4 EHBO hoofdstuk 4 2023

Hoofdstuk 4
Stoornissen in de vitale functies
1 / 58
volgende
Slide 1: Tekstslide
EHBOMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 58 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 4
Stoornissen in de vitale functies

Slide 1 - Tekstslide

Welkom:

  • Tas is opgeruimd in de kast.
  • Telefoon is in je tas en anders in het telefoonhotel
  • Oortjes uit je oren en opruimen
  • laptop op tafel
  • Pen op tafel/etui

Heb je dit in orde dan mag je deelnemen aan de les
timer
5:00

Slide 2 - Tekstslide

Doelstellingen
Aan het eind van dit hoofdstuk weet je:
  • Hoe je stoornissen in het bewustzijn signaleert en controleert;
  • Hoe je stoornissen in de beademing signaleert en controleert;
  • Wat je moet doen bij een actieve bloeding;
  • Hoe je symptomen van een shock herkent en hoe je moet handelen.

 

Slide 3 - Tekstslide

ABCDE-methode
De ABCDE-methode; een werkwijze waarbij hulp wordt verleend volgens het principe: ‘Behandel altijd allereerst dat wat levensbedreigend is’.
 
ABCDE staat voor:
A - Airway: beoordeel of de lucht-/ademweg vrij is of maak deze vrij.
B – Breathing: kijk, luister en voel of er een ademhaling is.
C – Circulation: beoordeel of er symptomen zijn van een bedreigde circulatie door bijvoorbeeld een ernstige bloeding.
D – Disabilities: bekijk of er er sprake is van een bewustzijnsstoornis. Bijvoorbeeld door epilepsie of pijn aan nek, wervel.
E – Exposure/environment: beoordeel van top-teen of er letsel is, zoals koude- en warmteletsels, (kleine) wonden, kneuzingen, breuken, etc.


Slide 4 - Tekstslide

Zoek op wat de ABCDE-methode is:
Maak een folder of PowerPoint met betekenis per letter en wat het woord betekent. Met plaatjes

Slide 5 - Tekstslide

Bij een stoornis in de vitale functies (in één van de drie vitale organen) is het belangrijk dat je het bewustzijn controleert.
Mogelijke situaties van bewustzijn:
1. Het slachtoffer is bij bewustzijn en alert
2.Het slachtoffer is bij bewustzijn maar niet alert
3.Het slachtoffer verliest het bewustzijn geleidelijk
4.Het slachtoffer is bewusteloos   





Slide 6 - Tekstslide

Het controleren van het bewustzijn :

  • Als het slachtoffer ligt, kniel je op beide knieën aan de kant van het gezicht.
  • Schud voorzichtig aan de schouders van het slachtoffer. Hou rekening met eventuele botbreuken of letsel aan de nek of de rug.
  •  Spreek het slachtoffer duidelijk aan. Je vraagt: “hallo mevrouw (of meneer), hoe gaat het?”
  • Bij geen reactie, probeer er achter te komen wat er is gebeurd en wat het slachtoffer mankeert.
  • Bij geen reactie en als slachtoffer buiten bewustzijn is, dan dreigt er levensgevaar.
  • Vraag hulp van een omstander. Je wijst iemand aan

Slide 7 - Tekstslide

Wanneer ben je buiten bewustzijn?
A
Iemand reageert niet op aanspreken of een pijnprikkel. De persoon ademt niet.
B
Als je heel erg benauwd bent en niet meer goed kunt praten.
C
Iemand heeft dan een scheve mond, praat verward en heeft een lamme arm
D
Iemand reageert niet op aanspreken of een pijnprikkel. De persoon ademt wel.

Slide 8 - Quizvraag

We gaan weer een powerpoint maken
Hiermee kan je alles beter onthouden.
maak nu een titelpagina:
Hoofdstuk 4
Stoornissen in de vitale functies.
Dia 2:
bewustzijn.
Sla het op in je drive in een mapje EHBO zodat je later er verder mee kan werken.

