Sterke werkwoorden (a/ä) (e/i/ie)

Sterke werkwoorden in het Duits
Sterke werkwoorden met een
-a- of een -e- in de stam
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Sterke werkwoorden in het Duits
Sterke werkwoorden met een
-a- of een -e- in de stam

Slide 1 - Tekstslide

sterk werkwoord

Een sterk werkwoord krijgt in de verleden tijd een andere stamklinker.

Duits en Nederlands lijken zo veel op elkaar dat als het werkwoord in het Nederlands sterk is dat het dan in het Duits ook vaak sterk is.

Slide 2 - Tekstslide

Sterke werkwoorden (a/ä)
Bij de du-vorm en de er/sie/es-vorm verandert de -a die in de stam staat in een

Slide 3 - Tekstslide

Sterke werkwooren (e/i/ie)

Bij de du-vorm en de er/sie/es-vorm verandert de lange klinker in een ie en de korte klinker in een i


let op er zijn uitzonderingen ;-(

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Hij rijdt
A
er fahrt
B
er fährt

Slide 6 - Quizvraag

jij ziet
A
du siehst
B
du sehst

Slide 7 - Quizvraag

zij geeft
A
sie giebt
B
sie gebt
C
sie gibt

Slide 8 - Quizvraag

u leest
A
Sie liest
B
Sie lezen
C
Sie lehst
D
Sie Lesen

Slide 9 - Quizvraag

jullie hebben geleerd
A
sie haben gelernt
B
ihr haben gelert
C
sie hat gelernt
D
ihr habt gelernt

Slide 10 - Quizvraag

jij gaat naar huis
(gehen)

Slide 11 - Open vraag

jij eet
(essen)

Slide 12 - Open vraag

zij raadt
(raten)

Slide 13 - Open vraag

het loopt
(laufen)

Slide 14 - Open vraag

bij welke vorm wordt de a een ä

Slide 15 - Woordweb

schrijf een paar sterke werkwoorden op in het Duits met een e in de stam

Slide 16 - Woordweb

Maken
Hfst 6 oefening 7, 8 und 9 (heeft te maken met deze uitleg)


Slide 17 - Tekstslide