Relaties & zelfbeeld: Peers & socials - OB

Relaties & zelfbeeld 
peers en socials  
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
MentorlesVoortgezet speciaal onderwijsMiddelbare schoolPraktijkonderwijsLeerjaar 1,2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Relaties & zelfbeeld 
peers en socials  

Slide 1 - Tekstslide

Relaties & Zelfbeeld - In deze les staat ‘zelfbeeld’ centraal. In de serie zie je verschillende versies van Jamie. Op verschillende momenten in de serie zie je een zelfverzekerde Jamie: zeker van zijn zaak, volhardend in zijn onschuld. Daarnaast zijn er ook momenten waarop Jamie wat minder zeker van zichzelf lijkt. Zo probeert hij, in aflevering 3, de psychologe te manipuleren door eerst heel agressief op haar af te stormen - waar ze van lijkt te schrikken - en vervolgens probeert hij haar toch weer in te palmen door toenadering te zoeken. Dat roept de vraag op: wie is Jamie? Speelt hij met zijn karakter om te krijgen wat hij wil? Manipuleert hij? Of is hij onzeker en probeert hij zichzelf een houding te geven om geen gezichtsverlies (‘Ik moet stoer zijn’) te lijden? Bouwt hij zijn persoonlijkheid of zelfbeeld op basis van de reactie van de ander?
 De reactie van de psychologe nadat Jamie weg is, is die van instorting en schrik. Heeft zij, wellicht net als Jamie, een masker opgezet of met haar zelfbeeld gespeeld? Of speelt zij juist met het (oppervlakkige, rolbevestigende) beeld dat de ander van haar heeft. Oftewel: ben je wie je zelf wilt zijn (en handel je daarnaar), of ben je wie anderen zien/denken dat je bent? En als je eenmaal besloten hebt wie je bent of wil zijn, is hoe je daarmee omgaat dan ook bepalend voor je acties? Ga je je gedragen naar wie je denkt te zijn (self fulfilling prophecy)?

Slide 2 - Tekstslide

Relaties & Zelfbeeld - In deze les staat ‘zelfbeeld’ centraal. In de serie zie je verschillende versies van Jamie. Op verschillende momenten in de serie zie je een zelfverzekerde Jamie: zeker van zijn zaak, volhardend in zijn onschuld. Daarnaast zijn er ook momenten waarop Jamie wat minder zeker van zichzelf lijkt. Zo probeert hij, in aflevering 3, de psychologe te manipuleren door eerst heel agressief op haar af te stormen - waar ze van lijkt te schrikken - en vervolgens probeert hij haar toch weer in te palmen door toenadering te zoeken. Dat roept de vraag op: wie is Jamie? Speelt hij met zijn karakter om te krijgen wat hij wil? Manipuleert hij? Of is hij onzeker en probeert hij zichzelf een houding te geven om geen gezichtsverlies (‘Ik moet stoer zijn’) te lijden? Bouwt hij zijn persoonlijkheid of zelfbeeld op basis van de reactie van de ander?
 De reactie van de psychologe nadat Jamie weg is, is die van instorting en schrik. Heeft zij, wellicht net als Jamie, een masker opgezet of met haar zelfbeeld gespeeld? Of speelt zij juist met het (oppervlakkige, rolbevestigende) beeld dat de ander van haar heeft. Oftewel: ben je wie je zelf wilt zijn (en handel je daarnaar), of ben je wie anderen zien/denken dat je bent? En als je eenmaal besloten hebt wie je bent of wil zijn, is hoe je daarmee omgaat dan ook bepalend voor je acties? Ga je je gedragen naar wie je denkt te zijn (self fulfilling prophecy)?
Aan het einde van de les kun je:

voorbeelden geven van hoe peers en socials in jouw  omgeving je zelfbeeld beïnvloeden.
Leerdoel

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoel:
Na deze les kun je voorbeelden geven van hoe peers en socials in je omgeving je zelfbeeld kunnen beïnvloeden
Succescriteria:
Je kunt uitleggen hoe meer schermtijd ervoor kan zorgen dat je een negatiever zelfbeeld ontwikkelt
Je kunt uitleggen welke rol anderen (peers) spelen in de totstandkoming van je zelfbeeld
Je kunt verklaren hoe je makkelijk(er) bevestiging ziet in dingen die je al ziet of gelooft

Hoeveel socials heb je?
A
Minder dan 2
B
Tussen de 2 en 4
C
Tussen de 4 en 6
D
Meer dan 6

Slide 4 - Quizvraag

Hoeveel socials hebben leerlingen?
Doorvragen:
Waarom deze socials?
Wat doen ze op een specifiek platform?

Schat in hoeveel je schermtijd per dag is:
A
Minder dan 1 uur
B
Tussen de 2 en 4 uur
C
Tussen de 4 en 6 uur
D
Meer dan 6 uur

Slide 5 - Quizvraag

Hoeveel tijd brengen leerlingen online door?
Vraag door:
Wat doen ze voornamelijk online?
Is dit gezond?
Bespreken ze dit thuis weleens?
Hoe belangrijk is online/bereikbaar zijn?

Denk je dat als je meer tijd op sociale media zit (en je schermtijd hoog is), je ongelukkiger bent dan iemand die dat niet doet? Leg uit!

Slide 6 - Open vraag

Discussievraag
Geef leerlingen denktijd. Laat ze eerst zelf een antwoord invullen. Kies daarna een van de volgende opties:
Vraag leerlingen een ander antwoord uit te kiezen en dat te verklaren.
Laat leerlingen in kleine groepjes verder discussiëren over waarom deze stelling waar of niet waar zou kunnen zijn.
Koppel terug en stuur op algoritmes en het feit dat je veel ‘ideaalbeelden’ te zien krijgt online. Stuur ook op het ‘positief’ effect van sociale media & games.
Vraag hier goed door
1. Waarom wel of waarom niet?
2. Is er een verband?
3. Maakt het uit hoe je sociale media gebruikt?
4. Zijn leerlingen zich bewust van beïnvloeding? 

