Herhaling hoofdstuk 3

HERHALING HOOFDSTUK 3
NODIG DEZE LES:
  1.  Rekenmachine
  2. Pen
  3. Schrift
  4. Economie boek
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

HERHALING HOOFDSTUK 3
NODIG DEZE LES:
  1.  Rekenmachine
  2. Pen
  3. Schrift
  4. Economie boek

Slide 1 - Tekstslide

1. Als een bedrijf iemand zoekt voor een baan, dan heeft dat bedrijf een ….......
2. Als jij die baan wilt hebben, kun je erop …......

Slide 2 - Open vraag

Een baan voor een bepaalde tijd, tot een afgesproken einddatum is een ............... baan.
A
Flexibele
B
Vaste
C
Tijdelijke

Slide 3 - Quizvraag

Als je alleen werkt op momenten dat je nodig bent, heb je een ............. baan.
A
Flexibele
B
Tijdelijke
C
Vaste

Slide 4 - Quizvraag

Raoul zijn loon is nu € 1.360 bruto per maand. Op zijn loon wordt € 296 ingehouden. Bereken zijn nettoloon.

Slide 5 - Open vraag

Uitwerking
€ 1360 - € 296  = €1.064

Slide 6 - Tekstslide

Het minimumjeugdloon per week is € 128. Jelmer is 17 jaar. Hij werkt een volle maand in zijn vakantie. Hoeveel verdient hij?

Slide 7 - Open vraag

Waarvoor geeft de Arbowet regels?
A
Voor de collectieve arbeidsvoorwaarden
B
Voor het minimumloon
C
Veilige en gezonde werkomstandigheden
D
Voor werk- en rusttijden

Slide 8 - Quizvraag

Renske (18) heeft haar MBO diploma gehaald. Ze heeft geen baan. Ze gaat nu een jaar reizen. Is zij werkloos? Waarom wel/niet?

Slide 9 - Open vraag

Wanneer ben je officieel werkloos?
Dus wanneer tel je mee als werkloze? Dit wordt bijvoorbeeld gebruikt om de werkloosheid in Nederland te tellen of om te kijken of je in aanmerking kunt komen voor een uitkering.

  1. Leeftijd tussen 15 en 67 jaar oud
  2. Geen baan hebt
  3. Actief op zoek bent naar een baan 

Slide 10 - Tekstslide

Teun (69) heeft zijn bedrijf verkocht en heeft nu geen werk meer. Is hij werkloos?
A
Ja
B
Nee
C
Ik weet het niet

Slide 11 - Quizvraag

Om welke twee redenen ga je naar het UWV als je werkloos bent?

Slide 12 - Open vraag

Het UWV (blz. 82)
Het UWV hoort bij de overheid. Je krijgt te maken met het UWV als je werkloos bent. Twee redenen om naar het UWV te gaan:

  1.  Je kunt recht hebben op een WW-uitkering
  2. Het UWV kan je helpen bij het vinden van een nieuwe baan.

Slide 13 - Tekstslide

Noem een voorbeeld van werk dat kan verdwijnen als gevolg van technologische vernieuwingen.

Slide 14 - Open vraag

Technologische ontwikkelingen
Denk niet alleen aan robots, maar er zijn bijvoorbeeld ook veel banen als postbode verdwenen door de komst van E-mail, of door de opkomst van online winkelen.

Caissière, Makelaar, Administratieve banen, chauffeur bestelwagen .... 

Er komen ook robots in de zorg. Maar menselijke emotie kan nooit vervangen worden door een robot.

Slide 15 - Tekstslide

Technologische ontwikkelingen
Technologische ontwikkelingen zorgt ook voor het ontstaan van nieuwe banen!

Ontwikkelaars of mensen die de robots moeten besturen, onderhouden
en
repareren! 

Slide 16 - Tekstslide

Faya (29) is werkloos en ontvangt een WW- uitkering. Is zij een geregistreerde werkloze?
A
Ja
B
Nee

Slide 17 - Quizvraag

Bruno (44) is werkloos. Hij staat niet ingeschreven bij het UWV. Hij heeft geen recht op een UWV-uitkering omdat hij zelf ontslag heeft genomen. Hoe noemen we deze vorm van werkloosheid?

Slide 18 - Open vraag

Geregistreerde en verborgen werkloosheid
Geregistreerde werkloosheid: Als je je als werkloze inschrijft bij het UWV omdat je graag een uitkering wilt ontvangen of hulp wilt bij het vinden van een nieuwe baan.

Verborgen werkloosheid: iemand die wel werkloos is , maar zich niet inschrijft bij het UWV (het is NIET verplicht!) omdat hij/zij weet dat hij geen recht heeft op een uitkering.

Slide 19 - Tekstslide

Eén van de volgende afspraken kan niet in een cao voorkomen. Welke is dat?
A
De lonen in deze bedrijfstak stijgen per 1 juli met 1,5%.
B
Na een jaar ervaring krijg jij de functie van zelfstandig kok.
C
De voltijd werkweek heeft 38 uur.
D
Alle werknemers hebben per jaar 26 vakantiedagen.

Slide 20 - Quizvraag

Verschil CAO en Arbeidsovereenkomst
In een arbeidsovereenkomst staan afspraken die voor één persoon gelden. Bijvoorbeeld het salaris, de functie of de werktijden.

In een CAO staan afspraken die gelden voor iedereen die hetzelfde werk doet. Bijvoorbeeld hoeveel je betaald krijgt als je overwerkt.

Slide 21 - Tekstslide