Les P2a 27.1.2021, K6 WLA, ontleden, naamvallen

Zugang LessonUp
Ga naar Lessonup.app
Code:  zwmln     ->  met eigen naam inloggen


1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Zugang LessonUp
Ga naar Lessonup.app
Code:  zwmln     ->  met eigen naam inloggen


Slide 1 - Tekstslide

Programm Dienstag, 27.1.2021
Grammatik 1
Hören

Ihr kennt kennt deutsche Gütesiegel und Supermärkte und wisst was das KadeWe ist.

Slide 2 - Tekstslide

de rij (bij de kasse)
jatten
 geld lenen
een krantenwijk hebben
voordat
de slager
der Metzger
Zeitungen austragen

klauen
die Schlange
erhältlich
Geld borgen

Slide 3 - Sleepvraag

goedkoop

Slide 4 - Open vraag

duur

Slide 5 - Open vraag

de bakker

Slide 6 - Open vraag

de bakker

Slide 7 - Open vraag

een eigen rekening hebben

Slide 8 - Open vraag

die Fälle  (naamvallen)

Slide 9 - Tekstslide

Satzglieder bestimmen  (ontleden)

Der Lehrer gibt dem Schüler die Note.

Slide 10 - Tekstslide

Der Lehrer gibt dem Schüler die Note.
'gibt' is
A
het gezegde
B
het onderwerp
C
het leidend voorwerp
D
het meewerkend voorwerp

Slide 11 - Quizvraag

Der Lehrer gibt dem Schüler die Note.
'der Lehrer' is
A
het gezegde
B
het onderwerp
C
het leidend voorwerp
D
het meewerkend voorwerp

Slide 12 - Quizvraag

Der Lehrer gibt dem Schüler die Note.
'dem Schüler' is
A
het gezegde
B
het onderwerp
C
het leidend voorwerp
D
het meewerkend voorwerp

Slide 13 - Quizvraag

Der Lehrer gibt dem Schüler die Note.
'die Note' is
A
het gezegde
B
het onderwerp
C
het leidend voorwerp
D
het meewerkend voorwerp

Slide 14 - Quizvraag

Het gezegde   (das Prädikat)
Der Lehrer    gibt    dem Schüler die Note.

-> alle werkwoordvormen in de zin

hier: gibt

Slide 15 - Tekstslide

Het onderwerp   (das Subjekt)
Der Lehrer     gibt dem Schüler die Note.

-> Wie/Wat + gezegde   ->  Wer/Was gibt?

hier: Der Lehrer

Slide 16 - Tekstslide

Het leidend voorwerp   (das direkte Objekt)
Der Lehrer gibt dem Schüler      die Note.

-> Wie/Wat + gezegde + onderwerp
 ->  Wer/Was wird gegeben(Passiv)
hier: die Note

Slide 17 - Tekstslide

Het meewerkend voorwerp   (das indirekte Objekt)
Der Lehrer gibt      dem Schüler     die Note.

-> Aan wie/voor wie + gezegde + onderwerp
 ->  Wem wird gegeben(Passiv)
hier: dem Schüler

Slide 18 - Tekstslide

Die Mutter schickt dem Leher eine Mail.
schickt
dem Leher
die Mutter
eine Mail
het gezegde
het onderwerp
het leidend voorwerp
het meewerkend onderwerp

Slide 19 - Sleepvraag

Naamvallen (Fälle) -> zinsonderdeel
Der Lehrer gibt dem Schüler die Note.

onderwerp                                    ->  1. naamval    (Nominativ)
meewerkend onderwerp       -> 3. naamval    (Dativ)
leidend voorwerp                      ->  4. naamval   (Akkusativ)

bezitrelatie                                   -> 2. naamval    (Genitiv)

Slide 20 - Tekstslide

Hören

Arbeitsbuch    Seite 96,  3.2
                                                      

Slide 21 - Tekstslide

Ihr könnt jetzt:
Ihr könnt jetzt einen Satz gliedern.
Ihr kennt die deutschen Fälle.

Slide 22 - Tekstslide

Hausaufgaben für Freitag, 29.1.
Lernen:  ontleden

Machen: K6   3.3, 4.1, 4.2

Slide 23 - Tekstslide