Les 6 Heleen

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
LOBMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Moordenaartje

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Steeds meer! 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bevriezen en ontdooien

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik ga op reis en neem mee...

Slide 6 - Tekstslide

Ik ga op reis en neem mee...
tandenborstel, slippers... etc

Billy Billy Bob 

Slide 7 - Tekstslide

IMPROVISATIEOEFENING; BILLY, BILLY BOB
Doel van de oefening
Plezier vinden in het maken van fouten (faalplezier), waardoor het makkelijker wordt om risico's te nemen bij improviseren en leren.
Spelregels
Alle deelnemers staan in een kring. A staat in het midden. Hij kijkt een deelnemer (B) aan en roept 'Billybillybop'. B moet, voordat A is uitgesproken 'Bop' roepen. Is hij (B) te laat, dan is hij af en wisselt hij met A.
Het doel van A is dus om B een fout te laten maken. Na een aantal rondes waarbij dit gebeurt door het roepen van 'Billybillybop' door A, komen er nieuwe mogelijkheden bij. Het spel wordt daarbij steeds moeilijker en daarmee leuker: er worden namelijk steeds meer fouten gemaakt!
Coach de deelnemers op faalplezier en het nemen van risico's. Eventueel kun je de strategieën die genomen worden om het maken van fouten te vermijden met de groep bespreken.
Naast het roepen van 'Billybillybop' heeft A nog extra mogelijkheden. In plaats van 'Billybillybop kan hij ook:
'Bop' roepen. B moet nu niet reageren. Zegt B per ongeluk toch 'bop', dan is hij af.
'Olifant' roepen. B maakt met zijn twee buren een olifant. B maakt een 'slurf', door met zijn rechterarm zijn neus te pakken en zijn linkerarm erdoorheen te steken. De twee buren van B beelden met hun armen de oren van de olifant uit. Dit (en ook de volgende mogelijkheden) moet binnen drie seconden gelukt zijn, anders is B af. A telt na het roepen van 'olifant' hardop tot drie. B is altijd degene die af is, ook al maken zijn buren de fout.
'Broodrooster' roepen. B springt omhoog als een bijna verbrande boterham en roept 'ping!'. De buren van B strekken hun arm voor en achter de springende boterham, zij beelden de broodrooster uit.
'James Bond' roepen. B is James Bond (met zijn armen over elkaar heen en een 'pistool' langs zijn neus). De buren van B zijn de 'Bondgirls', ze buigen naar James en roepen met hoge stem: 'oooh James'.

Slide 8 - Tekstslide

met z'n tweeën of met een grote groep kunt spelen. Je krijgt een kaartje op je voorhoofd geplakt en dan moet je raden welk persoon, dier of voorwerp op het kaartje staat. Je mag hints aan je medespelers vragen, maar die mogen alleen met 'ja' of 'nee' antwoorden.
Kettingreactie

Slide 9 - Tekstslide

Bij associëren wordt een (impulsief) verband gelegd tussen zaken. Het is noodzakelijk dat er direct en vrij gereageerd wordt op deze impulsen. Een associatie kan nooit fout zijn. Als een leerling bij het woord ‘lamp’ aan ‘cadeaupapier’ denkt, is dat goed.
Soms kan een speler het idee hebben dat de spelimpulsen heel goed of grappig moeten zijn. Dit stagneert het (samen)spel. Stimuleer de leerlingen niet teveel ‘in hun hoofd te zitten’. Het spel mag heel eenvoudig zijn. Er hoeft niet gescoord te worden. Grappig zijn is niet het doel van improvisatie. Het kan helpen om de leerlingen een handeling te geven. Hierdoor komen ze ‘uit hun hoofd’ en in actie.
De fruitmand

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het hoge hoed spel
3 rondes
    - Omschrijven
    - Uitbeelden
    - 1 woord
Pak elke keer een briefje, zodra deze geraden is pak je de volgende. Net zolang tot de tijd op is, dan is het volgende groepjes.
Net zolang tot de briefjes op zijn.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ronde 1 Omschrijven
30 seconden op de klok

Regels: Niet rijmen, niet vertalen 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ronde 2 Uitbeelden
40 seconden op de klok

Regels:
– Geen voorwerpen gebruiken/erbij pakken
– Niet praten (ook geen liedje neuriën)






Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ronde 3: 1 woord
30 seconden op de klok

Regels: 
Écht maar 1 woord noemen, verder niks

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zouden jullie nog willen doen tijdens de dramalessen?

Slide 15 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies