Bouwsteen 05, week 47 (schrijven)

Nederlands
Jaar 1 en 2
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1-3

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Nederlands
Jaar 1 en 2

Slide 1 - Tekstslide

Tweedejaars, week 47
* Hoofdzaken en bijzaken
* Toets woordenschat: inhalen (Talha, Danny, Reza, Mike)
* Toets Lezen/Luisteren: komende twee weken

Slide 2 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen
hoofd- en bijzaken?

Slide 3 - Woordweb

Slide 4 - Tekstslide

Lesdoel
Leerdoelen:
  • Je kunt de grote lijnen van je verhaal vaststellen;
  • Je kunt voorbeelden en extra uitleg toevoegen om de hoofdzaken van je tekst te verduidelijken;
  • Je kunt vooraf een mindmap maken van een tekst die je gaat schrijven.

Slide 5 - Tekstslide

Hoofd- en bijzaken
Niet alle informatie in een geschreven of gesproken tekst is even belangrijk. Informatie die echt belangrijk voor het tekstdoel is, noem je hoofdzaken. Zonder deze informatie kun je de tekst niet begrijpen. Minder belangrijke informatie noem je bijzaken.

Hoofdzaken
Je vindt hoofdzaken meestal aan het begin of aan het eind van een tekst. Denk aan feiten of eigenschappen van het onderwerp. Een tekst beantwoordt wie-, wat-, waar-, wanneer- en hoe-vragen over het onderwerp. Hoofdzaken geven antwoord op één van die vragen.




Slide 6 - Tekstslide



Bijzaken
Voorbeelden en extra uitleg zijn bijzaken. Ze maken de tekst helderder of leuker. Bijzaken kun je weglaten.

Samenvatting of mindmap
Als je een tekst samenvat, noem je alleen de hoofdzaken. Een mindmap is een woordweb waarin je de hoofdzaken in het midden zet en de bijzaken aan de uiteinden.


Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Zelf schrijven
Hoofdzaken vaststellen en verduidelijken:
  
Wanneer je een tekst gaat schrijven, denk je vooraf goed na over de inhoud. Je begint met het onderwerp en het doel. Waar gaat het over en wat wil je bereiken?

Wanneer je onderwerp en doel hebt vastgesteld, denk je na over de grote lijn van je verhaal. Wat wordt je hoofdgedachte en welke informatie moet je daarvoor per se behandelen? Dat zijn de hoofdzaken. Wil je informeren dan bestaan de hoofdzaken vooral uit feitelijke informatie. Wil je overtuigen dan bevatten ze vooral je mening en argumenten voor je standpunt.

Slide 9 - Tekstslide

Schrijf een memo
Organisatie muziekfestival

(woordweb?)

Slide 10 - Tekstslide

Huiswerk

  • Taalblokken Bouwstenen:
    05 Hoofd- en bijzaken > lezen/luisteren > opdracht 18 t/m 27                                                  > schrijven > opdracht 1 t/m 8


Samen bekijken: opdracht 6-8 (schrijven)

Slide 11 - Tekstslide