Deel 3 - Hoeveel?

• Okan
• Secundair onderwijs

Deel 3 - Hoeveel?

bladzijde 76, oefening 1

Stel zelf een vraag.

De vraag begint met 'hoeveel ...'

Wie moet antwoorden?

Bijvoorbeeld: 'Hoeveel stoelen zijn er in de klas?'

'Hoeveel mensen zijn er nu in onze klas?'

...

Bladzijde 76 oefening 2

Luister en markeer de juiste getallen.

bladzijde 77, oefening 2

Welk getal hoor je? 

A of B?

Markeer het getal dat je hoort.

BINGO!

Iedereen krijgt een papier met andere getallen.

Iemand neemt een kaart en 

roept het getal.

Als dat getal op je blad staat, doorstreep je het.

Als al je getallen doorstreept zijn, roep je BINGO!

tellen met bal

We staan in een kring.

Je zegt 'één' en gooit de bal naar iemand.

De volgende persoon zegt 'twee' en gooit de bal naar iemand. 

Zo tellen we verder ...

Spel: samen tot tien tellen

1. We tellen samen in koor tot tien.

2. Sta recht. 

Sluit je ogen.

Er mag maar één persoon spreken. We tellen tot tien.

Als twee personen spreken, beginnen we opnieuw

Tekenen met getallen

A zegt een reeks getallen.

B verbindt de getallen die A zegt.

Welke tekening krijg je?

Daarna wisselen we.

3. Het weer

bladzijde 78 oefening 5

de wind

de zon

de regen

de bliksem

de mist

de regenboog

de sneeuw

de hagel

de wolk

de storm

Wat voor weer is het vandaag?

bladzijde 56, oefening 4

Per twee:

A: Welk product kost zesennegentig euro?

B. De ring kost zesennegentig euro.

bladzijde 56, oefening 4

We wandelen door de klas.

A: Hoeveel kost de cd?

B. De cd kost achttien euro.

bladzijde 57, oefening 5

Hoeveel kost het?

Schrijf de prijs op die je hoort.

bladzijde 297, 298

A neemt blz. 297, B neemt blz. 298.

- Hoeveel kost de/ het ...?

- De/het ... kost ... euro.

bladzijde 58, oefening 7

1. Waarover gaat dit artikel? = Wat is het thema van dit artikel?

A. Over de prijzen van de Lotto.

B. Over de getallen van de Lotto.

2. Wat is jouw geluksgetal?

= Wat is jouw lievelingsgetal?

= Wat is jouw favoriete getal?