Romantiek en realisme: les 2

Romantiek & Realisme
Les 2: Neoclassicisme
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
KunstMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4-6

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Romantiek & Realisme
Les 2: Neoclassicisme

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

HOFCULTUUR
  MASSACULTUUR
CULTUUR VAN 
HET MODERNE
ROMANTIEK 
& REALISME

Slide 4 - Tekstslide

In de voorgaande lessen hebben we het gehad over de Renaissance en de Barok. Wie waren de belangrijkste opdrachtgevers voor de kunsten in deze periode?

Slide 5 - Open vraag

In de periode waar we het over hebben
vonden er een aantal belangrijke revoluties plaats.
Wat weet je al over de Franse Revolutie?

Slide 6 - Woordweb

De Franse revolutie
  •  14 juli 1789 Bestorming van de Bastille
  • Liberté, Egalité en Fraternité. 
  • Kerk en staat gescheiden, 
  • verklaring van de rechten van de mens en van de burger 
  • individu en zijn rechten centraal gesteld 
  • Verlichting (rationalisme en empirisme)
  • Strijd tegen Napoleon -> Nationalisme komt op.


Slide 7 - Tekstslide

In de periode waar we het over hebben
vonden er een aantal belangrijke revoluties plaats.
Wat weet je al over de Industriële Revolutie?

Slide 8 - Woordweb

De Industriële revolutie
  •  Verlichting: rationalisme en natuurwetenschappelijke
    ontwikkelingen
  • ca. 1750: komst stoommachine -> industriële revolutie
  • Kapitalisme
  • Massaproductie
  • Nieuwe transportmiddelen -> transport --> globalisering

Slide 9 - Tekstslide

Kun je een reden bedenken waarom er door de Franse en industriële revolutie een nieuw soort opdrachtgever ontstond voor de kunsten?

Slide 10 - Open vraag

Neoclassicisme
  • Vanaf 1750 - 1850: Neoclassicisme
  • Reactie op barok en rococo
  • Verlichting: Rationalisme en empirisme
Tijdens de 18e eeuw werden sensationele opgravingen gedaan in Herculaneum en Pompeï in Italië. De belangstelling voor de Griekse en Romeinse oudheid kreeg hierdoor een nieuwe stimulans. De kunstenaars van het neoclassicisme lieten zich inspireren door de klassieke oudheid, net als de kunstenaars van de renaissance een paar eeuwen eerder.  Het ging de kunstenaars van het neoclassicisme niet om het exact nabootsen van klassieke figuren. Zij wilden in de geest van de klassieken eigentijdse ideeën weergeven. Ze wilden een voorbeeld nemen aan de kwaliteiten die volgens hen in de beelden van de klassieke oudheid besloten lagen: het zuivere, het goede en het ware.
Men had genoeg van de bombastische dramatiek van de Barok en de uitbundige decoratie van de Rococo. Men vond deze stijlen nu decadent, en teveel deel van de kerk en de aristocratie waar men steeds kritischer tegenover stond. Als reactie keerde men terug naar strenge, heldere en zuivere vormen. Theorieën van de filosofen van de Verlichting over ratio, eenvoud en helderheid kwamen opzetten
 Theorieën van de filosofen van de Verlichting over ratio, eenvoud en helderheid kwamen opzetten. Grofweg waren er twee wetenschappelijke methoden dominant: het rationalisme  en het empirisme. Beide gingen uit van een andere kennisbron, respectievelijk het intellect en de zintuiglijke ervaring of waarneming. 

Slide 11 - Tekstslide

WEG MET DIT!

Rococo

Slide 12 - Tekstslide

Kenmerken Architectuur Neoclassicisme

Slide 13 - Tekstslide

Kenmerken Architectuur Neoclassicisme
  • Klassieken zuilenordes
  • tempelfacade en koepels
  • eenvoudige grondvormen: kubus, cilinder halve cirkel
  • gladde wanden, weinig versiering (wit)
  • monumentale architectuur (uitdrukking van macht)

Slide 14 - Tekstslide

Kenmerken Schilderkunst Neoclassicisme

Slide 15 - Tekstslide

Kenmerken Schilderkunst Neoclassicisme
  • strenge, eenvoudige compositie
  • de omtreklijn (contour) is belangrijk
  • reliëfachtige dieptewerking
  • koel, helder kleurgebruik
  • statische (geposeerde) houdingen van de weergegeven personen
  • klassieke onderwerpen in de eigen tijd geplaatst
  • klassieke vormentaal
  • moraliserende onderwerpen en portretten

Slide 16 - Tekstslide

Kenmerken Beeldhouwkunst Neoclassicisme

Slide 17 - Tekstslide

Kenmerken Beeldhouwkunst Neoclassicisme
  • uitbeelding van de menselijke figuur
  • streven naar de ideale schoonheid van het lichaam naar klassieke voorbeelden
  • nadruk op technische perfectie
  • voorkeur voor wit, gepolijst marmer
  • grafmonumenten, portretten
  • vernieuwing: gietijzeren beelden (maakt
       hele grote beelden mogelijk)

Slide 18 - Tekstslide

Kenmerken Muziek Neoclassicisme

Slide 19 - Tekstslide

Kenmerken Muziek Neoclassicisme
  • Homofoon: hoofdmelodie begeleid door akkoorden (samenklanken van 3 of meer tonen)
  • Heldere muziek, duidelijke structuur (ontdaan van tierlantijnen)
  • Meer dynamisch verschil (komen tekens om die te noteren)
  • Muziekstukken in 3 tot 4 delen: Sonate voor kleine bezetting, 
       Symfonie voor orkest

Belangrijke componisten (Weense school):
Haydn en Mozart
Beethoven en Schubert zijn ook classicistisch maar schuiven in 
hun loopbaan al op naar de Romantiek