Slide 9 - Tekstslide

Wanneer is iemand buiten bewustzijn?
A
Het slachtoffer kan niet meer praten
B
Het slachtoffer reageert op aanrakingen
C
Het slachtoffer ademt niet meer
D
Het slachtoffer reageert niet op aanspreken of aanraken

Slide 10 - Quizvraag

Wat moet je doen met iemand die het bewustzijn verloren heeft?
A
Van buik naar rug leggen
B
Het lichaam stabiel leggen
C
Laten zitten met het hoofd tussen de benen

Slide 11 - Quizvraag

Hoe noem je het wanneer iemand het bewustzijn verliest door het drinken van veel alcohol?
A
indrinken
B
comazuipen
C
binge-drinken

Slide 12 - Quizvraag

Als iemand buiten bewustzijn is, maar een normale ademhaling heeft. Hoe leg je het slachtoffer dan neer?
A
met de benen recht omhoog
B
In de rugligging
C
In de stabiele zijligging
D
Op zijn buik

Slide 13 - Quizvraag

Controle van de ademhaling
Na het controleren van het bewustzijn beoordeel je altijd direct de ademhaling. Dit doe je door 10 seconden te:
  •  Kijken;
  •  Luisteren;
  •  Voelen.
 

Slide 14 - Tekstslide

Stabiele zijligging
  • Om de luchtweg open te houden leg je het slachtoffer in de stabiele zijligging;
  •  Door de stabiele zijligging, ligt het slachtoffer op de zij, zodat deze niet makkelijk terugrolt.
 

Slide 15 - Tekstslide

opdracht 4.05 Eerste hulp bij bewusteloosheid blz 100

Slide 16 - Tekstslide

Oefenen Stabiele Zijligging in 3 tallen
1 slachtoffer
1 hulpverlener
1 leest voor en geeft aanwijzingen

wissel 3x van functie

Slide 17 - Tekstslide

Flauwte
Een flauwte is een kortdurende stoornis in het bewustzijn.
 
  • Je valt flauw als er minder bloed naar je hersenen wordt gevoerd;
  • Daardoor krijgen de hersenen minder zuurstof en geven ze onvoldoende prikkels naar de spieren;
  •  Je lichaam raakt uit evenwicht, je wordt draaierig en duizelig. Hierdoor val je

Slide 18 - Tekstslide

We gaan een powerpoint maken 
Dia 3
Flauwte
Wat is een flauwte? 
Hoe behandel je een flauwte. 
bijpassend plaatje

Slide 19 - Tekstslide

Epilepsie

Epilepsie is een aandoening die zich uit in de vorm van aanvallen.
  • Het is een soort kortsluiting in de hersenen;
  • De aanvallen ontstaan door een plotselinge, tijdelijke verstoring van de elektrische prikkeloverdracht in de hersenen;
  • Er zijn veel verschillende soorten aanvallen.


Slide 20 - Tekstslide

 Epilepsie 

Slide 21 - Tekstslide

Heb jij ervaring met Epilepsie?
A
JA
B
NEE

Slide 22 - Quizvraag

Wat is epilepsie
A
Spierspasme
B
Korsluiting is de pancreas
C
Aanvallen door kortsluiting in de hersens
D
Spierspanning door zout tekort

Slide 23 - Quizvraag

Geen symptoom van epilepsie is....
A
Urine laten lopen
B
Bloed uit de mond
C
Braken
D
Bewustzijnsverlies

Slide 24 - Quizvraag

Wat doe je als EHBO'er bij epilepsie?
A
Wachten tot de aanval weg is
B
Houdt objecten weg
C
Stop nooit iets in de mond
D
Alle drie de antwoorden zijn juist

Slide 25 - Quizvraag

Hoe handel je bij mensen met epilepsie
A
Tong naar binnen duwen
B
direct 112 bellen
C
Spuit geven
D
omgeving veilig maken

Slide 26 - Quizvraag

is epilepsie besmettelijk
A
nee
B
ja
C
dat weet niemand
D
niet altijd

Slide 27 - Quizvraag

We gaan een powerpoint maken 
Dia 4
Epilepsie.
Wat is een epilepsie? 
Hoe behandel je een epilepsie? 
bijpassend plaatje

Slide 28 - Tekstslide

Beroerte
  • Ook CVA genoemd
  •  Letterlijk een ‘ongeluk van de bloedvaten in de hersenen’.
 
Oorzaken kunnen zijn:
  • Herseninfarct: Een slagader in de hersenen raakt vernauwd of verstopt, waardoor een deel van de hersenen te weinig zuurstof krijgt.
  • Hersenbloeding: Een bloedvat kan scheuren, waardoor er bloed in en rondom de hersenen stroomt. Het bloed drukt een deel van het hersenweefsel weg.
  • TIA: Er komt tijdelijk minder bloed via de slagaderen in de hersenen. Dit kan korter dan 30 minuten, maar ook wel 24 uur duren.