Wie heeft er invloed op wat jij denkt of vindt?

Slide 7 - Woordweb

Vraag door
- Waarom hebben deze mensen invloed op hoe leerlingen denken?
- In welke situaties?
- Zijn ze zich daar altijd bewust van? Hoe gaan ze dan om met die invloed?

Zoek een plaatje van een influencer van wie je denkt dat hij/zij/het gelukkig is. Waarom denk je dat?

Slide 8 - Open vraag

Bestudeer de uitkomsten
Vraag door
1. Hoe zie je geluk?
2. Verschil materieel en immaterieel geluk
3. Mag je online alleen positief zijn (over jezelf)?
4. Denk je dat mensen online alles in één keer kunnen of in één keer alles goed doen?

Zelfbeeld & confirmatie

Slide 9 - Tekstslide

Transitieslide: Zelfbeeld en confirmatie
In de volgende slides ga je via zelfbeeld (eigenschappen) naar hoe je je gaat gedragen op basis van wie je denkt (of hoort van anderen) dat je bent.

Noem twee goede eigenschappen van jezelf

Slide 10 - Woordweb

Laat leerlingen nadenken over welke goede eigenschappen ze hebben. In de volgende slide vraag je door. 
Zouden je vrienden dezelfde eigenschappen noemen als jij net hebt opgeschreven?
Waarschijnlijk wel
Waarschijnlijk niet

Slide 11 - Poll

Leerlingen wordt gevraagd om na te denken over of hun vrienden ook dezelfde eigenschappen zouden nomen.
Vraag door
- Waarom wel/niet?
- Zouden ze dat ook met negatieve eigenschappen doen?
- Hebben ze gelijk als ze iets anders zouden noemen?
- Zie jij jezelf anders dan je vrienden? Hoe komt dat?
- Is het moeilijk(er) om positieve dingen over jezelf te zeggen? Waarom?
- Krijgen mensen online een eerlijk beeld van wie jij bent? Waarom wel/niet?
Confirmation bias: De neiging om vooral informatie te zoeken/horen/zien die je eerdere overtuigingen ondersteunt of bevestigt
De neiging om vooral informatie te zoeken/horen/zien die je eerdere overtuigingen al ondersteunt

Slide 12 - Tekstslide

Klik op Mediafragment en bekijk het fragment.
Confirmation bias is de neiging om vooral te horen/zien/geloven/zoeken wat je huidige overtuiging bevestigt.
Vraag
- Op welke manier zie je de confirmation bias in deze sketch?
- Gebeurt dit in het echte leven ook?

Confirmation bias
1: je hoort vaak van vrienden (als grap) dat je erg goede shorts maakt.
2: je hoort van vrienden vaak (als grap) dat je een verschrikkelijke kledingstijl heeft. 

Leg uit: hoe beïnvloedt dat je denken en gedrag (zelfbeeld)

Confirmation Bias
1: je hoort vaak van vrienden (als grap) dat je erg goede shorts maakt.

2: je hoort van vrienden vaak (als grap) dat je een verschrikkelijke kledingstijl heeft.

Leg uit: hoe beïnvloedt dat je denken en gedrag (zelfbeeld)

Slide 13 - Tekstslide

Wat doet de overtuiging van anderen op jouw zelfbeeld? Bespreek de stellingen. Laat leerlingen eventueel eerst in tweetallen uitwerken.
Vraag door
- Is het anders wanneer je deze dingen vaak van vreemden (online) zou horen?
- Wie zou je eerder geloven? En hoeveel mensen moeten dat dan zeggen?
- Ga je je na een aantal keer hetzelfde horen ook anders gedragen (bijvoorbeeld daadwerkelijk geloven dat je iets beter kunt en het dan ook automatisch beter doen?)
Variatie
Laat leerlingen beide scenario’s en de invloed op de ander uitwerken in een rollenspel of een kleine scène. 
Licht toe: hoe word jij beïnvloed door vrienden en je socials?

Slide 14 - Open vraag

Terugkoppeling leerdoel
Deze vraagstelling is bewust gestuurd, omdat buiten kijf staat dat leerlingen beïnvloed worden door wat ze online zien.
Vraag door
- Vind je die beïnvloeding erg?
- Wat zou je ertegen kunnen doen?


Speel een spel met je ouders. 

  • Wie beïnvloedt jouw zelfbeeld? Maak een top 5. 1 punt per goed geraden item op de lijst.
  • Vertel een grappige anekdote over je zelfbeeld. Het leukste verhaal krijgt 1 punt. 
  • Bedenk 4 karaktereigenschappen van jezelf en verzin er eentje. Laat de ander dat ook doen. Per goed geraden eigenschap krijgt de ander +2 punten, anders +1 punt voor jezelf. Raad je ook welke eigenschap die de ander verzonnen heeft? Dan +3 punten.
  • Bespreek: hoe zien je ouders jou en hoe zie jij hen?
Verwerkingsopdracht 1

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Experiment: je volgt een week lang alleen paar positieve sociale media. Rapporteer:

1. Wat veranderde er in je storyline?
2. Kreeg je andere suggesties te zien?
3. Welke invloed hadden deze accounts op jou?
4. Welke positieve én negatieve invloed kunnen peers en socials hebben je zelfbeeld?
Verwerkingsopdracht 2

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Meer lessen zoals deze