Nieuwsbegrip Jeugdjournaal

    Welkom bij Begrijpend Lezen
- Deze les ga je zelfstandig aan het werk.
- Eerst kijk je een kort fragment (1:30 min) van het Jeugdjournaal met daarover een aantal      
   vragen.
- Daarna lees je de leestekst - je wordt doorgestuurd naar een website
- Als je het fijn vindt, mag je ook de tekst printen. 
- De tekst staat in Magister bij je huiswerk voor deze les. 
- Maak de bijbehorende vragen in deze LessonUp
- Ik check jouw voortgang! 
- Ik kan dus zien of en hoe lang je bezig bent (geweest).

- De antwoorden moeten aan het einde van de les (13.25 uur) zijn ingeleverd!

1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

    Welkom bij Begrijpend Lezen
- Deze les ga je zelfstandig aan het werk.
- Eerst kijk je een kort fragment (1:30 min) van het Jeugdjournaal met daarover een aantal      
   vragen.
- Daarna lees je de leestekst - je wordt doorgestuurd naar een website
- Als je het fijn vindt, mag je ook de tekst printen. 
- De tekst staat in Magister bij je huiswerk voor deze les. 
- Maak de bijbehorende vragen in deze LessonUp
- Ik check jouw voortgang! 
- Ik kan dus zien of en hoe lang je bezig bent (geweest).

- De antwoorden moeten aan het einde van de les (13.25 uur) zijn ingeleverd!

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

40 jaar geleden was Nederland het één van de twee landen die een journaal speciaal voor kinderen uitzond
A
B

Slide 3 - Quizvraag

Op welke datum werd het Jeugdjournaal voor het eerst uitgezonden?

Slide 4 - Open vraag

Welke drie vragen worden beantwoord in dit fragment?

Slide 5 - Open vraag

Belangrijke info vooraf!
- Bekijk de tekst eerst; lees de tekst dus nog niet!
- Lees per vraag nauwkeurig wat je moet doen. 
- Alle vragen gaan over de tekst of over het onderwerp van de  
  tekst. 


Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Link

Je oriënteert je op de tekst.
Waar kijk je dan sowieso naar?
Noem 3 dingen

Slide 8 - Open vraag

Je hebt je op de tekst georiënteerd.
Welke 3 vragen verwacht jij dat er beantwoord zullen worden in deze tekst? Schrijf de volledige vragen op.

Slide 9 - Open vraag

Wat weet jij zelf al over het onderwerp van de tekst?

Slide 10 - Open vraag

Deze vraag hoort bij 'Speciaal voor kinderen'

Wat is de doelgroep van het Jeugdjournaal?

Slide 11 - Open vraag

Deze vraag hoort bij de inleiding

Wat voor soort programma is het NOS Jeugdjournaal?

Slide 12 - Open vraag

Deze vraag hoort bij 'begrijpelijk nieuws'

Wie kijken er naar het Jeugdjournaal?
Noem vier groepen mensen uit de tekst.

Slide 13 - Open vraag

Deze vraag hoort bij 'begrijpelijk nieuws'

Waarom kijkt niet alleen de doelgroep van het Jeugdjournaal naar het programma?
Noem twee redenen uit de tekst.

Slide 14 - Open vraag

Deze vraag hoort bij 'aandacht voor jubileum'

Op welke manieren besteedt het Jeugdjournaal aandacht aan het 40-jarig jubileum?

Slide 15 - Open vraag

Deze vraag hoort bij 'Speciale munt'

Er komt een speciale munt van 5 euro voor het 40-jarig jubileum van het Jeugdjournaal. Waarom moesten ze daar een beetje om lachen op de redactie van het programma?

Slide 16 - Open vraag


Slide 17 - Open vraag

Over welk stukje tekst wordt niets gezegd in de inleiding?
Er wordt in de inleiding niets gezegd over de informatie in het stukje…

A
Speciaal voor kinderen
B
Begrijpelijk nieuws
C
Aandacht voor jubileum
D
Speciale munt

Slide 18 - Quizvraag

Was een journaal speciaal voor kinderen bijzonder in 1981?
Leg je antwoord uit.