Slide 29 - Tekstslide

Eerste hulp bij een beroerte
  • Bel 112, ook bij twijfel. Het herkennen van de signalen van een beroerte is van levensbelang. Hoe sneller je een beroerte herkent en 112 belt, hoe eerder de behandeling in het ziekenhuis kan starten.
  •  Leg het slachtoffer op de zij (stabiele zijligging).
  •  Doe de mond-spraak-arm test.
 



Slide 30 - Tekstslide

Opdracht  Wat is een beroerte? 

Slide 31 - Tekstslide

Beroerte
A
is een herseninfarct
B
is een hersenbloeding
C
is een Tia
D
A, B, C zijn allemaal goed.

Slide 32 - Quizvraag

wat doe je als je een beroerte vermoedt?
A
bloeddruk meten
B
112 bellen
C
de persoon zelf naar het ziekenhuis brengen
D
reanimeren

Slide 33 - Quizvraag

Beroerte

Slide 34 - Tekstslide

Wat moet je doen bij een beroerte?
A
112 bellen
B
iemand neerleggen
C
iemand wat te eten geven
D
nagaan wat er is gebeurd

Slide 35 - Quizvraag

Kan je bij een beroerte verlamd raken?
A
ja
B
nee

Slide 36 - Quizvraag

1. Beroerte
Wanneer je als EHBO'er een beroerte vermoedt, kun je de "mond-spraak-arm beroerte-alarm" doen.

Hoe is de spraak bij een slachtoffer met beroerte?

Slide 37 - Tekstslide

Signalen van een beroerte zijn
A
zweten, bleek, verwarde spraak
B
verlamde arm, scheve mond, verwarde spraak
C
huilen, verwarde spraak, flauwvallen

Slide 38 - Quizvraag

We gaan een powerpoint maken 
Dia 5
Beroerte of CVA.
Wat is het? 
Hoe behandel je het? 
bijpassend plaatje

Slide 39 - Tekstslide

Verstikking en verstikking
Meest voorkomende ongeval

Slide 40 - Tekstslide

Verslikking vs Verstikking

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Video

oefenen buikstoten of heimlich

Slide 43 - Tekstslide

Baby verstikking OEFENEN
5 stoten tussen de schouderbladen
5 'buikstoten'
overgaan tot reanimatie

Slide 44 - Tekstslide

We gaan een powerpoint maken 
Dia 6
verstikking/verslikking.
wat weet je hierover? 
Hoe behandel je het? 
bijpassend plaatje

Slide 45 - Tekstslide

Controleren van de circulatie

  • Actief bloedverlies: de bloeding is nog bezig. Het bloed stroomt gelijkmatig of in stoten uit de wond;
  • Dit is meestal bij een grote en ernstige wond;
  • Kan levensbedreigend zijn; geef direct druk op de wond.

Slide 46 - Tekstslide

Verschillende soorten verbanden.
Afhankelijk van de ernst van de wond:
  • Wonddrukverband: Bij een diepe wond.


  • Traumazwachtel: Bij ernstige bloedingen


  • Tourniquet: Bij levensbedreigend bloedverlies dat uit de wond spuit.
 







Slide 47 - Tekstslide

Shock
  • Dit is een levensbedreigende situatie;
  •  Als je in shock bent, is je bloeddruk te laag om je lichaam van voldoende bloed en zuurstof te voorzien.
 

Slide 48 - Tekstslide

 Shock-symptomen en behandeling 

Slide 49 - Tekstslide

Doen: Controle van bewustzijn en ademhaling
Deze opdracht voer je uit in een groep van 3 leerlingen.

Leerling 1 rol eerste hulpverlener.
Leerling 2 rol van het slachtoffer.
Leerling 3 beoordeelt aan de hand van de scoringslijst.
( oefen 3 keer en wissel de rollen )
timer
15:00

Slide 50 - Tekstslide

We gaan een powerpoint maken 
Dia 7
shock.
wat weet je hierover? 
Hoe behandel je het? 
bijpassend plaatje

Slide 51 - Tekstslide

Hoe zou jij eerste hulp bieden

Slide 52 - Open vraag

Eerst hulp bij een actieve wond

Slide 53 - Tekstslide

Waar moet je op letten mbt algemene richtlijnen EHBO

Slide 54 - Open vraag

Wanneer zou je professionele hulp inschakelen?

Slide 55 - Open vraag

Noem de 5 stappen van EHBO op volgorde.

Slide 56 - Open vraag

We gaan een powerpoint maken 
Dia 8
5 stappen van de EHBO
wat weet je hierover? 
 bijpassend plaatjes

Slide 57 - Tekstslide

Wat heb je geleerd vandaag?

Slide 58 - Open vraag