Leestekens

Leestekens


Ook wel: interpunctie


1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Leestekens


Ook wel: interpunctie


Slide 1 - Tekstslide

Hoofdletters, hoe zat het ook alweer? Wanneer gebruik je een hoofdletter?

Slide 2 - Open vraag

Slide 3 - Tekstslide

Wat zijn leestekens?

Slide 4 - Woordweb

punt (.) vraagteken (?) uitroepteken (!)
Een zin eindigt met een punt (.), vraagteken (?) of uitroepteken (!)
  • Een punt staat aan het einde van een gewone zin.
  • Een vraagteken staat aan het einde van een vraagzin.
  • Een uitroepteken staat aan het eind van een zin met extra nadruk. 

Slide 5 - Tekstslide

komma (,)
Een komma (,) gebruik je:
  • Als pauze tussen twee zinnen.
  • Tussen de delen van een opsomming.
  • Na een naam aan het begin van de zin.
  • Vóór voegwoorden. Zoals: omdat, maar, hoewel, zodat, opdat, indien, aangezien en terwijl.

Ik was bang dat de deur op slot zou zitten, maar dat bleek niet het geval.

Slide 6 - Tekstslide

Dubbele punt (:)
  • Een dubbele punt (:) gebruik je voor een opsomming:

Vandaag hebben we op school: Nederlands, wiskunde en sport. 

  • Een citaat met aanhalingstekens:

Danya zegt: "nu gaan we naar huis."


Slide 7 - Tekstslide

Aanhalingstekens ("   ")
Aanhalingstekens gebruik je om te citeren. 
Citeren = schrijven wat iemand zegt. 

Danya zegt: "nu gaan we naar huis."

Slide 8 - Tekstslide

Puntkomma (;)
Je zet een puntkomma tussen twee zinnen die heel nauw met elkaar samenhangen, je legt iets uit. Een puntkomma is een leesteken dat qua betekenis tussen een punt en een komma in ligt. 

 Jaap was wel op tijd, maar Frank niet; zijn fiets was kapot.

Slide 9 - Tekstslide

Opdracht leestekens

Slide 10 - Tekstslide

Een zin begint altijd met een hoofdletter.
A
Klopt
B
Klopt niet

Slide 11 - Quizvraag

Een zin eindigt altijd met een punt.
A
Klopt
B
Klopt niet

Slide 12 - Quizvraag

Als je een aantal dingen opsomt, zet je daar één of meer komma's tussen.
A
Klopt
B
Klopt niet

Slide 13 - Quizvraag

Welk leesteken komt op de plaats van het *?
Heb je zin om mee te gaan *
A
!
B
.
C
?
D
!!!

Slide 14 - Quizvraag

Welk leesteken komt op de plaats van het *?
Als je geen zin hebt om mee te gaan * moet je dat gewoon zeggen.
A
.
B
,
C
:
D
?

Slide 15 - Quizvraag

Welk leesteken komt op de plaats van het *?
Pas op *
A
?
B
.
C
:
D
!

Slide 16 - Quizvraag