Slide 20 - Tekstslide

Classicisme
Muziek kenmerken:






      Playlist classicisme

      Slide 21 - Tekstslide

      Kenmerken Dans Neoclassicisme

      Slide 22 - Tekstslide

      Kenmerken Dans Neoclassicisme
      • Handelingsballet: zelfstandige dansvoorstelling
      • Verhalend
      • Sierlijke en statige bewegingen volgens academische regels (hof)ballet
      • Mime om verhaal uit te beelden
      • Karakterdans: uitbeelden van groteske personages

      Choreograaf Jean Dauberval wijkt zelfs af door volksdans 
      op te nemen in het ballet

      Slide 23 - Tekstslide

      Slide 24 - Tekstslide

      Romantiek
      • Tegenreactie: Onvrede maatschappij
      • Gericht op het individu
      • Eigen gevoelens
      • Literatuur
      Deze ontwikkelingen riepen tegenreacties op. Een tegenreactie was bijvoorbeeld dat er een sterke tendens tot conservatisme 
      opkwam. De wetenschap en techniek gingen alsmaar verder, maar 
      maatschappelijk gezien kwam klasse in plaats van stand. Herstel van de orde van  voor de Franse Revolutie, was een van de ideeën van de restauratiepolitiek. Orde, rust, status-quo, traditie en zekerheid 
      werden belangrijk voor degenen die tot de nieuwe heersende klasse behoorden.  Hierdoor ontstonden conflicten tussen degenen die behoudend waren en degenen die nieuwe wegen in wilden slaan.
      In de kunst ontstond echter een andere ontwikkeling, die sterk gericht was op het individu: de kunstenaar sloeg de weg naar 
      onafhankelijkheid in door zich te gaan richten op zijn eigen creativiteit; op de uniciteit van zijn eigen werk; op zijn verhouding tot de rest van de samenleving; over artistieke oprechtheid en integriteit; op het belang van expressiviteit en voorstelling; op de macht van de kunstenaar om verder te reiken dat logische denkprocessen enregionen te verkennen die buiten het bereik van het 
      menselijk verstand liggen. 
      Het verloop van de Franse Revolutie had laten zien dat een optimistisch geloof in het verstand en in de vooruitgang niet gerechtvaardigd waren. De romantiek in de kunst ontstond als gevolg van reeksen individuele reacties van kunstenaars op de situatie aanhet begin van de 19de eeuw. De belangrijkste leidraad voor kunstenaars 
      werd hun eigen innerlijke kompas. De kunstenaars uit de Romantiek wilden vooral hun eigen gevoelens uitdrukken;  hun overtuigingen, hoop en vrees uitdrukken. 
      De Romantiek ontstond als eerste in de literatuur (Duitse schrijvers als Goethe, Schiller, Heine). In de literatuur is het individuele, het eigen beleven dus het eerste te zien. Er verschijnen boeken waarin de belangrijkste inspiratiebronnen zichtbaar worden

      Slide 25 - Tekstslide

      De Romantisch kunstenaars willen als het ware wegvluchten uit de harde werkelijkheid. Ken je toevallig al een aantal onderwerpen die de Romantisch kunstenaars gebruikten en waar zij in 'wegvluchten'.

      Slide 26 - Open vraag

      Eigen geschiedenis
      Exotische reizen
      Ongerepte natuur

      Dromen/nachtmerries


      Slide 27 - Sleepvraag

      Beschrijf de afbeelding hiernaast. Denk aan
      de vormgeving a.d.v. de beeldaspecten
      (kleur, vorm, licht, ruimte, compositie),
      maar ook de voorstelling.

      Slide 28 - Open vraag

      Realisme
      • Onverhulde werkelijkheid
      • Marxisme
      • Arbeiders
      Gewone mensen, alledaagse taferelen en de onverhulde werkelijkheid zijn belangrijke thema’s voor de realisten van de tweede helft van de negentiende eeuw.  De Realisten schilderden het harde bestaan van arbeiders in fabrieken of op het platteland in donkere kleuren en grove penseelstreken. Deze schilderstijl botst met de smaak van de heersende kunstelite, zowel wat be­treft onderwerpen als schilderstijl.
      De interesse hiervoor houdt verband met het marxisme, dat in zwang raakt halverwege de negentiende eeuw. Het marxisme draait voornamelijk om de gewone arbeider uit de lagere klasse. 
       Het realisme in de beeldende kunst toont het harde bestaan van arbeiders in fabrieken of op het platteland in donkere kleuren en grove penseelstreken. Deze schilderstijl botst met de smaak van de heersende kunstelite, zowel wat be­ treft onderwerpen als schilderstijl.

      Slide 29 - Tekstslide

      Neo-Classicisme
      Romantiek
      Realisme

      Slide 30 - Sleepvraag

      Neo Classicisme
      Romantiek
      Realisme
      werd onderwezen  op de academiën
      persoonlijke emotie als uitgangspunt
      ideaalbeeld gebaseerd op klassieken en bijbelse verhalen
      de werkelijkheid niet mooier maker
      gewone burgers als onderwerp
      vlucht uit het allerdaagse
      verslag van het allerdaagse

      Slide 31 - Sleepvraag

      Huiswerk 23 september
      • Je krijgt een willekeurige afbeelding, zonder informatie
      • Onderzoek je afbeelding met hulp van boek en internet
      • Wat is er te zien? Wie is de maker? Wat is het verhaal achter? enzovoorts
      • Betrek de ontwikkelingen in de 19e eeuw op gebied van wetenschap, maatschappij en kunst op je afbeelding. 
      • Verwerk deze informatie tot een geschreven informatieblok over dit werk en de relatie met de 19e eeuw.

      Slide 32 - Tekstslide