin je de volgende vragen beantwoord:
Wat is er precies beschadigd? Plaatjes
Hoe kun je deze blessure sneller laten helen?
Hoe kun je deze blessure voorkomen?
Huiswerk: zoek informatie voor jouw deelvraag en neem mee

Slide 31 - Tekstslide

Wat vond je van de les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 32 - Poll