Maatwerk V2 25.5. nv ontleden, Formen

Willkommen!
Frau Rörig
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Willkommen!
Frau Rörig

Slide 1 - Tekstslide

Programm Dienstag, 25.5.2021
Fragen?  Wünsche?
naamvallen  - ontleden
                           - vormen




Slide 2 - Tekstslide

classroom        hzoe7tu
Lesson Up

Komende weken:  meet in classroom gebruiken!
 
  

Slide 3 - Tekstslide

die Fälle  (naamvallen)

Slide 4 - Tekstslide

Satzglieder bestimmen  (ontleden)

Der Lehrer gibt dem Schüler die Note.

Slide 5 - Tekstslide

Der Lehrer gibt dem Schüler die Note.
'gibt' is
A
het gezegde
B
het onderwerp
C
het leidend voorwerp
D
het meewerkend voorwerp

Slide 6 - Quizvraag

Der Lehrer gibt dem Schüler die Note.
'der Lehrer' is
A
het gezegde
B
het onderwerp
C
het leidend voorwerp
D
het meewerkend voorwerp

Slide 7 - Quizvraag

Der Lehrer gibt dem Schüler die Note.
'die Note' is
A
het gezegde
B
het onderwerp
C
het leidend voorwerp
D
het meewerkend voorwerp

Slide 8 - Quizvraag

Der Lehrer gibt dem Schüler die Note.
'dem Schüler' is
A
het gezegde
B
het onderwerp
C
het leidend voorwerp
D
het meewerkend voorwerp

Slide 9 - Quizvraag

Het gezegde   (das Prädikat)
Der Lehrer    gibt    dem Schüler die Note.

-> alle werkwoordvormen in de zin

hier: gibt

Slide 10 - Tekstslide

Het onderwerp   (das Subjekt)
Der Lehrer     gibt dem Schüler die Note.

-> Wie/Wat + gezegde   ->  Wer/Was gibt?

hier: Der Lehrer

Slide 11 - Tekstslide

Het leidend voorwerp   (das direkte Objekt)
Der Lehrer gibt dem Schüler      die Note.

-> Wie/Wat + gezegde + onderwerp
 ->  Wer/Was wird gegeben(Passiv)
hier: die Note

Slide 12 - Tekstslide

Het meewerkend voorwerp   (das indirekte Objekt)
Der Lehrer gibt      dem Schüler     die Note.

-> Aan wie/voor wie + gezegde + onderwerp
 ->  Wem wird gegeben(Passiv)
hier: dem Schüler

Slide 13 - Tekstslide

Die Mutter schickt dem Leher eine Mail.
schickt
dem Leher
die Mutter
eine Mail
het gezegde
het onderwerp
het leidend voorwerp
het meewerkend onderwerp

Slide 14 - Sleepvraag

Naamvallen (Fälle) -> zinsonderdeel
Der Lehrer gibt dem Schüler die Note.

onderwerp                                    ->  1. naamval    (Nominativ)
meewerkend onderwerp       -> 3. naamval    (Dativ)
leidend voorwerp                      ->  4. naamval   (Akkusativ)

bezitrelatie                                   -> 2. naamval    (Genitiv)

Slide 15 - Tekstslide

männlich
weiblich
sächlich
Mehrzahl
1.
der Mann
die Frau
das Kind
die Kinder
2.
des Mannes
der Frau
des Kindes
der Kinder
3.
dem Mann
der Frau
dem Kind
den Kindern
4.
den Mann
die Frau
das Kind
die Kinder
Formen der Der-Gruppe

Slide 16 - Tekstslide

Nominativ
(1de naamval)

Dativ
(3de naamval)

das Kind
die Lehrerin
der Mutter
dem Kind
der Freundin
der Freund
die Mütter
den Spielern
die Mutter
die Spieler
der Lehrerin
den Müttern

Slide 17 - Sleepvraag

Nominativ
1de naamval

Akkusativ
4de  naamval

Dativ
3de naamval
das Kind
dieFreundin
der Mutter
dem Kind
der Freundin
der Freund
die Mütter
den Spielern
die Mutter
die Spieler
den Freund
den Müttern
den Spieler
der Spieler
die Kinder
den Kindern
dem Spieler
dem Freund
denFreundinnen
die Freunde

Slide 18 - Sleepvraag