Eindtoets H6 Vergroten en verkleinen

H6 Vergroten & verkleinen
Eindtoets
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H6 Vergroten & verkleinen
Eindtoets

Slide 1 - Tekstslide

Waarom leren we dit?
Het komt regelmatig voor dat je te maken hebt met een vergrote of verkleinde versie van de werkelijkheid. Denk bij een verkleinde werkelijkheid bijvoorbeeld aan een foto. Bij een vergrote werkelijkheid kun je bijvoorbeeld denken aan een uitvergrote cel in je biologieboek.

Tijdens het rekenen met zo'n vergrote en verkleinde werkelijkheid is het belangrijk dat je het verschil kent tussen het beeld en het origineel en dat je weet wat een schaal en een vergrotingsfactor is.

Slide 2 - Tekstslide

Welk Ezelsbruggetje wordt gebruikt voor lengtematen omrekenen?
A
Kan Het DAMetje Met De Centimeter Meten
B
Waar heb je het over?

Slide 3 - Quizvraag

2000 m = ......... km
A
0,2 km
B
2 km
C
200 km
D
200.000 km

Slide 4 - Quizvraag

De vergrotingsfactor kan ik berekenen door:
A
lengte beeld : lengte origineel
B
lengte origineel: lengte beeld

Slide 5 - Quizvraag

Vierhoek A is :
A
Het origineel
B
Het beeld

Slide 6 - Quizvraag

Met een vergrotingsfactor 0,5 wordt het beeld kleiner
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Met een vergrotingsfactor 2,6 wordt het beeld kleiner
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Van een foto van twee watervogels maak ik een verkleining. Wat is de vergrotingsfactor?
A
1,78
B
0,56
C
35000

Slide 9 - Quizvraag

Welke vergrotingsfactor is hier van toepassing?
A
1,6
B
0,625
C
6,25
D
16

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de lengte van de vergrote afbeelding hiernaast?
A
2,2 cm
B
5,5 cm
C
6,4 cm
D
10,6 cm

Slide 11 - Quizvraag

Rex vergroot een foto op het kopieerapparaat.
Hij zet het apparaat op 130%.
Wat is de vergrotingsfactor.

Slide 12 - Open vraag

Ik maak een foto 4 x zo klein.
Welk percentage moet ik gebruiken bij de kopieermachine?

Slide 13 - Open vraag

Welke driehoek is gelijkvormig aan △ABC?
A
△PQR
B
△KLM
C
△DEF

Slide 14 - Quizvraag

is gelijkvormig met                   
Welke hoeken zijn overeenkomstig?
ΔABC
ΔDEF
<A
<B
<C
<E
<F
<D

Slide 15 - Sleepvraag

Wat is de
vergrotingsfactor?
A
8 : 4 = 2
B
8 : 5,5 = 1,5
C
8 : 3,5 = 2,3

Slide 16 - Quizvraag

Hiernaast zie je
△ABC. De andere driehoek is gelijkvormig aan △ABC. Hoe benoemen we deze driehoek?
A
△CDE
B
△DCE
C
△EDC

Slide 17 - Quizvraag



Wat is de vergrotingsfactor?
A
1,8
B
2
C
2,7

Slide 18 - Quizvraag

Bereken de lengte van AC.

Slide 19 - Open vraag

Hiernaast staat een ontwerp voor op een reclamebord. 

De smiley heeft een oppervlakte van 12,56             .
Het reclamebord is in werkelijkheid 60 keer zo groot. 
cm2

Slide 20 - Tekstslide

Hoeveel cm2 is de oppervlakte van de smiley op het reclamebord? Rond je antwoord af op twee decimalen.

Slide 21 - Open vraag

(VMBO TL) Een blikje soep heeft een inhoud van 175 mL.
Van een familieblik van deze soep zijn alle maten 1,8 keer zo groot.
Hoeveel liter soep past in het familieblik?


Slide 22 - Open vraag

schaal 1 : 120
schaal 1 : 2500
schaal 1 : 10000

Slide 23 - Sleepvraag

Hiernaast zie je een
schaalmodel van auto. Het model is 25 cm lang en de schaal is 1:18. Hoe lang is de auto in het echt volgens deze schaal?
A
4 m
B
4,3 m
C
4,5 m
D
4,7 m

Slide 24 - Quizvraag

Welke schaal hoort bij de schaallijn?
A
1 : 25
B
1 : 150
C
1 : 2500
D
1 : 15000

Slide 25 - Quizvraag

Klik op de afbeelding hiernaast. Hoeveel km is de afstand tussen Brussel en Antwerpen?
A
20 km
B
30 km
C
6 km
D
60 km

Slide 26 - Quizvraag

Einde

Slide 27 - Tekstslide