Slide 19 - Open vraag

Welk verband geeft het signaalwoord bovendien in regel 18 aan?
A
een oorzaak gevolg
B
een opsomming
C
een reden
D
een tegenstelling

Slide 20 - Quizvraag

Welke zinnen vatten het stukje Begrijpelijk nieuws het beste samen?
A
Het Jeugdjournaal is bijna hetzelfde als het ‘gewone’ journaal. Daarom is het programma populairder bij volwassenen dan bij kinderen.
B
Het Jeugdjournaal legt moeilijke onderwerpen duidelijk uit. Daarom is het programma niet alleen bij de doelgroep van 8-12-jarigen populair.
C
In het Jeugdjournaal worden veel moeilijke woorden gebruikt. Daarom kijken vooral oudere kinderen en volwassenen naar het Jeugdjournaal.
D
Oudere kinderen en volwassenen kijken ook naar het Jeugdjournaal. En Máxima keek vroeger naar het Jeugdjournaal om Nederlands te leren.

Slide 21 - Quizvraag

Wat betekent achter de schermen (regel 29)?
A
in het deel dat je niet ziet
B
in het gedeelte dat je te zien krijgt
C
in het klein nagemaakt
D
in het begin

Slide 22 - Quizvraag

Wat betekent ergens induiken (r. 32)?


A
je ergens heel erg aan storen
B
je ergens helemaal in verdiepen
C
je ergens niet zo voor interesseren
D
je ergens voor inzetten

Slide 23 - Quizvraag

Welk ander kopje past het best boven het stukje Speciale munt?

A
Anton Geesink
B
Eervol
C
Lachen
D
Ronald Bartlema

Slide 24 - Quizvraag

Welke zinnen vatten de tekst het beste samen?
A
Het Jeugdjournaal is een nieuwsprogramma voor kinderen. Meer dan dertig landen hebben nu een jeugdjournaal, maar vroeger was het bijzonder. Er is in veertig jaar tijd veel veranderd aan het Jeugdjournaal.
B
Op 5 januari bestaat het Jeugdjournaal 40 jaar. In de tv-uitzendingen en op YouTube wordt er op verschillende manieren aandacht besteed aan het jubileum. Er komt ook een speciale munt ter ere van het jubileum.
C
Op 5 januari bestaat het Jeugdjournaal 40 jaar. Kinderen tussen 8 en 12 jaar zijn de doelgroep van het Jeugdjournaal, maar er kijken ook andere mensen naar. Koningin Máxima keek naar het Jeugdjournaal om Nederlands te leren.

Slide 25 - Quizvraag

Je bent klaar! Je krijgt alleen nog een aantal algemene vragen die je moet beantwoorden.

Wat vond je van het onderwerp van de tekst?
A
saai
B
prima te doen
C
erg leuk
D
geen mening

Slide 26 - Quizvraag

Wat vond je van de opdrachten?
A
goed te doen
B
best lastig
C
erg ingewikkeld
D
gemiddeld

Slide 27 - Quizvraag

Wat heb je over het onderwerp gelezen wat je nog NIET wist? 'Niets' of een soortgelijk antwoord is geen juist antwoord.

Geef een duidelijk antwoord.

Slide 28 - Open vraag

Op welke manier heb jij het liefst les als het gaat om Nieuwsbegrip?
A
Zoals deze les - in LessonUp
B
Gewoon een tekst met vragen via Magister
C
Woordenschat en Andere tekst online maken op de site van Nieuwsbegrip EN woordenlijst maken in Word

Slide 29 - Quizvraag

Het zit erop...
Je bent klaar!
Lever de les in, dat doe je door de LessonUp af te sluiten.
Mevrouw Nuis bekijkt hoe je het hebt gedaan. 

Slide 30 - Tekstslide